11.10
Tussenaandrijving
Aanwijzing
Oliepeilcontrole en oliewissel bij horizontale stand van het voorzetwerktuig (collector) uitvoeren!
Afb. 88
1)
Vulschroef / vulboring
3)
Controleschroef / controleboring
•
De veiligheidsroutine "Oliepeilcontrole, olie- en filterelementvervanging veilig uitvoeren" in
acht nemen, zie hoofdstuk Veiligheid, "Oliepeilcontrole, olieverversing en
filterelementvervanging veilig uitvoeren".
Oliepeilcontrole:
•
De controleschroef demonteren.
Het oliepeil moet tot aan het controleboring reiken.
Wanneer de olie tot de controleboring reikt:
•
De controleschroef met het aangegeven aandraaimoment monteren, zie hoofdstuk
Onderhoud, "Aandraaimomenten voor afsluitschroeven en ontluchtingsventielen op
aandrijvingen".
Wanneer de olie niet tot de controleboring reikt:
•
De vulschroef demonteren.
•
Tot de controleboring olie bijvullen via de controleboring.
•
De controleschroef en de vulschroef met het aangegeven aandraaimoment monteren, zie
hoofdstuk Onderhoud, "Aandraaimomenten voor afsluitschroeven en ontluchtingsventielen
op aandrijvingen".
Olieverversing:
Naar buiten komende olie in een geschikte bak opvangen.
•
De beschermplaat demonteren.
•
De aftapschroef uitdraaien en olie aflaten.
•
De controleschroef en de vulschroef demonteren.
•
De aftapschroef monteren, aandraaimoment, zie hoofdstuk Onderhoud,
"Aandraaimomenten voor sluitschroeven en ontluchtingsventielen op aandrijvingen".
•
Nieuwe olie via de olievulopening tot aan de controleopening bijvullen.
•
Na twee minuten wachttijd controleren of er nog steeds olie uit de controleopening loopt.
•
Indien nodig opnieuw olie via de olievulopening bijvullen tot aan de controleopening.
•
De controleschroef en de vulschroef monteren, aandraaimoment, zie hoofdstuk Onderhoud,
"Aandraaimomenten voor sluitschroeven en ontluchtingsventielen op aandrijvingen".
•
De beschermplaat monteren.
EC500053_2
2)
Aftapschroef
4)
Beschermplaat
Onderhoud
125