2. Plaats het tweede uiteinde van de afvoerpijp
(C) in een container. Plaats deze container op
een lagere plek dan de afvoerklep (A).
3. Open de ovendeur en bevestig de connector
(B) op de afvoerklep (A).
4. Druk bij het legen van het waterreservoir
herhaaldelijk op de connector.
Het water zal erin achterblijven nadat het
display toont:
meer uit de waterafvoerklep komt.
5. Als er geen water meer stroomt, haalt u de
connector van de klep.
Gebruik het afvoerwater niet om het
stoomreservoir weer te vullen.
VERWARMINGSFUNCTIES
Verwarmings-
functie
Uit-stand
Snel opwar-
men
Hetelucht
A
B
C
Wacht tot er geen water
Toepassing
De oven is uitgeschakeld.
Om de opwarmtijd te ver-
korten.
Bakken op maximaal drie
rekstanden tegelijkertijd en
voedsel drogen.
Stel de temperatuur 20 °C
tot 40 °C lager in dan voor
Boven- /onderwarmte.
Verwarmings-
functie
Voor het bakken van pizza.
Voor intensieve bruining en
een knapperige bodem.
Pizza-functie
Voor het bakken en braden
op één rekstand.
Boven- /
onderwarmte
Voor het bakken van taarten
met een knapperige bodem
en het inmaken van voed-
Onderwarmte
sel.
Om voedsel te ontdooien
(groenten en fruit). De ont-
dooitijd hangt af van de
Ontdooien
hoeveelheid en dikte van
het voedsel.
Deze functie is ontworpen
om tijdens de bereiding
energie te besparen. Bij het
Warmelucht
gebruik van deze functie
(vochtig)
kan de temperatuur in de
ruimte verschillen van de in-
gestelde temperatuur. De
restwarmte wordt gebruikt.
Het verwarmingsvermogen
kan worden verminderd.
Raadpleeg voor meer infor-
matie het hoofdstuk "Dage-
lijks gebruik", opmerkingen
op: Warmelucht (vochtig) .
Voor het braden van grote-
re stukken vlees of gevo-
gelte met botten op één ni-
Turbo grill
veau. Voor gratineren en
bruinen.
Om gerechten te stomen.
Gebruik deze functie om de
duur van de kooktijd te ver-
Hete lucht +
minderen en om de vitami-
Stoom
nen en voedingsstoffen te
conserveren. Selecteer de
functie en stel de tempera-
tuur in tussen 130 °C en
230 °C.
Toepassing
11