3. Zorg dat het parallel-symbool op de kabel overeenkomt met het parallel- symbool op de printer.
4. Zet de borgclips van de parallelle kabel vast.
5. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op een parallelle poort achter op de computer.
Netwerkverbinding
De printer aansluiten op een netwerk:
1. Zorg dat de printer, de computer en alle andere aangesloten apparaten zijn uitgeschakeld en dat alle kabels zijn
losgekoppeld.
2. Sluit de netwerkkabel of de draadloze adapter aan.
1 Ethernet-aansluiting
2 Aansluiting draadloze adapter
OPMERKING:
Als u de draadloze adapter wilt gebruiken, moet de netwerkkabel absoluut zijn losgekoppeld.
U sluit de printer aan op het netwerk door één uiteinde van een Ethernet-kabel aan te sluiten op de Ethernet-aansluiting
achter op de printer en het andere uiteinde op een LAN-drop of -hub. Steek voor een draadloze verbinding de draadloze
adapter in de aansluiting voor de draadloze adapter achter op de printer.
Raadpleeg
"Een draadloze adapter
Druk de pagina met de printerinstellingen af en controleer deze
Druk de pagina met de printerinstellingen af.
Bij gebruik van het operatorpaneel
1. Druk op de knop Menu.
installeren" voor een draadloze verbinding.