Windows Vista/Vista x64
Windows Server
2008/Server 2008 x64
Windows XP/XP
x64/Windows Server
2003/Windows Server
2003 x64
Windows 2000
Ga als volgt te werk als de informatie over de printer niet automatisch wordt bijgewerkt wanneer u op Informatie ophalen
van de printer klikt:
1. Als u het PCL-stuurprogramma gebruikt, klikt u op het tabblad Opties en selecteert u vervolgens de totale hoeveelheid
geïnstalleerd printergeheugen voor de geheugencapaciteitsinstelling in de keuzelijst Items.
Als u het XPS-stuurprogramma gebruikt, klikt u op het tabblad Optie en schakelt u vervolgens het selectievakje Bi-
directionele communicatie inschakelen uit.
Selecteer de totale hoeveelheid geïnstalleerd printergeheugen als instelling voor de geheugencapaciteit in de keuzelijst
Items.
2. Klik op Toepassen en klik vervolgens op OK.
3. Sluit het weergegeven actieve dialoogvenster.
Bij gebruik van het PS-stuurprogramma
Windows 7/Windows 7
x64/Server 2008 R2 x64
3. Als u het PCL-stuurprogramma gebruikt, klikt u op het tabblad Opties en schakelt u
vervolgens het selectievakje Informatie ophalen van de printer in.
Als u het XPS-stuurprogramma gebruikt, klikt u op het tabblad Optie en kijkt u
vervolgens of het selectievakje Bi-directionele communicatie inschakelen is
ingeschakeld. Schakel het selectievakje in als dat niet het geval is.
4. Klik op Toepassen en klik vervolgens op OK.
5. Sluit het dialoogvenster Apparaten en printers.
1. Klik op Start® Configuratiescherm®
Hardware en geluiden® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Eigenschappen.
3. Als u het PCL-stuurprogramma gebruikt, klikt u op het tabblad Opties en schakelt u
vervolgens het selectievakje Informatie ophalen van de printer in.
Als u het XPS-stuurprogramma gebruikt, klikt u op het tabblad Optie en kijkt u
vervolgens of het selectievakje Bi-directionele communicatie inschakelen is
ingeschakeld. Schakel het selectievakje in als dat niet het geval is.
4. Klik op Toepassen en klik vervolgens op OK.
5. Sluit het dialoogvenster Printers.
1. Klik op Start® Configuratiescherm® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Eigenschappen.
3. Als u het PCL-stuurprogramma gebruikt, klikt u op het tabblad Opties en schakelt u
vervolgens het selectievakje Informatie ophalen van de printer in.
Als u het XPS-stuurprogramma gebruikt, klikt u op het tabblad Optie en kijkt u
vervolgens of het selectievakje Bi-directionele communicatie inschakelen is
ingeschakeld. Schakel het selectievakje in als dat niet het geval is.
4. Klik op Toepassen en klik vervolgens op OK.
5. Sluit het dialoogvenster Printers.
1. Klik op Start® Printers en faxapparaten.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Eigenschappen.
3. Als u het PCL-stuurprogramma gebruikt, klikt u op het tabblad Opties en selecteert u
vervolgens Informatie ophalen van de printer.
4. Klik op Toepassen en klik vervolgens op OK.
5. Sluit het dialoogvenster Printers en faxapparaten.
1. Klik op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer en selecteer Eigenschappen.
3. Als u het PCL-stuurprogramma gebruikt, klikt u op het tabblad Opties en selecteert u
vervolgens Informatie ophalen van de printer.
4. Klik op Toepassen en klik vervolgens op OK.
5. Sluit het dialoogvenster Printers.
1. Klik op Starten® Apparaten en printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer die het PS-stuurprogramma gebruikt en