Windows 2000
®
Mac OS
X 10.5.x
Mac OS X 10.3.x/10.4.x
Mac OS 9
Een extra uitvoerbak installeren
OPGELET:
Als u na het installeren van de printer een extra uitvoerbak installeert, is het belangrijk dat u de
printer uitzet, de stekker uit het stopcontact trekt en alle kabels aan de achterzijde van de printer
loskoppelt, voordat u deze taken uitvoert.
OPGELET:
Houd de extra uitvoerbak altijd vast volgens de instructies bij het verplaatsen van de
uitvoerbak. Als u dat niet doet, kan de extra uitvoerbak vallen en persoonlijk letsel veroorzaken.
OPGELET:
Controleer na het installeren van de extra uitvoerbak op het oog of de uitvoerbak correct is
geïnstalleerd. Bij een onjuiste installatie kan de extra uitvoerbak losraken en vallen, met persoonlijk letsel
tot gevolg.
OPGELET:
Koppel de extra uitvoerbak los van de printer als u de printer gaat verplaatsen. Als u dat niet
doet, kan de extra uitvoerbak losraken en vallen, met persoonlijk letsel als gevolg.
1. Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact. Koppel daarna alle kabels aan de achterzijde van de printer
los.
2. Verwijder al het verpakkingsmateriaal van de extra uitvoerbak, met uitzondering van de kartonnen afdekking. Verwijder
het beschermende stuk karton pas nadat de installatie is voltooid.
1. Klik op het tabblad Instellingen apparaat en selecteer vervolgens een van de
beschikbare lades in Configuratie papierlade.
2. Klik op Toepassen en klik vervolgens op OK.
3. Sluit het dialoogvenster Printers en faxapparaten.
1. Klik op Start® Instellingen® Printers.
2. Klik met de rechtermuisknop op de printer die het PS-stuurprogramma gebruikt en
selecteer Eigenschappen in de weergegeven lijst.
3. Klik op het tabblad Configuratie en selecteer Informatie ophalen van de printer.
4. Klik op Toepassen en klik vervolgens op OK.
5. Klik op het tabblad Instellingen apparaat en bevestig vervolgens de
papierladeconfiguratie onder Installeerbare opties.
6. Sluit het dialoogvenster Printers.
Als u de printerinformatie niet automatisch kunt ophalen met behulp van de optie Informatie
ophalen van de printer, probeert u het met de volgende procedure:
1. Klik op het tabblad Instellingen apparaat en selecteer vervolgens een van de
beschikbare lades in Configuratie papierlade.
2. Klik op Toepassen en klik vervolgens op OK.
3. Sluit het dialoogvenster Printers.
1. Selecteer Afdrukken en faxen in Systeemvoorkeuren.
2. Selecteer de printer in de lijst Printers en klik op Opties en toebehoren.
3. Selecteer Besturingsbestand, selecteer de opties die zijn geïnstalleerd op de printers
en klik op OK.
1. Selecteer de printer uit het scherm Printer-lijst in Afdruk-center (of
Printerinstallatiefunctie).
2. Klik op Printers op de menubalk Afdruk-center (of Printer-installatiefunctie) en
selecteer Info tonen.
3. Selecteer Installeerbare opties, selecteer de opties die zijn geïnstalleerd op de
printer en klik op wijzigingen toepassen.
1. Selecteer een desktopprinter gerelateerd aan het model.
2. Klik op Printen in de menubalk Systeem en selecteer Configuratie wijzigen.
3. Selecteer Configuratie papierlade in het menu Wijzigen.
4. Selecteer de optie die op de printer is geïnstalleerd in het menu Naar en klik
vervolgens op OK.