Druk op het gebied van de eerste byte en voer de cijfers in met het toetsenblok.
8
Geef de overige bytes op dezelfde manier op.
Voer overige parameters in, zoals Subnetmasker of Gateway.
9
Nadat u alle parameters hebt ingevoerd, drukt u op het home-pictogram (
10
om terug te keren naar de stand-bymodus.
Dynamische adressering (BOOTP/DHCP)
Om het TCP/IP-adres automatisch door gebruik van een DHCP- of BOOTP-server
op uw netwerk toe te kennen.
Druk op Instelling
1
Druk op de toets Volg. (
2
Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Netwerkinstellingen te selecteren.
3
Druk op de pijl-omhoog/omlaag om TCP/IP (IPv4) te selecteren.
4
Druk op de pijl-omhoog/omlaag om IP-adres instellen te selecteren.
5
Selecteer Configuratie en druk op de pijl-links/rechts om DHCP te selecteren.
6
Als u het adres wilt toekennen via de BOOTP-server, drukt u op de pijl-links/rechts
om BOOTP te selecteren.
De netwerkconfiguratie herstellen
U kunt de standaardinstellingen voor de netwerkconfiguratie terugzetten.
Druk op Instelling
1
Druk op de toets Volg. (
2
Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Netwerkinstellingen te selecteren.
3
Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Inst. wissen te selecteren.
4
Druk op
wanneer het venster verschijnt waarin om een bevestiging wordt gevraagd.
5
Schakel de printer uit en weer aan of reset de netwerkinterfacekaart.
6
Instelling voor speciale oplossingen
Wanneer u een specifieke afdrukoplossing gebruikt, bijvoorbeeld iPrint Notification, moet
u deze functie inschakelen. De interpretatie van de printerstatusgegevens kan afhankelijk zijn
van de afdrukoplossing. Als de status van de printer in uw afdrukoplossing anders
is dan de status op uw printer, probeert u deze optie in te stellen.
Druk op Instelling
1
Druk op de toets Volg. (
2
Druk op de pijl-omhoog/omlaag om Netwerkinstellingen te selecteren.
3
Druk op de pijl-omhoog/omlaag om iPrint Notification te selecteren.
4
Apparaatinstellingen vanuit het beginscherm.
).
Apparaatinstellingen vanuit het beginscherm.
).
Apparaatinstellingen vanuit het beginscherm.
).
)
189