Dubbelklik op het pictogram van uw printer.
2
Klik op het menu Printer en wijs Delen aan.
3
Als u Windows Vista gebruikt, wordt u mogelijk gevraagd om de opties voor delen te
4
wijzigen voordat u verder kunt gaan. Druk op de toets Opties voor delen wijzigen
en druk op Ga door in het volgende dialoogvenster.
Onder Windows 2000 markeert u het selectievakje Gedeeld als.
5
Onder Windows XP/Server 2003/Server 2008/Vista/ 7 / Server 2008 R2 markeert
u het selectievakje Deze printer delen.
Vul het veld Sharenaam in.
6
Klik op Extra stuurprogramma's en selecteer de besturingssystemen van alle
7
netwerkclients die naar deze printer afdrukken.
Klik op OK.
8
Als er bestanden ontbreken, wordt u gevraagd de CD met het serverbesturingssysteem
te plaatsen.
Plaats de CD Software and Documentation, controleer of de stationsletter klopt voor
a
uw CD-romstation en klik daarna op OK.
Als u Windows Vista gebruikt: blader naar een clientcomputer waarop
b
het besturingssysteem wordt uitgevoerd en klik op OK. Als u een andere versie van
Windows gebruikt: plaats de CD met het besturingssysteem, controleer
of de stationsletter klopt voor uw CD-romstation en klik daarna op OK.
Klik op Sluiten.
9
Zo controleert u of de printer nu wordt gedeeld:
•
Controleer of het printerobject in de map Printers aangeeft dat de printer wordt gedeeld.
In Windows 2000 wordt bijvoorbeeld een hand weergegeven onder het printerpictogram.
•
Blader naar Mijn netwerklocaties of Netwerkomgeving. Zoek de hostnaam van de server
en zoek de gedeelde naam op die u aan de printer hebt toegewezen.
Nu de printer wordt gedeeld, kunt u de printer op netwerkclients installeren met behulp
van de Point en Print-methode of de Peer-to-Peer-methode.
183