Een netwerkprinter instellen
U moet de netwerkprotocollen in de printer instellen om hem als netwerkprinter te kunnen
gebruiken. Protocollen kunnen op de volgende twee manieren worden ingesteld:
1 Via Netwerkbeheerprogramma's
U kunt de printserverinstellingen van de printer configureren en ze met behulp
van de volgende programma's beheren:
•
IP-adres instellen: een hulpprogramma waarmee u uw netwerkprinter kunt zoeken
en handmatig adressen kunt configureren voor gebruik met het TCP/IP-protocol.
•
Embedded Web Service: Een embedded webserver om:
De netwerkparameters kunt configureren die nodig zijn om uw printer aan verschillende
netwerkomgevingen aan te sluiten.
2 Via het Bedieningspaneel
U kunt de basisnetwerkparameters via het bedieningspaneel van de printer configureren.
Gebruik het bedieningspaneel van de printer om het volgende te doen:
•
een netwerkconfiguratiepagina afdrukken
•
TCP/IP configureren
•
EtherTalk configureren
•
Een draadloos netwerk configureren
Netwerkparameters configureren via het bedieningspaneel
Item
Netwerkinterface
Netwerkbesturingssysteem
186
Vereisten
• 10/100 Base-TX
• 802.11 b/g draadloos LAN (Optioneel)
• Windows: WinNT4.0/2000/XP (32/64 bits)/Vista (32/64 bits)/2003
Server (32/64 bits)/2008 Server (32/64 bits)/7/ Server 2008 R2
• Novell NetWare NDPS-services via TCP/IP & IPP op 5.x, 6.x,
• Mac OS 10.3 ~ 10.6
• Diverse Linux-besturingssystemen
• UNIX (TBD, SUN 8,9,10, HP-UX 11i, IBM AIX 5.2, 5.3)
• Citrix, Windows Terminal Server, SAP