Koppeling probleemoplossing
De printer heeft statuslampjes (leds) naast de netwerkaansluiting die de verbindingsstatus en netwerkactiviteit
aangeven.
Wanneer het groene lampje brandt, is de printer verbonden met het netwerk.
●
Als het gele lampje knippert, is er netwerkoverdrachtactiviteit.
●
Als u geen verbinding tussen de printer en het netwerk tot stand kunt brengen:
Beide leds zijn uit.
●
De waarschuwing No network cable connected (Geen netwerkkabel aangesloten) wordt op het front panel
●
weergegeven.
Als een verbindingsfout wordt weergegeven die niet de oorzaak van het probleem is, probeert u het volgende:
1.
Controleer de kabelaansluitingen aan beide einden.
2.
U kunt ook de kabels door bekende goede vervangen.
3.
Overweeg over te schakelen naar een andere netwerkaansluiting in de netwerkswitch, de hub of het
apparaat waarmee de printer is verbonden.
4.
Configureer de verbindingsinstelling handmatig zodat deze overeenkomt met de poortconfiguratie van de
netwerkhub of switch. Zie
configuratiemethoden. Zet de printer uit en vervolgens weer aan om de instelling opnieuw te initialiseren.
5.
Druk de pagina Connectivity Configuration (Connectiviteitsconfiguratie) af en controleer de
verbindingsinstellingen.
Item
Poortconfiguratie
Automatische
onderhandeling
6.
In geval van twijfel of onjuiste configuratie van verbindingsinstellingen, moet u de netwerkparameters
opnieuw naar de fabrieksinstellingen herstellen. Zie
NLWW
Verbindingsconfiguratiemethoden op pagina 57
Beschrijving
Als de printer juist is gekoppeld, heeft dit item een van de volgende waarden:
10BASE-T HALF: 10 Mbps, half-duplex
●
10BASE-T FULL: 10 Mbps, full-duplex
●
100TX-HALF: 100 Mbps, half-duplex
●
100TX-FULL: 100 Mbps, full-duplex
●
1000TX volledig
●
Als de printer niet goed is aangesloten, wordt één van de volgende berichten weergegeven:
UNKNOWN (ONBEKEND): De printer bevindt zich in een initialisatiestatus.
●
DISCONNECTED (GEEN VERBINDING): Er is geen netwerkverbinding gevonden. Controleer de
●
netwerkkabels. Configureer de verbindingsinstellingen of start de printer opnieuw.
Geeft aan of automatisch onderhandelen voor verbindingsconfiguratie aan of uit staat.
ON (AAN) (standaard): De printer zal zichzelf automatisch op het netwerk configureren op de juiste
●
snelheid en communicatiemodus.
OFF (UIT): U moet handmatig de verbindingssnelheid en communicatiemodus configureren met behulp
●
van het front panel. Uw instellingen moeten overeenkomen met die van het netwerk voor een goede
werking.
voor handmatige
Netwerkparameters opnieuw instellen op pagina
58.
Probleemoplossing
59