3.
In het gedeelte Instellingen kunt u de pagina's die moeten worden afgedrukt, de afdrukstand en het
papierformaat kiezen.
4.
Klik op Page Setup (Pagina-instelling) om het gewenste Paper Size (papierformaat) te kiezen.
5.
Selecteer Options (Opties) om naar de printer driver te gaan.
De standaardopties op het tabblad Paper/Quality (Papier/Kwaliteit) zijn waarschijnlijk geschikt: Paper source
(Papierbron): Use printer settings (Printerinstellingen gebruiken) en Paper Type (Papiersoort): Use Printer
Settings (Printerinstellingen gebruiken).
6.
Klik op Layout/Output (Layout/Uitvoer) > Resizing options (Aanpassingsopties) om de schaal van het
document aan te passen aan een specifiek formaat. U kunt ook de schaal van het document aanpassen in
Project.
122 Hoofdstuk 9 Praktische afdrukvoorbeelden
NLWW