TIP:
Het wordt aanbevolen om een naam toe aan de printer te geven. U kunt dit vanaf het voorpaneel of
(gemakkelijker) vanaf de geïntegreerde webserver doen.
TIP:
Het is meestal makkelijker om IPv4 te gebruiken tenzij u de IPv6 specifiek nodig hebt.
Microsoft Windows Vista, Microsoft Windows Server 2008, en latere versies van Windows en de nieuwe
HP Printing en Imaging-apparaten hebben standaard IPv6 ingeschakeld. Raadpleeg voor meer informatie over
IPv6 http://h20000.www2.hp.com/bc/docs/support/SupportManual/c00840100/c00840100.pdf. In dit
document staat hoe naamresolutie een fundamentele rol kan spelen in Dual Stack-transitiemethodes. Met het
algoritme voor naamresolutie in Windows, beschrijft het document verschillende netwerkomgevingen en laat
zien hoe de introductie van routeerbare IPv6-adressen de netwerktoepassingen beïnvloedt. Ook wordt er
ingegaan op DHCPv6, SLAAC en de impact op DNS en wordt er het een en ander aanbevolen.
Sluit de printer aan op internet
Om verbinding te maken met internet, gaat u naar het voorpaneel en drukt u op
(Connectiviteit) > Connectivity wizard (Wizard connectiviteit). De wizard Connectiviteit controleert ook of de
firmware van de printer is bijgewerkt. Gewoonlijk moet u de wizard slechts een keer uitvoeren wanneer u de
printer voor de eerste keer instelt.
Een internetverbinding is vereist voor de verschillende printerfuncties die in deze handleiding worden
beschreven, zoals de geïntegreerde webserver.
Installatie van RIP-software
Installeer de RIP-software volgens de instructies die bij de software zijn meegeleverd.
Geavanceerde netwerkconfiguratie
U zult dit gedeelte waarschijnlijk niet lezen, maar de informatie wordt verstrekt omdat deze in sommige gevallen
nuttig kan zijn.
De printer heeft een enkele RJ-45-verbindingspoort voor een netwerkverbinding. Om te voldoen aan de Class B-
limieten is het gebruik van beschermde I/O-kabels vereist.
De geïntegreerde Jetdirect-printserver ondersteunt verbinding met netwerken compatibel met IEEE 802.3
10Base-T Ethernet-, IEEE 802.3u 100Base-TX Fast Ethernet en 802.3ab 1000Base-T Gigabit Ethernet. De printer
onderhandelt automatisch met uw netwerk wanneer deze is verbonden en ingeschakeld om te werken met een
verbindingssnelheid van 10, 100 of 1000 Mbps en om te communiceren met full- of half-duplexmodus. U kunt
echter handmatig de verbinding configureren met het voorpaneel van de printer of via andere
configuratiehulpprogramma's vanaf dat de netwerkcommunicatie tot stand is gebracht.
De printer kan meerdere netwerkprotocollen tegelijk ondersteunen, inclusief TCP/IPv4 en TCP/IPv6. Om
veiligheidsredenen bevat hij functies die het IP-verkeer van en naar de printer regelen.
Correcte werking controleren
1.
Druk een IO-configuratiepagina af om op statusberichten te controleren.
2.
Zoek bovenaan de IO-configuratiepagina naar het statusbericht I/O Card Ready (I/O-kaart gereed).
3.
Wanneer I/O Card Ready (I/O-kaart gereed) wordt weergegeven, werkt de printserver correct. Ga naar de
volgende sectie.
Als er een ander bericht dan I/O Card Ready (I/O-kaart gereed) wordt weergegeven, probeert u het
volgende:
NLWW
, daarna op Connectivity
Geavanceerde netwerkconfiguratie
27