De printer gebruikt twee netsnoeren. Ontkoppel beide netsnoeren alvorens onderhoud aan de printer uit te
voeren.
Ter vermijding van een elektrische schok:
De printer mag alleen op geaarde stopcontacten worden aangesloten.
●
Probeer niet om de hardingsmodules te demonteren.
●
De afgesloten systeemkleppen of -pluggen niet verwijderen of openen.
●
Steek geen voorwerpen door sleuven in de printer.
●
Hittegevaar
De hardingssubsystemen van de printer werken op hoge temperaturen en kunnen bij aanraking brandwonden
veroorzaken. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om persoonlijk letsel te voorkomen.
Raak de interne ruimtes van de hardingszones van de printer niet aan.
●
Laat in het geval van een substraatstoring de printer eerst afkoelen voordat u toegang probeert te krijgen
●
tot de interne hardingszone en de uitvoerplaat.
Laat de printer afkoelen alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
●
Brandgevaar
De hardingssubsystemen van de printer werken op hoge temperaturen.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om het risico op brand te vermijden.
Het is de verantwoordelijkheid van de klant om te voldoen aan de printervereisten en aan de plaatselijke
●
elektrische regelgeving van het land waar de apparatuur wordt geïnstalleerd. Gebruik de stroomspanning
die op het typeplaatje staat vermeld.
Sluit de netsnoeren aan op de toegewezen lijnen die zijn beveiligd met een stroomonderbreker, zoals in de
●
Handleiding voor plaatsing is beschreven. Gebruik geen verdeeldoos (verlengsnoer) om de netsnoeren aan
te sluiten.
Gebruik alleen netsnoeren die door HP met de printer zijn geleverd. Gebruik geen beschadigd netsnoer.
●
Gebruik de netsnoeren niet met andere producten.
Steek geen voorwerpen door sleuven in de printer.
●
Mors geen vloeistof op de printer. Zorg ervoor dat na het reinigen alle componenten droog zijn voordat de
●
printer weer wordt gebruikt.
Gebruik in en om de printer geen spuitbusproducten die ontbrandbare gassen bevatten. Gebruik de printer
●
niet in een omgeving met explosiegevaar.
Blokkeer of bedek de openingen van de printer niet.
●
Probeer de hardingsmodules niet te demonteren of te wijzigen.
●
Zorg ervoor dat de door de fabrikant aanbevolen bedrijfstemperatuur van het substraat niet wordt
●
overschreden. Raadpleeg de fabrikant indien deze informatie niet beschikbaar is. Laad geen substraten die
niet kunnen worden gebruikt bij een bedrijfstemperatuur boven 125°C.
Laad geen substraten die ontbranden bij temperaturen lager dan 250°C (482°F). Als deze informatie niet
●
beschikbaar is, moet het afdrukken permanent gecontroleerd worden. Zie opmerking hieronder.
4
Hoofdstuk 1 Inleiding
NLWW