Substraatdoorvoer tijdens het afdrukken aanpassen
Wanneer u niet meer dan zes passages gebruikt, kunt u de substraatdoorvoer nauwkeuriger afstellen tijdens het
afdrukken: druk op
(Substraatdoorvoer aanpassen) Selecteer een wijzigingswaarde van –10 mm/m tot +10 mm/m (of mils/inch).
Voor het corrigeren van lichte strepen verlaagt u de waarde. Verhoog de waarde om donkere strepen te
corrigeren.
Wanneer u acht of meer passages gebruikt, veroorzaakt een verkeerde doorvoerafstelling geen strepen maar
korreligheid. Dit is moeilijker visueel vast te stellen. Daarom raden wij u in dit geval aan alleen het
wijzigingsschema te gebruiken.
Wanneer u een waarde hebt gekozen en op
waarde, maar deze wordt weer ingesteld op nul aan het einde van de taak. Voeg de gevonden waarde toe aan de
waarde voor Substraatdoorvoer in de voorinstelling om alle toekomstige taken af te drukken met de nieuwe
instelling.
Wat te doen als er problemen blijven bestaan
Wanneer u na naleving van de adviezen in dit hoofdstuk nog steeds problemen ondervindt met de
afdrukkwaliteit, kunt u enkele van onderstaande tips opvolgen:
Probeer een hogere afdrukkwaliteitoptie in uw RIP-software te selecteren door het aantal passages te
●
verhogen.
Controleer of u de meest recente firmware voor de printer gebruikt. Zie
●
Controleer of u de juiste instellingen in het softwareprogramma gebruikt.
●
Neem contact op met uw servicevertegenwoordiger. Zie
●
Meest voorkomende afdrukkwaliteitsproblemen
Korreligheid
96
Hoofdstuk 5 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
, daarna op Adjustments (Aanpassingen) > Adjust substrate advance
OK
hebt gedrukt, wordt de rest van de taak afgedrukt met die
Firmware-update op pagina
Als u hulp nodig hebt op pagina
140.
36.
NLWW