Selecteer de faxtoepassingen
3
Raadpleeg
"Standaard
faxtoepassingen"
op pagina 5-8
en "Speciale
faxtoepassingen"
op pagina 5-10
voor meer
informatie over de
beschikbare
faxtoepassingen.
Voer het faxnummer in
4
Er zijn
verschillende
methoden om
een extern
faxnummer in te
voeren.
Raadpleeg
"Kiesmethoden"
op pagina 5-6
voor meer
informatie.
Pagina 5-4
Druk op de toets van de
Faxtoepassing op het
bedieningspaneel.
Basistoepassingen voor
faxopdrachten zijn: Lichter/
Donkerder, 1/2-zijdig, Type
origineel, Kleurenorigineel en
Resolutie.
Raadpleeg "Standaard
faxtoepassingen" op pagina 5-8
en "Speciale faxtoepassingen"
op pagina 5-10 voor meer
informatie over alle beschikbare
faxtoepassingen.
Selecteer met de
navigatietoetsen de gewenste
instelling voor de toepassing en
druk op [Invoeren].
Gebruik de aantaltoetsen om het
telefoonnummer van het externe
faxapparaat in te voeren.
Indien een foutief cijfer is
ingevoerd, kunt u de
navigatietoetsen gebruiken
om het foutieve cijfer te
selecteren. Voer vervolgens
het juiste cijfer in.
Door op de toets
[Wissen/Alles wissen] te
drukken wordt het hele
faxnummer verwijderd.
Lichter/Donkerder
Type origineel
1/2-zijdig
Kleurenorigineel
Xerox WorkCentre 4118 Handleiding voor de gebruiker
Resolutie
Aantaltoetsen
Wissen/Alles
wissen