Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Zonneboiler 1; Regeling Temp. Verschil; Ontluchtingstijd Instellen; Temperatuur Zonneboiler Vastleggen - bulex MiPro R Installatiehandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor MiPro R:
Inhoudsopgave

Advertenties

7 Bedienings- en weergavefuncties
7.11.9 Minimale collectortemperatuur instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Zonnecircuit →
Min. collectortemp.
Met de functie kunt de minimale collectortemperatuur
instellen.
Inschakelverschil voor zonnelading vastleggen
(→ Pagina 20)
7.11.10 Ontluchtingstijd voor het zonnecircuit
instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Zonnecircuit →
Ontluchtingstijd
Met deze functie kunt u de ontluchting van het zonnecir-
cuit ondersteunen.
De systeemthermostaat beëindigt de functie, als de inge-
stelde ontluchtingstijd afgelopen is, de zonnecircuitbevei-
ligingsfunctie actief is of de max. boilertemperatuur over-
schreden is.
7.11.11 Actuele doorstroming van de GHS 70
aflezen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Zonnecircuit →
act. doorstr.
Met deze functie kunt u de gemeten doorstroming (volu-
mestroom) van de GHS 70 aflezen.
7.12

Zonneboiler 1

7.12.1 Inschakelverschil voor zonnelading

vastleggen

Installateurniveau → Systeemconfig. → Zonneboiler →
Inschakelverschil
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de start
van de zonnelading vastleggen. Het temperatuurverschil
wordt gemeten tussen de boilertemperatuursensor bene-
den en de collectorvoeler.
Als het temperatuurverschil de ingestelde verschilwaarde
en de ingestelde minimale collectortemperatuur overschrijdt,
schakelt de systeemthermostaat de zonnepomp in. De zon-
neboiler wordt geladen. De verschilwaarde kan afzonderlijk
voor twee aangesloten zonneboilers vastgelegd worden.
7.12.2 Uitschakelverschil voor zonnelading
vastleggen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Zonneboiler →
Uitschakelverschil
Met de functie kunt u een verschilwaarde voor de stop
van de zonnelading vastleggen. Het temperatuurverschil
wordt gemeten tussen de boilertemperatuursensor bene-
den en de collectorvoeler.
Als het temperatuurverschil de ingestelde verschilwaarde on-
derschrijdt, schakelt de systeemthermostaat de zonnepomp
uit. De zonneboiler wordt niet meer geladen. De uitschakel-
verschilwaarde moet minstens 1 K kleiner zijn dan de inge-
stelde inschakelverschilwaarde.
20
7.12.3 Maximale temperatuur voor zonneboiler
vastleggen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Zonneboiler →
Max. temperatuur
Met de functie kunt u een maximumwaarde als begren-
zing van de zonneboilertemperatuur vastleggen om een
zo hoog mogelijke opbrengst uit de zonneboileropwar-
ming, maar ook een verkalkingsbeveiliging te garande-
ren.
Als de ingestelde maximumtemperatuur op de boilertempe-
ratuurvoeler overschreden wordt, dan schakelt de systeem-
thermostaat de zonnepomp uit. Een zonnelading wordt pas
weer vrijgegeven, als de temperatuur op de boilertempera-
tuursensor beneden afhankelijk van de maximale tempe-
ratuur tussen 1,5 K en 9 K gedaald is. De ingestelde maxi-
mumtemperatuur mag niet hoger zijn dan de maximaal toe-
gestane boilertemperatuur van de gebruikte boiler.
7.12.4 Waarde van de boilertemperatuursensor
beneden aflezen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Zonneboiler →
Boilertemp. onder
Met deze functie kunt u de actuele meetwaarde van de
boilertemperatuursensor beneden aflezen.
7.13

Regeling temp. verschil

7.13.1 Inschakelverschil voor tweede
temperatuurverschilregeling vastleggen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Rege.
temp.versch. → Inschakelverschil
Met deze functie kunt u een verschilwaarde voor de start
van een temperatuurverschilregeling, zoals een zonne-
ondersteuning, vastleggen.
Als het verschil tussen temperatuurverschilvoeler 1 en tem-
peratuurverschilvoeler 2 het ingestelde inschakelverschil en
de minimale temperatuur op de temperatuurverschilvoeler 1
overschrijdt, dan stuurt de systeemthermostaat de tempera-
tuurverschiluitgang. De temperatuurverschilregeling start.
7.13.2 Uitschakelverschil voor tweede
temperatuurverschilregeling vastleggen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Rege.
temp.versch. → Uitschakelverschil
Met deze functie kunt u een verschilwaarde voor de stop
van een temperatuurverschilregeling, zoals een zonne-
ondersteuning, vastleggen.
Als het verschil tussen temperatuurverschilvoeler 1 en tem-
peratuurverschilvoeler 2 het ingestelde uitschakelverschil
onderschrijdt of de maximale temperatuur op de tempera-
tuurverschilvoeler 2 overschrijdt, dan stuurt de systeemther-
mostaat de temperatuurverschiluitgang. De temperatuurver-
schilregeling stopt.
7.13.3 Minimale temperatuur instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Rege.
temp.versch. → Min. tempratuur
Met deze functie kunt u de minimale temperatuur instel-
len, om de temperatuurverschilregeling te starten.
Installatiehandleiding MiPro R 0020243678_01

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

0020231584

Inhoudsopgave