5.1
Poling
Als u de eBUS-leiding aansluit, dan moet u niet op de poling
letten. Als u de aansluitleidingen verwisselt, dan loopt de
communicatie geen gevaar.
5.2
Ontvanger op warmteopwekker aansluiten
1.
Ga bij het openen van de schakelkast van de warmte-
opwekker te werk zoals beschreven in de installatie-
handleiding van de warmteopwekker.
2.
Sluit de eBUS-leiding op de eBUS-klemmen van de
ontvanger aan.
3.
Sluit de eBUS-leiding op de eBUS-klemmen van de
warmteopwekker aan.
6
Ingebruikname
6.1
Voorafgaande werkzaamheden voor de
ingebruikneming
Alle voorafgaande werkzaamheden voor de ingebruikneming
van de CV-installatie zijn uitgevoerd:
–
De montage en elektrische installatie van systeemther-
mostaat, ontvangereenheid en buitentemperatuurvoeler
is afgesloten.
–
De ontvangststerkte van systeemthermostaat en buiten-
voeler is ≥ 4.
–
In de installatiewizard bevindt u zich in de opvraag Af-
standsbediening.
6.2
CV-installatie in gebruik nemen
De installatiewizard van de systeemthermostaat leidt u door
een lijst van functies. Bij elke functie kiest u de instelwaarde
die bij de geïnstalleerde CV-installatie past.
De onderaan vermelde functies hoeft u niet zelf in te stellen.
De installatiewizard configureert deze functies passend bij
de ingevoerde gegevens.
6.2.1
Afstandsbediening
Met deze functie bevestigt u dat in de CV-installatie één of
meerdere afstandsbedieningen zijn geïnstalleerd.
6.2.2
Is de installatie van alle
afstandsbedieningen beëindigd?
U hebt de mogelijkheid om nog niet in gebruik genomen
afstandsbedieningen in gebruik te nemen. Zolang een af-
standsbediening niet in gebruik genomen werd, herkent de
systeemthermostaat de afstandsbediening niet en kan deze
niet met de afstandsbediening communiceren.
6.2.3
eBUS-componenten worden gezocht...
De systeemthermostaat zoekt naar systeemcomponenten
die via de eBUS communiceren. Onder Componenten ver-
schijnen de systeemcomponenten die de systeemthermo-
staat herkent. De systeemthermostaat toont niet alle aan de
eBUS aangesloten systeemcomponenten.
6.2.4
Stooklijn
In CV-installaties met een warmtepomp krijgt de stooklijn
voor alle CV-circuits de waarde 0,6.
0020243678_01 MiPro R Installatiehandleiding
Bij alle gemengde CV-circuits met CV-toestellen krijgt de
stooklijn de waarde 0,6.
Bij alle directe CV-circuits met CV-toestellen krijgt de stook-
lijn de waarde 1,2.
Stooklijn instellen (→ Pagina 17)
6.2.5
Warm water
In CV-installaties met warmtepompen krijgt de gewenste
temperatuur warm water 55 °C.
In CV-installaties met warmteopwekkers krijgt de gewenste
temperatuur warm water 60 °C.
Gewenste boilertemperatuur instellen (warm water)
(→ Pagina 15)
6.2.6
Zonetoewijzing
De installatiewizard wijst aan de systeemthermostaat en de
aangesloten afstandsbedieningen zones toe.
Voorbeelden voor de zonetoewijzing:
Geen afstandsbediening: aan de systeemthermostaat is al-
tijd de zone 1 toegewezen.
1 afstandsbediening: aan de afstandsbediening is de zone 1,
aan de systeemthermostaat is de zone 2 toegewezen.
2 afstandsbedieningen: aan de afstandsbediening 1 is de
zone 1, aan de afstandsbediening 2 is de zone 2 en aan de
systeemthermostaat is de zone 3 toegewezen.
Aan de systeemthermostaat is altijd de volgende hogere
zone volgens de afstandsbedieningen toegewezen.
Zone toewijzen (→ Pagina 18)
6.2.7
Configuratie
De installatiewizard heeft de in- en uitgangen van de RED‑3
geconfigureerd.
In- en uitgangen van de RED-3 configureren (→ Pagina 14)
6.2.8
Configuratie
De installatiewizard heeft de in- en uitgangen van de RED‑5
geconfigureerd.
In- en uitgangen van de RED‑5 configureren (→ Pagina 14)
6.2.9
Zone geactiveerd
De installatiewizard heeft de zones geactiveerd resp. de
zones gedeactiveerd die niet vereist zijn.
Zone deactiveren (→ Pagina 18)
6.2.10 Soort circuit
De installatiewizard legt vast welke functie (inactief of ver-
warmen) de CV-circuits krijgen. Als u voor een CV-circuit
een andere instelling nodig hebt, dan moet u voor dit CV-cir-
cuit de functie achteraf wijzigen. U moet controleren of u de
automatische zonetoewijzing moet aanpassen.
Soort circuit instellen (→ Pagina 15)
6.2.11 Actoren en sensoren controleren
Als de uitbreidingsmodule RED‑3 of RED‑5 geïnstalleerd
is, dan verschijnt aan het einde van de configuratie een lijst
waarin u uw gegevens kunt controleren.
Ingebruikname 6
9