7 Bedienings- en weergavefuncties
thermostaat kiest altijd de hogere temperatuur zodat zich
geen condens kan vormen.
7.8.17 Offset van het dauwpunt instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 → Off-
set dauwpunt
–
Met deze functie kunt u de offset van het dauwpunt in-
stellen.
De offset is een veiligheidstoeslag die bij het dauwpunt op-
geteld wordt. De systeemthermostaat kiest voor de bere-
kende aanvoertemperatuur het maximum uit ingestelde aan-
voertemperatuur en dauwpunt + offset.
7.8.18 Temperatuur Koelen beëindigen instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 → BT
koelen beëind.
–
Met deze functie kunt u de temperatuurgrens instellen,
vanaf waar de koeling uitgeschakeld wordt. Als de bui-
tentemperatuur lager is dan de ingestelde temperatuur-
grens, dan stopt de systeemthermostaat het koelbedrijf.
7.8.19 Minimale gewenste aanvoerwaarde koelen
instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 → Min.
gew.aanv.w. koe
–
Als een warmtepomp aangesloten is en de functie Koe-
len mogelijk voor het CV-circuit geactiveerd is, dan kunt
u de gewenste aanvoerwaarde voor de functie Koelen
mogelijk instellen.
De systeemthermostaat regelt het CV-circuit op de minimaal
gewenste aanvoerwaarde koelen, ook al heeft de gebruiker
de gewenste temperatuur voor het koelen lager ingesteld.
7.8.20 Status van de externe warmtevraag aflezen
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 → Sta-
tus ext. warmteb.
–
Met deze functie kunt u aan een externe ingang de
warmtevraag aflezen.
Al naar gelang de configuratie van de RED‑3 is er voor elk
CV-circuit een externe ingang. Op deze externe ingang kunt
u bijv. een externe zonethermostaat aansluiten.
7.8.21 Regelingsgedrag voor de vorstbeveiliging
opgeven
Installateurniveau → Systeemconfig. → CV-CIRC1 →
Vorstbeveiliging
–
Met de functie kunt u het gedrag van de systeemther-
mostaat in de autostand voor elk CV-circuit afzonderlijk
opgeven. Fabrieksinstelling: Eco
U hebt de keuze uit twee regelingsmodi die u door het ge-
bruik van de kamerthermostaat nog verder kunt aanpassen:.
Als u bij de functie Binnencompensatie de waarde Ther-
mos. ingesteld hebt, dan is de functie Vorstbeveiliging zon-
der werking. De systeemthermostaat regelt altijd op de ge-
wenste kamertemperatuur 5 °C.
–
Eco: de modus Auto en uit is uitgeschakeld. Bij een
aangesloten mengklepcircuit is de CV-pomp uitgescha-
keld en de CV-circuitmenger is gesloten. De buitentem-
peratuur wordt bewaakt. Daalt de buitentemperatuur
18
onder 4 °C, dan schakelt de systeemthermostaat na
het verstrijken van de vorstbeschermingsfunctie de ver-
warmingsfunctie in. De CV-pomp is vrijgegeven. Is een
mengklepcircuit aangesloten, dan zijn de CV-pomp en de
CV-circuitmenger vrijgegeven. De systeemthermostaat
regelt de gewenste kamertemperatuur op de ingestelde
temperatuur Nacht. Ondanks ingeschakelde verwar-
mingsfunctie is de warmteopwekker alleen indien nodig
actief. De verwarmingsfunctie blijft ingeschakeld tot de
buitentemperatuur boven 4 °C stijgt, daarna schakelt de
systeemthermostaat de verwarmingsfunctie opnieuw uit,
maar de bewaking van de buitentemperatuur blijft actief.
–
Nacht: de verwarmingsfunctie is ingeschakeld en de ge-
wenste kamertemperatuur wordt op de ingestelde tempe-
ratuur Nacht gezet en geregeld.
7.9
ZONE1
7.9.1
Zone deactiveren
Installateurniveau → Systeemconfig. → ZONE1 → Zone
geactiveerd
–
Met deze functie kunt nu de zone deactiveren die u niet
nodig hebt.
Alle aanwezige zones verschijnen op het display, als de aan-
wezige CV-circuits in de functie Soort circuit geactiveerd
zijn.
Soort circuit instellen (→ Pagina 15)
7.9.2
Zonenaam veranderen
Installateurniveau → Systeemconfig. → ZONE1 → Zone-
naam
–
U kunt de af fabriek opgegeven zonenaam naar wens
veranderen. De naam is tot 10 tekens beperkt.
7.9.3
Zone toewijzen
Installateurniveau → Systeemconfig. → ZONE1 → Zone-
toewijzing
–
Met deze functie wijst u het toestel (systeemthermostaat
of afstandsbediening) dat in de zone is geïnstalleerd, toe
aan de geselecteerde zone. De regeling gebruikt boven-
dien de kamertemperatuursensor van het toegewezen
toestel.
Als u een afstandsbediening toegewezen hebt, gebruikt de
afstandsbediening alle waarden van de toegewezen zone.
Als u geen zonetoewijzing uitvoert, dan is de functie Binnen-
compensatie buiten werking.
7.9.4
Kamertemperatuur aflezen
Installateurniveau → Systeemconfig. → ZONE1 → Kamer-
temperatuur
–
Als de systeemthermostaat aan een zone is toegewezen,
dan kunt u de actuele kamertemperatuur aflezen.
De systeemthermostaat heeft een ingebouwde temperatuur-
voeler die de kamertemperatuur bepaalt.
7.9.5
Status van de zoneklep aflezen
Installateurniveau → Systeemconfig. → ZONE1 → Status
zoneklep
–
Met deze functie kunt u de actuele status van de zone-
klep (open, dicht) aflezen.
Installatiehandleiding MiPro R 0020243678_01