De instelling uit betekent dat er geen tijdsbeperking voor de
boilerlaadtijd is.
7.2.23 Wachttijd voor warmwaterbehoefte
instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Systeem →
Blok.tijd WW-beh.
–
Als een warmtepomp aangesloten is, kunt u met deze
functie en periode instellen waarin de boilerlading geblok-
keerd wordt.
Als de maximale boilerlaadtijd bereikt is, maar de gewenste
temperatuur van de aangesloten boiler is nog niet bereikt,
dan treedt de functie Blok.tijd WW-beh. in werking.
7.2.24 Nalooptijd voor boilerpomp vastleggen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Systeem → Laadp.
nalooptijd
–
Met deze functie kunt u een nalooptijd voor de boiler-
laadpomp vastleggen. De voor het laden van de boiler
vereiste hoge aanvoertemperatuur wordt door de laad-
pompnaloop nog zoveel mogelijk naar de boiler geleid
voor de CV-circuits, vooral het brandercircuit, opnieuw
voor de verwarmingsfunctie vrijgegeven worden.
Als de ingestelde warmwatertemperatuur (boilerlading) is
bereikt, dan schakelt de systeemthermostaat de warmteop-
wekker uit. De nalooptijd voor de boilerlaadpomp begint. De
systeemthermostaat schakelt de boilerlaadpomp na afloop
van de nalooptijd automatisch uit.
7.2.25 Hysterese voor boilerlading instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Systeem → Hyst.
boilerlad.
–
Als een warmtepomp aangesloten is, kunt u met deze
functie een hysterese voor de boilerlading instellen.
Voorbeeld: als de gewenste temperatuur op 55°C en het
temperatuurverschil voor de boilerlading op 10 K ingesteld
is, dan begint de boilerlading zodra de boilertemperatuur tot
45°C gedaald is.
7.2.26 Offset voor lading boiler vastleggen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Systeem → Boiler-
lad. offset
–
Als er een warmtepomp is aangesloten, dan kunt u met
deze functie een offsetwaarde (K) voor de ingestelde
warmwatertemperatuur vastleggen.De warmwaterboiler
wordt dan met de aanvoertemperatuur geladen die het
resultaat is van de som van de ingestelde warmwater-
temperatuur en deze offsetwaarde.
7.2.27 Dag voor legionellabeveiliging vastleggen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Systeem → Legio-
nellabev. dag
–
Met deze functie kunt u vastleggen of de legionellabevei-
liging op een bepaalde dag of dagelijks uitgevoerd wordt.
ls de legionellabeveiliging is geactiveerd, dan wordt op de
vastgelegde tijden het water in het warmwatercircuit au-
tomatisch tot de gewenste boilertemperatuur 70 °C (met
5 K–hysterese) verhoogd. De circulatiepomp wordt ingescha-
keld.
0020243678_01 MiPro R Installatiehandleiding
Bedienings- en weergavefuncties 7
De functie wordt automatisch beëindigd als de boilertem-
peratuurvoeler langer dan 60 minuten een temperatuur van
meer dan 60 °C vaststelt of na het verstrijken van een tijd
van 120 minuten om "ophangen" in deze functie bij gelijktij-
dig tappen te vermijden.
Fabrieksinstelling = uit betekent geen legionellabescher-
ming.
Als de functie Dagen buitenshuis plannen actief is, dan
wordt gedurende deze dagen geen legionellabeveiliging uit-
gevoerd.
De legionellabeveiliging wordt direct op de eerste dag na
het verstrijken van de functie Dagen buitenshuis plannen
opnieuw geactiveerd en op de vastgelegde tijden uitgevoerd.
Als in het CV-installatie een warmtepomp geïnstalleerd is,
dan activeert de systeemthermostaat de extra CV-ketel voor
de legionellabeveiliging.
7.2.28 Tijd voor legionellabeveiliging vastleggen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Systeem → Legio-
nellabev. tijd
–
Met deze functie kunt u de tijd voor de uitvoering van de
legionellabeveiliging vastleggen.
Bij het bereiken van de tijd op de vastgelegde dag start de
functie automatisch.
Als tegelijkertijd de functie Dagen buitenshuis plannen
actief is, dan wordt de legionellabeveiliging niet uitgevoerd.
7.2.29 Onderhoudsdatum invoeren
Installateurniveau → Systeemconfig. → Systeem → On-
derhoudsdatum
–
U kunt een datum (dag, maand, jaar) voor het volgende
regelmatige onderhoud in de systeemthermostaat op-
slaan.
Is de datum voor een onderhoudstermijn bereikt, dan ver-
schijnt in het startscherm een onderhoudsmelding.
7.2.30 Offset voor buffertank instellen
Installateurniveau → Systeemconfig. → Systeem → PV
buffer. offset
–
Als een warmtepomp aangesloten is, dan kunt u met
deze functie een offsetwaarde ( K) voor de buffertank van
de CV-circuits instellen.
Het buffervat wordt met de aanvoertemperatuur+ingestelde
offsetwaarde geladen, als bij de functie Multifunct. ing. de
optie PV geactiveerd is.
7.2.31 Aansturingsvolgorde van de cascade
activeren
Installateurniveau → Systeemconfig. → Systeem → Aan-
stuuromkeer
–
Als de CV-installatie een cascade bevat, dan kunt u de
functie Aanstuuromkeer gebruiken.
–
uit: de systeemthermostaat stuurt de warmteopwekkers
altijd in de volgorde 1, 2, 3, ... aan.
–
aan: de functie dient om de warmteopwekkers gelijkmatig
te gebruiken. De systeemthermostaat sorteert de warm-
teopwekkers een keer per dag volgens de aansturings-
13