stand te brengen, worden de koperleidingen van hun
isolatie bevrijd, op de nodige lengte afgekort, van isolaties
voorzien en dan met de klemschroefverbindingen aan de
collector bevestigd.
OPMERKING!
Voor de juiste werking van het systeem dient
uitsluitend koperbuis met een binnen-
diameter van 8,4 mm (10 mm uitwendig)
voor het collector leidingwerk gebruikt
worden.
4.5.3 Zonneboilereenheid (C)
De boiler heeft een vulvolume van 150 l. en is met een
warmtewisselaar uitgerust. De zonne-energiewarmte-
wisselaar (7) bevindt zich in het onderste deel van de
boiler. Deze warmtewisselaar is met het collectorcircuit
verbonden. De warmwaterbereider (4) dient voor de
naverwarming van het boilerwater als de zoninstraling niet
voldoende is. Hij is in serie geschakeld (doorstromings-
principe) met de boiler. De beide boilervoelers (6) en (8)
melden de opgenomen temperaturen aan de regeling (3),
die in de boiler geïntegreerd is. Andere in de boiler
geïntegreerde bouwdelen zijn de collectorpomp (12), die
voor de circulatie van de zonnesysteemvloeistof door het
zonne-energiecircuit zorgt, een veiligheidsventiel (10) en
twee vul-/aftapkranen (11) en (13). De boiler zelf
bevoorraadt drinkwater dat door de koudwaterleiding (2)
naar binnen stroomt wordt opgewarmt en door de
warmwaterleiding (5) opnieuw naar buiten stroomt.
4.5.4 Zonne-energiecircuit
Het zonne-energiecircuit omvat een collector (15), waar-
van de bovenste buisuitlaat met de toevoerleiding van de
Zonnesysteemleiding (1) verbonden is. Het andere einde
van deze leiding is met de bovenste aansluiting van de
zonne-energiewarmtewisselaar (7) verbonden. De onderste
aansluiting van de zonne-energie warmtewisselaar leidt via
een deel van het in de boiler geïntegreerde leidingwerk (9)
naar de zuigzijde van de collectorpomp (12). De pomp
pompt de zonnesysteem vloeistof in de terugloopleiding
van de zonne-energie koperbuis (14), die met de onderste
aansluiting van de collector (15) verbonden is. In het in de
boiler geïntegreerd zonne-energie leidingwerk (9)
bevinden zich ook de vul- en aftapkranen (11) en (13) als
ook een veiligheidsventiel (10). Het zonne-energiecircuit
bevat een mengsel uit zonnesysteemvloeistof en lucht.
De zonnesysteemvloeistof bestaat uit een voorgemengd
water-glycolmengsel. Er wordt slechts zoveel zonne-
systeem vloeistof gevuld als er zich bij een uitgeschakeld
systeem in de zonne-energiewarmtewisselaar (7)
zonnesysteemvloeistof bevindt. De collector (15) en de
zonne-energiekoperbuizen (1) en (14) daarentegen zijn
enkel met lucht gevuld. Er bevindt zich wel genoeg lucht
in het circuit, waardoor de volume-uitzetting van de
verhitte zonnesysteemvloeistof gecompenseerd kan
worden. De lucht in het circuit wint daardoor aan
functioneel belang.
Omdat de lucht absoluut in het systeem moet blijven, mag
er geen ontluchtingsventiel in het zonne-energiesysteem
ingebouwd worden.
4.6 Zonnesysteemvloeistof
De zonnesysteem vloeistof van AWB is een gebruiksklaar
antivries- en anti corrosiemiddel, bestaande uit ca. 50 %
propyleen glycol met anticorrosie-inhibitoren en 50 %
water. De vloeistof beschikt over een heel hoge
temperatuur besten dig heid en vertoont daarnaast een
hoge warmte capaciteit.
De inhibitoren garanderen bij het gebruik van
verschillende metalen (gemengde installaties) een
betrouwbare antiroest bescherming.
LET OP!
De zonnesysteemvloeistof van AWB is een
kant en klaar mengsel. Deze vloeistof mag in
geen geval met water of andere vloeistoffen
gemengd worden. Anders is de goede
werking van de vorst- en corrosiebeveiliging
niet meer gegarandeerd. De collectoren of
andere onderdelen van de installatie zouden
kapot kunnen gaan. De zonnesysteemvloeistof
in het systeem dient elke 3 jaar volledig
vervangen te worden, om de juiste kwaliteit
en werking van de vloeistof te kunnen
blijven garanderen.
Zonnesysteemvloeistof van AWB is in een luchtdicht
gesloten reservoir onbeperkt houdbaar. Huidcontact is
normaal gezien ongevaarlijk. Hoewel bij oogcontact
weliswaar slechts lichte irritaties zijn te verwachten, moet
u de ogen onmiddelijk uitwassen.
OPMERKING!
Door het vullen van de installatie met
zonnesysteemvloeistof van AWB wordt een
vorstbestendigheid tot ca. -28°C bereikt.
Ook bij lagere buitentemperaturen dan
-28°C ontstaat echter niet onmiddellijk
vorstschade, omdat de uitzettingskracht van
het water verlaagd wordt.
9