Pagina 1
Met het toestel dat u gaat plaatsen, installeert u een kwaliteitsproduct. Collector SAD 2.3 Ondanks de bekendheid met het AWB- concept kan dit toestel zaken hebben die nieuw voor u zijn. Lees daarom goed de bijgevoegde instructies. De tijd die u...
1 aanWiJZingen tot de doCuMentatie 1.3 Ce-merkteken De volgende aanwijzingen zijn een wegwijzer door de volledige documentatie. Voor schade die door het niet naleven van deze handleiding ontstaat, kunnen we niet Het CE-merkteken op dit apparaat duidt erop dat het aansprakelijk gesteld worden.
2.1 opstelling sluitingen. Schakelt u het toestel uit door de stekker uit het stopcontact te nemen, De HelioSet 150 moet door een erkende installateur geïn- voordat u aan het toestel gaat werken! stalleerd worden, die voor de naleving van de bestaande voorschriften, regels en richtlijnen verantwoordelijk is.
Reinigt u de mantel van de boiler met een licht vochtige product vrij van fabricagefouten is. doek. AWB geeft op de HelioSet 150 een garantie van 24 maanden op fabricagefouten en onderdelen. Uitzonde- oPMerking! ring hierop vormt de rvs boiler waarvoor een garantie- Gebruik geen agressieve vloeistoffen, periode geldt van vijf jaar.
4 sYsteeMBesChriJVing Deze systeembeschrijving is zowel voor de gebruiker van het zonnesysteem als ook voor de installateur bestemd. 4.1 omvang van de levering en accessoires Fig. 4.1 leveringsomvang en toebehoren van het helioset 150 legenda: toebehoren voor platdakmontage: 1 Collector SAD 2.3...
Panstrip tabel 4.1.4 Materiaallijst montage in dak 4.2 Boilereenheid De HelioSet 150 dient voor de opwarming van drinkwater van het zonne-energiecircuit naar het boilerwater. Op dagen door middel van zonne-energie. De meeste componenten waarop de zoninstraling voor de opwarming van het water in...
4.3 Werkingsprincipe Het werkingsprincipe van het zonne-energiesysteem is anders dan bij vele andere zonne-energiesystemen. Het zonne-energiesysteem is niet volledig met zonnesysteem- vloeistof gevuld en staat niet onder druk. Daarom vallen de anders bij zonne-energiesystemen gebruikelijke bouw- delen, zoals expansievat, manometer en ontluchter weg. Fig.
Daarom mag Gelieve er rekening mee te houden dat bij het verversen van de vloeistof alleen de AWB-zonne- de regelaar bij een stroomuitval slechts systeemvloeistof zonder toevoegingen bijgevuld worden. met een gangreserve van 30 minuten uitgerust is.
(2) naar binnen- 16 Collectorvoeler stroomt, wordt opgewarmd en door de warmwaterleiding (5) opnieuw naar buiten stroomt. Fig. 4.5 hoofdcomponenten helioset 150 (principeschets zonder aansluitaccessoires) 4.5.4 Zonne-energiecircuit Het systeem bestaat uit drie hoofdcomponenten: A: een collector B: het geïsoleerde leidingwerk...
4.6 Zonnesysteemvloeistof toets De zonnesysteem vloeistof van AWB is een gebruiksklaar step toets antivries- en anti corrosiemiddel, bestaande uit ca. 42 % propyleen glycol met anticorrosie-inhibitoren en 58 % water. De vloeistof beschikt over een heel hoge tempe-...
5.3.3 Betekenis van de displaysymbolen Programmering tijdprogramma: Druk op de “mode” toets , de cursor markeert de modi. De ingestelde modus wordt bij HelioSet 150 niet gebruikt knippert. Kies een modus door op + of – te drukken. toestel in gebruik op klokprogramma toestel in gebruik in dagbedrijf Druk nogmaals op de “mode”...
TH, FR, SA, SU tabel 5.4.3 5.4.4 display speciale functies Stap 2: De speciale functies worden bij de HelioSet 150 niet Door na selectie van het dagblok de toets in te drukken gebruikt. U bereikt het niveau van de speciale functies kan de tijd per dagblok worden ingesteld.
5.4.7 Foutmeldingen Wat te doen als... oplossing uit de installatie vloeistof Indien mogelijk opvangen (emmer) en De zonne-energieregelaar geeft bij storingen van de druppelt? contact opnemen met installateur uit het veiligheidsventiel Contact opnemen met installateur temperatuurvoelers foutmeldingen in het hoofdbedienings- in de drinkwaterleiding niveau weer.
5.6.1 onderhoud van de boiler • Bevestig een geschikte slang aan het aftapventiel van de boiler. • Breng het vrije einde van de slang naar een geschikte Net zoals voor het hele systeem geldt ook voor AWBboilers afvoerplaats. dat het regelmatig inspecteren/onderhouden door de • Open het aftapventiel. installateur de beste voorwaarde voor een permanente • Open het hoogst gelegen warmwater tappunt voor de toe- inzetbaarheid, betrouwbaarheid en lange levensduur voer van lucht en het geheel legen van de water leidingen.
Pagina 16
Voor de installateur - installatie en Bedieningshandleiding inhoudsoPgaVe 1 doCuMentatie Afmetingen boiler B150 Gebruikte symbolen De boiler plaatsen CE-merkteken Water aansluiten Het warmtecircuit aansluiten Het tapwatercircuit aansluiten 2 VeiligheidsinstruCties en VoorsChriFten 18 Veiligheidsinstructies 7 elektrisChe aansluiting Goedgekeurde zone voor werkzaamheden 18 Persoonlijke veiligheid Aanbevelingen Voorschriften, standaarden, richtlijnen...
1 doCuMentatie 1.2 Ce-merkteken Wij verzoeken u alle documentatie aan de gebruiker van het apparaat te overhandigen. De gebruiker moet de documenten op een veilige plaats Het CE-merkteken op dit apparaat duidt erop dat het bewaren om deze, indien nodig, te kunnen raadplegen. apparaat voldoet aan: • Richtlijn 73/23/EEG betreffende de onderlinge Wij wijzen alle aansprakelijkheid af voor schades die...
• Dit installatievoorschrift. 2.5 Bedrijf • Raak de geleidende delen van de warmteoverdracht vloeistof zoals leidingen en collector niet aan voordat u Het toestel mag enkel gevuld met AWB zonnesysteem- de temperatuur heeft gecontroleerd. • Installeer de zonnecollectoren en hun montagetoebe- vloeistof in bedrijf worden genomen. horen bij voorkeur wanneer het bewolkt weer is om te vermijden dat u zich bezeert, terwijl u bezig bent met 2.6 aanwijzingen voor de afvoer...
Neem bij de configuratie van de veld volumestroom goed nota van de planningsinformatie. oPMerking Neem bij de montage van de Drainbackcollectors goed nota van de montagehandleiding van het systeem HelioSet 150. Fig. 3.3.1 Veldrangschikking boven elkaar bij 2 collectors...
Pagina 20
Fig. 3.3.2 Maten voor inbouwveld en voor de positie van de inbouwlatten (referentielijn is telkens de dakpanrand) aantal collectors. 1925 2877 2337 1796 1696 n.v.t. (min. 280) 3230 2877 2337 3105 2895 1455 Opdekvlak breedte Ndekvlak breedte (stootrand dakbedekking tot plaatslab links naar rechts) Bij afstanden van <...
3.4 Montage • Hang het linker frontdeel (A) in de daklat. • Schroef het frontdeel met 6 afdichtingsschroeven • Leg voor de montage van de vlakke collectors de (schroeven nr. 1) (1) m.b.v. het meegeleverde Torx-bit volgende gereedschappen en materialen klaar. aan de daklat. attentie! Verwijder pas na de montage van het gehele collectorveld de beschermfolie van het kleefvlak van de flexibele slabben! Fig.
• Schroef de collector aan de zijkant met telkens 4 mee- geleverde klemmen en schroeven nr. 3 met behulp van het meegeleverde Torx-bit aan de daklatten vast. De afgeschuinde zijde (1) van de klemmen moet daarbij van de collector weg wijzen. • Let erop, dat de afgeschuinde zijde (2) van de klem over de collectorrand grijpt. Fig.
Pagina 23
Fig. 3.4.12 horizontale tussenplaten bevestigen Fig. 3.4.15 steunplanken aanbrengen • Schuif de tussenplaten in elkaar (1). • Schuif de planken in de steunplaten. • Schuif de horizontale tussenplaten tussen collectorrand • Bevestig de planken met telkens twee schroeven nr. 2 en tussenplaat (2). met behulp van het meegeleverde Torx-bit op de • Schuif de platen over de bovenste rand van de onderste steunplaten. collector tot deze voelbaar vastklikken. aanwijzing De planken steunen het frame bij belasting door sneeuw of door belopen.
Pagina 24
Fig. 3.4.18 Frame vastklinken Fig. 3.4.21 Flexibele slab vastplakken • Boor telkens rechts en links bij de markering een gat • Sla de flexibele slabben telkens bij de afsluitingen van met een diameter van 4,5 mm aan de zijkant door de het collectorveld om. nokplaat (1). • Zet de nokplaat met klinknagels vast aan het zijdeel (2). aanWiJZing Let erop dat het kleefvlak droog, stof en vetvrij is. Fig.
3.5 afsluitende werkzaamheden Controleer aan de hand van de volgende tabel of alle werkstappen uitgevoerd werden. stap Alle aansluitingen met borgklemmen vastgezet Hydraulische aansluitingen correct gelegd Collectorvoeler aangesloten Alle aansluitingen dicht Isolatie intact Fig. 3.4.23 dak dekken tabel 3.5 afsluitende werkzaamheden • Sluit de vrije ruimten tussen collector en dakpannen.
4 Montage ColleCtor oPdak en Platdak 4.1 Veiligheidsaanwijzingen Pos. Benaming aantal artikelnr (set) Collector 0010005835 Dakanker type P (voor dakpan) 4 0020060337 Neem a.u.b. vóór resp. tijdens de montage goed nota Dakanker type S (voor platte van de volgende aanwijzingen: 0020060335 dakpan/beverstaartpan) Bevestigingsset stokschroef...
• Breng grote beschermmatten onder het plaatsings Neem bij de montage van de Drainback systeem aan. collectors goed nota van de montage • Bij direct op het gebouwomhulsel vastgeschroefde handleiding van het systeem HelioSet 150 frames moet u naderhand de dichtheid van dit omhulsel controleren. 4.6 Benodigde gereedschappen • Leg voor de montage van de vlakke collectors de volgende gereedschappen klaar.
4.7 Platdak montage De benodigde plaats en de afstanden van de frames onderling vindt u in de fig. 4.9.2 en tabel 4.9.3. Bij de platdak montage worden de vlakke collectors vast- gezet op frames. Deze platdakframes maken een flexibele montage in een hoek van 30°, 45° of 60° mogelijk. Boven- dien zijn de montagerails variabel in hoogte, om kleinere oneffenheden van de ondergrond te compenseren.
Bij het gebruik van kiezelbakken: attentie! Neem absoluut goed nota van tabel 4.9.3 voor het bepalen van de noodzakelijke verzwaringslast! • Bevestig het onderste telescoopprofiel met bouten en veiligheidsclip. Bij het gebruik van kiezelbakken: Fig. 4.10.5 Frames met kiezelbakken • Breng grote beschermmatten onder het plaatsings systeem aan. • Zet overeenkomstig het aantal collectors dat moet worden gemonteerd, de frames op. attentie! Vul de kiezelbakken van het eerste frame Fig.
Pagina 30
Bij de montage van 2 collectors boven elkaar attentie Lekkages door beschadiging van de dakbedekking! Zorg bij het plaatsen op platte daken voor voldoende bescherming van de dakbedekking. Fig. 4.10.10 Middelste montagerail • Schuif de middelste montagerail vlak tegen de onderste collector (1). • Let erop dat het bovenste klemblokje van het klem element over de collectorrand ligt. • Bevestig de montagerail (2) voor de bovenste collector Fig.
4.11 Montage opdak Bij de montage opdak worden de vlakke collectors snel en betrouwbaar met bevestigingsklemmen vastgezet op horizontale montagerails. Om een goede aanpassing aan de verschillende dakbedekkingen te verkrijgen, staan er drie verschillende dakankers ter beschikking: • type P voor standaardpannen (b.v. dakpan) • type S voor vlakke shingles en pannen (b.v. beverstaart- pan, lei) alsmede extreem hoog vooruitstekende pannen (b.v.
Pagina 32
sneeuwbelastingszone ligging van de aantal plaats boven collectors de zeespiegel dakhelling vanaf: [m] tot 10º 40º 10º 40º 10º 40º 10º 40º 10º 40º 1200 1200 Geldigheidsgebied van de begrippen volgens EN 1991 deel 1-3 Fmax anker: type S/ type P 1,875 kN Windbelasting: conform de volgens EN 1991 deel 1-3 ten grondslag liggende ontwerpbelastingen moeten voor de collectors de volgende minimumafstanden tot de rand worden aangehouden: 1.
6.2.1 dakanker type P (dakpan) Beugel voor de onder- zijde van de collector Beugel voor de boven- zijde van de collector Fig. 4.13 dakanker type P Het dakanker type P kan naar keuze op het dakspant (pos. A) of op de daklat (pos. B) bevestigd worden. Bevestiging op het dakspant Fig.
Fig. 4.13.3 Bevestiging op de daklat 1. Schuif op de betreffende plek een tot twee dakpannen wordt van onderaf dicht tegen de daklat geschoven. boven de daklat naar boven. De afstanden vindt u in Let erop dat het anker bij vastklikken van de vertanding tabel 4.11.3.
4.13.3 Bevestigingsset stokschroef attentie! Controleer vóór de montage absoluut het draagvermogen van de houten onderconstructie! Versterk deze eventueel ! Fig. 4.13.5 Bevestiging met stokschroef 1. Boor op het betreffende punt een gat in de dakpannen. 4. Plaats de middelste moer zodanig dat na opsteken van het De afstanden vindt u in tabel 4.11.3.
Pagina 36
attentie! Controleer na vastdraaien van de klem elementen of er voldoende spanning op staat door aan het bovenste klemblokje te schudden. Als dit beweegt, draai de moer dan vaster aan. Bij de montage van 2 collectors boven elkaar Fig. 4.14.5 aansluiting van de collectoren onderling • Verbind de collectors met de verbindingsbuis met snijringverbindingen (1).
5 Montage Van de “ZonnesYsteeMleiding 2 in 1” 5.1 installatie van de “zonnecollectorleiding 2 in 1” • Zet de steunbussen (2) op de zonnecollectoraansluitstuk (6) en de zonnecollectorleiding (1). • Leg de leiding bloot van het bovenste deel van de “zonne- • Plaats de spanmoeren (3) en de knelringen (4). systeemleiding 2 in 1” terwijl u er rekening mee houdt, dat • Zet de verbindingsbocht (5) op het zonnecollector u de kabel van de zonnecollectorsensor niet beschadigt.
5.3 Plaatsen zonnecollectorsensor • Haal de plug (1) van de zijkant van de zonnecollector af en steek de sensorkabel er doorheen. • Steek de sensor volledig in de collectoropening (2) zoals is afgebeeld en zet de plug lekvrij op de zonnecollector. • Haal de sensorkabel tezamen met de bovenste zonne collectorleiding onder het dakdeel door. • Plaats de sensorkabel op het isolatiemateriaal van de zonnecollectorleiding om te voorkomen, dat deze beschadigt door te hoge temperaturen. let oP! Bij gebruik van twee collectoren moet de sensor op de bovenste zonnecollector...
Zodra een tweede collector wordt toegepast of een grotere 230 V~ slangenlengte benodigd is, dient een zwaardere pomp te worden toegepast. Neem hiervoor contact op met AWB. De maximale hoogte tussen boiler en collector is dan 8,5 meter. Indien deze hoogte overschreden wordt tot een maximum hoogte van 16 meter (8,5m <...
Als de totale lengte van de verbindingsleidingen 40 m overschrijdt of als de binnendiameter van de verbindingsleiding groter of kleiner dan 8,4 mm is, dan kan AWB niet verantwoordelijk gesteld worden voor de werking van het zonneenergiesysteem. 7 3 8...
oPMerking! De ontblote delen van de “zonnecollector leidingen 2 in 1” mogen alleen met de hand worden gebogen. De krommings traal mag niet kleiner zijn dan 100 mm om vernauwing, rimpeling of plooiing te voorkomen. let oP! Dat u de elektriciteitskabel van de zonnecollectorsensor, die zich in het isolatiemateriaal bevindt, niet beschadigt wanneer u de “zonnecollector leidingen...
6.8 het tapwatercircuit aansluiten oPMerking! De temperatuur van het warme tapwater • V erbind de koudwatertoevoer met de koppeling uit de boiler kan oplopen tot 75°C. R 3/4’’ / 15 mm blauw (5). • V erbind de boilerafvoer (warm water uit) met de koppeling R 3/4’’ / 15 mm rood (1). • P laats het mengventiel in de boilerafvoer (warm water uit) vóór de ketel.
7 elektrisChe aansluiting 7.1 aanbevelingen geVaar! Bij onjuiste installatie bestaat de kans opelektrische schokken en apparaat beschadigingen. let oP! De elektriciteit dient door een gekwalifi ceerde installateur te worden aangesloten. geVaar! Sluit de elektrische voeding af voordat u de werkzaamheden aan het apparaat uitvoert.
7.3 kabels plaatsen 7.6 elektriciteitsaansluiting aQ • Bevestig alle kabels met de geleverde kabelklemmen (1), • Klem 6 AQ is een voorwaardeschakeling. Hierop kan een zoals is afgebeeld. cv-ketel (welke hiervoor geschikt is) worden aangesloten. • Klap het bedieningspaneel neer. • AQ is een potentiaal vrij contact welke verbreekt indien • Plaats het onderste deksel weer terug op de behuizing het sanitairwater warmer is dan 60°C van de regelaar. let oP! De kabelleidinguiteinden, die de 230 V stroom overdragen, mogen maximaal 30 mm worden afgestript voor de verbinding aan de stekkers.
8 inBedriJFstelling 8.1 Boiler met tapwater vullen geVaar! Indien de ontluchting van het systeem • Vul het tapwatercircuit vanaf de koudwateraanvoer niet volgens deze beschrijving wordt en ontlucht op het hoogst gelegen tappunt van het uitgevoerd, bestaan er risico’s van tapwatercircuit van de installatie. verbranding die veroorzaakt kunnen • Controleer de installatie en de boiler op waterdichtheid worden door de hitte van de stoom of • Controleer de werking en de instelling van alle...
8.5 thermostatisch mengventiel instellen let oP! Tijdens de eerste inwerkingstelling (en U kunt de warmwatertemperatuur van de boiler instellen. na elke vervanging van de zonnesysteem Deze temperatuur ontstaat uit een mengsel van warm en vloeistof), moet de warmteinstallatie koud water uit het thermostatische tapwatermengventiel verplicht worden ontlucht.
9 instelling regeling De toegang tot de technische informatie van de regelaar maakt het mogelijk om bepaalde instellingen uit te voeren oPMerking! Druk circa 10 seconden op de toets MODE en eventuele functiestoringen te analyseren. Om de instal- om de fabrieksinstellingen voor de instel latie optimaal af te stellen, is het noodzakelijk om enkele lingsparameters en tijdsprogrammering te parameters in te stellen.
Pagina 48
afgebeelde indicatie. U kunt nog meer informatie Weergave Verklaring Waarde oproepen (zie tabel 9.3) door de toets herhaaldelijk in Temperatuur Ingestelde boilertemperatuur xx°C te drukken. Door de toets opnieuw ruim 3 seconden TAC1 Temperatuurweergave van de xx°C ingedrukt te houden wordt het info menu verlaten en van het warme tapwater.
Voorzie deze controlelijst van datum en firmastempel ter aftekening. Gebruik enkel de zonnesysteemvloeistof van AWB. Om de juiste werking te garanderen is het niet toegestaan de vloeistof met water of andere vloeistoffen te mengen.
, 1 m ± 0 0 , 4 Fig. 10.6.1 aftappen van de zonnesysteemvloeistof Fig. 10.6.2 zonnesysteemvloeistof vullen 10.6.2 Zonnesysteemvloeistof vullen 10.6.3 ontluchten • Laat de zonnesysteemvloeistof wegstromen (zie vorige paragraaf “De zonnesysteemvloeistof afvoeren”). • Open de kraan van de vulaansluiting (4). Na de vervanging van de zonnesysteemvloeistof, is het • Verbind de vulaansluiting met een tuinslang (2) en zet mogelijk dat de circulatiepomp lucht bevat.
AWB erkende installateur frequentie conform de installatievoorschriften van het betreffende product. De eigenaar van een AWB product kan aanspraak Warmtecircuit maken op fabrieksgarantie die conform zijn aan de Vervanging zonnesysteemvloeistof Maximaal algemene garantiebepalingen van AWB. Garantiewerk-...
13.7 Controlelijst inbedrijfstelling en oplevering Beschrijving uitgevoerd Montage De zonnecollector is volgens instructies bevestigd. De leidingen zijn volgens instructies aangesloten. De dakbedekking is volgens de instructies na de montage van de bevestigingsbeugels teruggeplaatst. De dakbedekking is niet beschadigd. De eventuele zonnecollectorbescherming is verwijderd. De inlaatcombinatie is geïnstalleerd en aangesloten op het riool.
Van oVereensteMMing Voor MaChines Fabrikant: Apparatenfabriek Warmtebouw BV Adres: Ringovenweg 4 - 5708 JX HELMOND Verklaart hiermede dat het toestel met de typeaanduiding: helioset 150 voldoet aan de volgende EEG richtlijnen: 73/23/EEG Laagspanningsrichtlijn zoals gewijzigd in richtlijn (93/68/EEG). Ontworpen en gebouwd...
ContaCt oPneMen Met uW installateur de gegeVens Van u installateur Sticker of stempel installateur indien er geen stiCker oF steMPel Voorhanden is staan hieronder de gegeVens Van uW installateur: Adres Plaats Postcode Telefoonnummer Faxnummer E-mail adres Internetpagina...
Pagina 57
Postbus 2138 5700 DA Helmond t (0492) 46 95 00 (0492) 46 95 09 e info@awb.nl www.awb.nl Altijd ‘n warm gevoel...