Fig. 3.5c aanpassen dakpan uit de hand
3.6 Plaatsingskeuze
Zorg ervoor dat de zonnecollector niet door een object
wordt belemmerd (bijv.: gebouw, boom ...) waardoor
deze gedurende een dagdeel in de schaduw ligt.
Controleer of de ondergrond, waarop de zonnecollector
wordt gemonteerd, stevig genoeg is om het gewicht van
de installatie te kunnen dragen.
3.6.1 Maximale montagehoogte
Maximale hoogte tussen boiler en collector is 8,5 meter.
Indien deze hoogte overschreden wordt tot een maximum
hoogte van 16 meter dient een extern terugloopvat
gemonteerd te worden, welke als accessoire leverbaar is.
L1
Fig. 3.6.1 maximale plaatsingshoogte
20
L2
L3
3.7 Instellingen montagerails
- Plaats de twee montagerails parallel.
- Controleer of de beide montagerails parallel zijn
geplaatst door te meten of de diagonalen (AA en BB),
die de punten A en B verbinden, even lang zijn.
B
A
Fig. 3.7 montagerail plaatsen
3.8 Voorbereidingen op de grond voor montagerails
- Leg de montagerails op de grond.
- Steek de schroeven met de rechthoekige kop in de
montagerails, zodat de rechthoekige kop overdwars in
de rails zit.
- Draai de moeren vast waarbij de vlakke zijde van de
moeren haaks op de lange kant van de rails wordt
geplaatst, zoals afgebeeld.
Fig. 3.8 voorbereiding montagerails
3.9 Bepalen dakpositie
- Bepaal de ruimte op het dak, waar u de zonnecollector
gaat plaatsen.
- Markeer de pannen die overeenkomen met het gebied
gelijk aan de maatvoering van de collector.
A
B