10. Controleer of er een ononderbroken straal water uit de indicatieopening van de waterpomp komt.
NB: Motoren met thermostaat – De waterstroom kan door de werking van de thermostaat variëren. Het kan
enkele minuten duren totdat de motor voldoende warmgedraaid is en water uit de indicatieopening begint te
stromen.
BELANGRIJK: Als er geen water uit de indicatieopening van de waterpomp komt, zet dan de motor af en
controleer of de koelwaterinlaat verstopt is. Geen verstopping kan betekenen dat de waterpomp defect is of
het koelsysteem verstopt is. Dit heeft oververhitting van de motor tot gevolg. Laat de buitenboordmotor door
uw dealer nakijken. Als de motor bij oververhitting wordt gebruikt, raakt deze ernstig beschadigd.
Schakelen
BELANGRIJK: Denk aan het volgende:
•
Zet de buitenboordmotor alleen in of uit versnelling terwijl de motor stationair draait. Als u schakelt bij
een hoger motortoerental dan stationair, kan het onderwaterhuis beschadigd raken.
•
Schakel de buitenboordmotor niet naar achteruit als de boot sneller dan 6 km per uur vaart. Als u bij
een hogere vaarsnelheid in achteruit schakelt, kan de motor afslaan, wat er soms toe leidt dat er water
in de cilinders wordt gezogen: dat veroorzaakt ernstige motorschade.
•
Schakel de buitenboordmotor niet naar achteruit als de motor niet draait. Anders kunnen de
schakelverbindingen beschadigd raken.
•
De buitenboordmotor heeft drie schakelstanden: vooruit (F), neutraal (N) en achteruit (R).
•
Modellen met afstandsbediening—stop steeds in de neutrale positie om het stationaire toerental van
de motor te laten stabiliseren alvorens naar een andere versnelling te schakelen.
•
Modellen met stuurknuppel—verminder het motortoerental tot stationair alvorens naar een andere
versnelling te schakelen.
•
Schakel de buitenboordmotor altijd met een soepele beweging.
•
Nadat de buitenboordmotor is geschakeld, zet u de afstandsbedieningshendel naar voren of draait u
de gashendel (modellen met stuurknuppel) om het motortoerental te verhogen.
De motor afzetten
1.
Modellen met afstandsbediening – Verminder het motortoerental en zet de buitenboordmotor in de
neutrale stand. Draai de contactsleutel of de Aan-/Uit-schakelaar naar de stand "OFF".
OFF
nld
BEDIENING
26843
19805
3031
35