Restwarmte-indicator
Als een kookzone heet is, licht na het
uitschakelen de restwarmte-indicatie
op. Afhankelijk van de temperatuur ver-
schijnt boven de vermogensstanden 1,
2 en 3 telkens een punt.
De punten van de restwarmte-indicatie
verdwijnen één voor één als de kookzo-
ne afkoelt. De laatste punt verdwijnt als
de kookzone zover is afgekoeld dat u
deze zonder gevaar kunt aanraken.
Gevaar voor verbranding door
hete kookzones.
Na het koken zijn de kookzones nog
heet.
Raak de kookzones niet aan als de
restwarmte-indicatie nog brandt.
Vermogensstand instellen (uit-
gebreid aantal standen)
Raak het gedeelte tussen de sensor-
toetsen aan.
De sensortoetsen voor en achter deze
tussenstanden branden helderder dan
de overige toetsen.
Voorbeeld:
Wanneer u de vermogensstand 7. heeft
ingesteld, branden 7 en 8 helderder dan
de overige sensortoetsen.
Bediening
27