Vóór ingebruikname
Zorg voor speciale procedures en bedrijfsregels
voor ongewone werksomstandigheden (bijvoorbeeld
hellingen die te steil zijn voor de machine). Inspecteer
het gehele maaigebied om vast te stellen op welke
hellingen veilig kan worden gewerkt. Hierbij moet
u altijd uw gezond verstand gebruiken en rekening
houden met de conditie van het gazon en het risico
dat de machine omkantelt. Om vast te stellen op
welke heuvels of hellingen veilig kan worden gewerkt,
moet u de inclinometer gebruiken die wordt geleverd
bij elke machine. Het maaigebied moet worden
geïnspecteerd volgens de procedure in het hoofdstuk
Gebruiksaanwijzing van deze handleiding. De
maximale hellingshoek is aangegeven op de sticker
naast de hoekindicator.
Instructie
De bestuurder moet bedreven en getraind zijn in het
rijden op hellingen. Onvoorzichtig rijden op heuvels
of hellingen kan tot gevolg hebben dat de machine
kantelt of omrolt. Dit kan lichamelijk of dodelijk letsel
veroorzaken.
Gebruiksaanwijzing
• Zorg ervoor dat u weet hoe u de machine en de
motor snel kunt stoppen.
• Draag geen tennisschoenen of gymschoenen als u de
machine gebruikt.
• Het verdient aanbeveling veiligheidsschoenen en een
lange broek te dragen. Dit is verplicht op grond
van diverse plaatselijke veiligheidsvoorschriften en
verzekeringsbepalingen.
• Houd handen, voeten en kledingstukken uit de buurt
van bewegende onderdelen en de afvoeropening van
de maaimachine.
• Vul de benzinetank tot 13 mm vanaf de onderkant
van de vulbuis. Niet te vol vullen.
• Controleer elke dag of de interlockschakelaars goed
functioneren. Als een schakelaar defect is, moet u
deze vervangen voordat u de machine gebruikt.
• Als u de motor start, moet u de parkeerrem in
werking stellen, het tractiepedaal in de neutraalstand
zetten en de aandrijving van de messen uitschakelen.
Zodra de motor start, zet u de parkeerrem vrij en
haalt u uw voet van het tractiepedaal. De machine
mag niet bewegen. Als dit wel het geval is, raadpleeg
dan het hoofdstuk Onderhoud van deze handleiding
om de tractieaandrijving af te stellen.
• Rij zeer voorzichtig als u werkt op steile hellingen
of in de buurt van zandkuilen, greppels, sloten of
andere gevaarlijke punten.
• Verminder de snelheid als u een scherpe bocht
maakt.
• Draai niet op een helling.
• Werk nooit op een te steile helling. De machine kan
omrollen voordat de wielen grip verliezen.
• Bij model 30839 en 30843 is de hellinghoek waarbij
de machine zal omkantelen afhankelijk van een
groot aantal factoren. Dit zijn onder meer: de
maaiomstandigheden, zoals een vochtig of oplopend
en aflopend terrein, de snelheid (vooral in bochten),
de stand van de maaidekken (bij de Sidewinder), de
bandenspanning en de ervaring van de bestuurder.
Bij een hellinghoek van 20 graden of minder is
er weinig risico dat de machine omrolt. Als de
hellinghoek oploopt tot 25 graden (de aanbevolen
maximale hoek), neemt het risico van omrollen
in zekere mate toe. Werk niet op een helling
van meer dan 25 graden, omdat het risico dat
de machine omrolt en de bestuurder ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel oploopt, zeer hoog
is.
• Bij model 30826 is de hellinghoek waarbij de
machine zal omkantelen afhankelijk van een
groot aantal factoren. Dit zijn onder meer: de
maaiomstandigheden, zoals een vochtig of oplopend
en aflopend terrein, de snelheid (vooral in bochten),
de stand van de maaidekken (bij de Sidewinder), de
bandenspanning en de ervaring van de bestuurder.
Bij een hellinghoek van 15 graden of minder is
er weinig risico dat de machine omrolt. Als de
hellinghoek oploopt tot 20 graden (de aanbevolen
maximale hoek), neemt het risico van omrollen
in zekere mate toe. Werk niet op een helling
van meer dan 20 graden, omdat het risico dat
de machine omrolt en de bestuurder ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel oploopt, zeer hoog
is.
• Om beter in balans te kunnen blijven tijdens het
sturen, moeten de maaidekken worden neergelaten
als u hellingafwaarts rijdt.
• Vermijd plotseling stoppen en starten.
• Trap het achteruit-pedaal in om te remmen.
• Let op het verkeer als u in de buurt van een weg
werkt of deze oversteekt. Verleen altijd voorrang.
• De maaidekken moeten omhoog worden gebracht
als u van het ene werkgebied naar het andere rijdt.
7