Tips voor bediening en
gebruik
Algemene tips voor model 30839 en
30843
GEVAAR
De maaimachine heeft een uniek tractiesysteem
waardoor de machine vooruit en achteruit kan
rijden op een helling, zelfs als het hoogste wiel
vrij van de grond komt. Als dit gebeurt, kan
de machine omkantelen waarbij de bestuurder
of omstanders ernstig of dodelijk letsel kunnen
oplopen.
De hellinghoek waarbij de machine zal omkantelen,
is afhankelijk van een groot aantal factoren. Dit
zijn onder meer: maaiomstandigheden, zoals een
vochtig of oplopend en aflopend gazon, snelheid
(vooral in bochten), de stand van de maaidekken
(bij de Sidewinder), de bandenspanning en de
ervaring van de bestuurder.
Bij een hellinghoek van 20 graden of minder is
er weinig risico dat de machine omrolt. Als de
hellinghoek oploopt tot 25 graden (de aanbevolen
maximale hoek), neemt het risico van omrollen in
zekere mate toe. Werk niet op een helling van meer
dan 25 graden, omdat het risico dat de machine
omrolt en de bestuurder ernstig lichamelijk of
dodelijk letsel oploopt, zeer hoog is.
Om te bepalen op welke heuvels of hellingen
u veilig kunt werken, moet het maaigebied
geïnspecteerd worden. Hierbij moet u altijd uw
gezond verstand gebruiken en rekening houden
met de conditie van het gazon en het risico dat de
machine omkantelt. Om vast te stellen op welke
heuvels of hellingen veilig kan worden gewerkt,
moet u de inclinometer gebruiken die wordt
geleverd bij elke machine. Om het maaigebied te
inspecteren, legt u een plank van 1,25 meter op de
helling en meet u de hellinghoek. Met behulp van
een plank van deze afmeting krijgt u een idee van
de gemiddelde hellinghoek, maar hierbij wordt
geen rekening gehouden met kuilen en gaten die
de hellinghoek abrupt kunnen veranderen. De
maximale hellinghoek mag niet meer zijn dan 25
graden.
De machine is daarnaast uitgerust met een
hoekindicator die is gemonteerd op de stuurbuis.
De indicator toont de hoek van de helling waarop
de machine zich bevindt, en geeft de aanbevolen
maximale hoek van 25 graden aan.
Doe altijd de veiligheidsgordel om.
• Oefen u in het gebruik van de machine en zorg
ervoor dat u ermee helemaal vertrouwd raakt.
• Start de motor en laat deze op halfgas stationair
lopen om warm te worden. Duw de gashendel
helemaal naar voren, breng de maaidekken omhoog,
zet de parkeerrem vrij, druk het tractiepedaal in om
vooruit te rijden in en rij voorzichtig naar een open
terrein.
• Oefen u in het vooruit- en achteruitrijden en in
starten en stoppen van de machine. Als u wilt
stoppen, neemt u uw voet van het tractiepedaal en
laat u deze terugkeren in de neutraalstand of trapt
u het achteruit-pedaal in. Als u een helling afdaalt,
zult u soms het achteruitpedaal moeten gebruiken
om te stoppen.
• Als u op een helling rijdt, verdient het aanbeveling
langzaam te rijden om de macht over het stuur
te behouden en geen bochten te maken om te
voorkomen dat de machine omkantelt. Op hellingen
moet u de heuvelopwaartse Sidewinder-maaidekken
inschakelen ten behoeve van een betere stabiliteit.
Omgekeerd wordt de stabiliteit minder als u de
maaidekken inschakelt terwijl u hellingafwaarts rijdt.
U moet dit altijd doen voordat u op een helling gaat
rijden.
• Maai indien mogelijk hellingopwaarts en
hellingafwaarts en niet dwars over een helling. Zorg
ervoor dat de maaidekken zijn neergelaten als u
hellingafwaarts rijdt, zodat u de macht over het
stuur behoudt. Draai niet op een helling.
• Oefen met het ontwijken van obstakels met de
maaidekken omhoog en omlaag. Wees voorzichtig
als u tussen smalle objecten rijdt zodat u de machine
of de maaidekken niet beschadigt.
• Bij de Sidewinder moet u vertrouwd raken met de
omvang van de maaidekken zodat ze nergens aan
blijven hangen op of een andere manier schade
oplopen.
• Beweeg de maaidekken niet heen en weer, behalve
als de maaidekken zijn omlaag zijn en de machine
in beweging is, of als de maaidekken omhoog zijn
in de transportstand. Als u de maaidekken heen en
weer beweegt terwijl de maaidekken omlaag zijn
en de machine niet in beweging is, kan de grasmat
worden beschadigd.
• Rijd altijd langzaam op oneffen terrein.
• Als er iemand in of in de buurt van het maaigebied
verschijnt, moet u de machine stoppen en pas verder
gaan als er niemand meer in het maaigebied is. De
machine is ontworpen voor één persoon. Laat nooit
iemand anders meerijden op de machine. Dit is
uiterst gevaarlijk en kan ernstig letsel veroorzaken.
32