4.
Schakel de buitenboordmotor in de stand neutraal (N).
5.
Modellen zonder trimbekrachtiging - Zet de opklapvergrendeling in de vergendelstand.
6.
Verstel de afstandsbedieningshendel of 'alleen gas'-hendel als volgt:
•
Koude motor (met carburateur) - Zet de bedieningshendel op neutraal of de 'alleen gas'-hendel in
de geheel gesloten positie.
•
Warme motor (met carburateur) - Zet de 'alleen gas'-hendel of de bedieningshendel in de
maximale stand voor alleen gas. Als de motor is aangeslagen, brengt u het stationaire toerental
direct terug naar een normaal toerental.
•
Verzopen motor (met carburateur) - Zet de 'alleen gas'-hendel of bedieningshendel in de hoogste
stand voor 'alleen gas' en blijf de motor tornen om hem te starten. Verlaag het motortoerental
onmiddellijk nadat de motor is aangeslagen.
NB: Koude motor - de luchttemperatuur is lager dan 4 °C (40 °F) - Nadat de motor is aangeslagen, stelt u de
neutraalstand-gasvoorziening hoger om het stationaire toerental op te voeren totdat de motor is
warmgelopen.
•
Koude motor (EFI) - Zet de bedieningshendel op neutraal of de 'alleen gas'-hendel in de geheel
gesloten positie.
•
Verzopen motor starten (EFI) - Zet de 'alleen gas'-hendel of bedieningshendel op de hoogste
stand voor 'alleen gas' en blijf de motor tornen om hem te starten. Verlaag het motortoerental
onmiddellijk nadat de motor is aangeslagen.
a
b
BEDIENING
N
26838
26839
a
b
26840
36
a -
Geheel gesloten stand
b -
Stand voor maximaal versneld
stationair
nld