1.
Zorg dat de koelwaterinlaat onder water is.
2.
Controleer het motoroliepeil.
3.
Open de ontluchting van de brandstoftank op tanks met handbediende ontluchting.
NB: De motor start alleen als de noodstopschakelaar op de stand RUN (LOPEN) staat.
4.
Zet de noodstopschakelaar op RUN (LOPEN). Zie Algemene informatie – Noodstopschakelaar.
BEDIENING
19791
63
14836
ob00667
19748