HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS VAN DE MACHINE
OPMERKING: Om de rijregelaar (joystick) te bedienen,
trekt u de borgring onder de hendel omhoog.
OPMERKING: De rijregelaar (joystick) is veerbekrachtigd
en gaat automatisch terug naar de neutrale
stand (uit) wanneer deze wordt losgelaten.
9. Rij/stuurregelaar
Naar voren duwen om vooruit te
rijden, naar achteren trekken om
achteruit te rijden. Sturen vindt
plaats via een met de duim geac-
tiveerde tuimelschakelaar aan het
uiteinde van de stuurhendel.
10. In/uitschuiven
Hiermee wordt de hoofdgiek in- en uitgescho-
ven.
3-18
11. Lichten (indien aanwezig)
Met deze schakelaar worden de lichten
van het chassis bediend als de machine
hiermee is uitgerust.
12. Jib heffen/neerlaten (indien aanwezig)
Hiermee wordt de jib omhoog of omlaag
gebracht wanneer deze schakelaar omhoog
of omlaag wordt gezet.
– JLG Hoogwerker –
3123865