1. Bedieningsstang en fitting
2. 89 mm
3. Beugel van spanpoelie
4. Gaffelpen
Bandenspanning controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren/Maande-
lijks (houd hierbij de kortste periode
aan)
De achterbanden moeten een spanning van 83-97 kPa
hebben. Een ongelijke bandenspanning kan leiden tot
onregelmatige maairesultaten (Figuur 36).
Opmerking: De voorbanden zijn semi-pneumatisch
en hoeven niet op spanning te worden gehouden.
De lagerbussen van de
zwenkwielvork vervangen
De zwenkwielvorken zijn gemonteerd in lagerbussen
die zijn gedrukt in de boven- en onderkant van
de bevestigingsbuizen van het draagframe. Om de
lagerbussen te controleren, moet u de zwenkwielvorken
naar voren en naar achteren en naar links en rechts
Figuur 35
5. Ring
6. R-pen
7. Fitting van stang
8. Opening F
Figuur 36
bewegen. Als de zwenkwielvork los zit, zijn de
lagerbussen versleten en moeten zij worden vervangen.
1. Zet de maaimachine omhoog, totdat de zwenkwielen
vrij van de grond komen. Plaats vervolgens de
voorkant van de maaimachine op kriksteunen zodat
de machine in deze positie blijft staan.
2. Verwijder de borgpen en de afstandsstuk(ken) uit de
bovenkant van de zwenkwielvork (Figuur 37).
1. Borgpen
2. Afstandsstukken
3. Trek de zwenkwielvork uit de bevestigingsbuis. Laat
de afstandsstuk(ken) op de onderkant van de vork.
Onthoud de plaats van de afstandsstukken op elke
vork om ze correct te kunnen monteren en het
maaidek horizontaal te houden.
4. Steek een drevel in de bevestigingsbuis en druk de
lagerbussen er voorzichtig uit (Figuur 38). Reinig de
binnenkant van de bevestigingsbuis.
31
Figuur 37
3. Draaibuis van draagframe
4. Zwenkwiel