1. Olieaftapplug
9. Giet ca. 80 % van de gespecificeerde hoeveelheid
olie langzaam in de vulbuis (Figuur 26).
10. Controleer het oliepeil; zie Motoroliepeil controleren.
11. Giet langzaam vloeistof bij totdat het peil de
VOL-markering bereikt.
Oliefilter vervangen
Opmerking: Vervang het oliefilter vaker als de
machine wordt gebruikt in zeer stoffige of zanderige
omstandigheden.
1. Tap de motorolie af; zie Motorolie verversen.
2. Verwijder het oude filter (Figuur 28).
1. Oliefilter
3. Smeer een dun laagje schone olie op de rubberen
pakking van het nieuwe filter (Figuur 28).
4. Plaats het nieuwe filter op het filtertussenstuk, draai
het oliefilter rechtsom totdat de rubberen pakking
Figuur 27
2. Olieaftapslang
Figuur 28
2. Tussenstuk
contact maakt met het filtertussenstuk. Draai
het filter vervolgens nog een extra 3/4 slag vast
(Figuur 28).
5. Vul het carter met het juiste type verse olie; zie
Motorolie controleren.
6. Laat de motor ongeveer drie minuten draaien, zet
de motor af en controleer op olielekken rond het
oliefilter en de aftapplug.
7. Controleer nogmaals het oliepeil en vul indien nodig
olie bij.
8. Veeg eventueel gemorste olie weg.
Onderhoud van de bougies
Onderhoudsinterval/specificatie
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Controleer of de elektrodenafstand tussen de centrale
elektrode en de massa-elektrode correct is voordat u
de bougie monteert. Gebruik een bougiesleutel voor
het (de)monteren van de bougies en een voelermaat
voor het meten en afstellen van de elektrodenafstand.
Monteer nieuwe bougies indien dit nodig is.
Type: Champion® RCJ8Y (of gelijkwaardig type)
Elektrodenafstand: 0,75 mm
Bougies verwijderen
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Maak de bougiekabels los van de bougies (Figuur 29).
1. Bougiekabel/bougie
27
Figuur 29
1