Onderhoud
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie de linker- en rechterzijde van de machine.
Aanbevolen onderhoudsschema
Onderhoudsinterval
Na de eerste 8 bedrijfsuren
Bij elk gebruik of dagelijks
Om de 25 bedrijfsuren
Om de 50 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren
Om de 200 bedrijfsuren
Om de 250 bedrijfsuren
Om de 400 bedrijfsuren
Vóór de stalling
Belangrijk: Zie de gebruikershandleiding van de motor voor verdere onderhoudsprocedures.
VOORZICHTIG
Als u het sleuteltje in het contact laat, bestaat de kans dat iemand de motor per ongeluk start waardoor u en
andere omstanders ernstig letsel kunnen oplopen.
Haal het sleuteltje uit het contact en maak de bougiekabels los van de bougie voordat u
onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan de machine. Druk de kabels opzij, zodat deze niet onbedoeld
contact kunnen maken met de bougies.
Smering
Smeren met Nr. 2 vet op lithium- of molybdeenbasis
voor algemene doeleinden.
Methode van smeren
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
Onderhoudsprocedure
• Ververs de motorolie.
• Het veiligheidssysteem controleren.
• Smeer de zwenkwielen en draaipunten van de zwenkwielen.
• Het motoroliepeil controleren.
• Luchtinlaatrooster reinigen.
• Remmen controleren.
• De maaimessen controleren.
• Reinig het schuimelement van het luchtfilter.
• Smeer de spanpoelie van de drijfriem van de aftakas.
• Smeer de spanpoelie van de drijfriem van het maaidek.
• Controleer het papierelement van het luchtfilter.
• Bandenspanning controleren.
• Controleer alle riemen.
• Ververs de motorolie.
• Bougies controleren.
• Controleer de elektrische koppeling.
• Vervang het papierelement van het luchtfilter.
• Oliefilter vervangen.
• Brandstoffilter vervangen.
• Smeer de transmissiekoppelingen (doe dit vaker als de machine wordt gebruikt in
stoffige of vuile omstandigheden).
• Smeer de wiellagers (vaker als de machine wordt gebruikt in stoffige of vuile
omstandigheden).
• Beschadigde oppervlakken bijwerken.
• Voorafgaande aan de stalling moeten alle bovengenoemde onderhoudsprocedures
worden uitgevoerd.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Reinig de smeernippels met een doek. Indien nodig
verf van de voorkant van de nippel(s) afkrabben.
23