,
De aansluiting op gas of het
aanpassen aan een andere gassoort
mag uitsluitend worden uitgevoerd
door een installateur die erkend is
door het plaatselijke gasbedrijf. De
installateur is verantwoordelijk voor
een perfecte werking op de plek
waar het toestel wordt geplaatst.
De gasaansluiting moet zodanig zijn
geplaatst dat men het toestel binnen
of buiten het keukenmeubel kan
aansluiten. De gaskraan moet zicht-
baar en toegankelijk zijn, eventueel
na het openen van de deur van het
keukenmeubel.
Vraag aan het plaatselijke gasbedrijf
welke gassoort u hebt en vergelijk
dit met de gegevens op het type-
plaatje.
Dit toestel mag niet op een afvoerlei-
ding voor verbrandingsgassen wor-
den aangesloten. Het moet volgens
de geldende voorschriften en richt-
lijnen worden opgesteld en aange-
sloten. De ruimte waarin het toestel
wordt opgesteld moet voldoende
worden verlucht.
Het gaskookvlak moet volgens de
geldende voorschriften en richtlijnen
op het gasnet worden aangesloten.
Gasaansluiting
Bij de gasaansluiting moeten ook de
speciale voorschriften van het
plaatselijke gasbedrijf en die van de
bouwtoezichtsinstanties in acht wor-
den genomen.
De gasaansluiting moet zodanig zijn
aangebracht dat deze niet wordt be-
schadigd door de hitte die het toe-
stel afgeeft als het aan staat.
Met name de gasleidingen en de
aansluitarmaturen mogen niet in
aanraking komen met hete verbran-
dingsgassen.
De gasslang en het aansluitsnoer
mogen niet in aanraking komen met
onderdelen van het gaskookvlak die
bij gebruik warm worden, omdat de
slang en het snoer anders bescha-
digd kunnen raken.
Een flexibele aansluitleiding moet
zodanig aangebracht zijn dat deze
niet in contact komt met
beweegbare delen van de
keukenelementen (bijv. een lade) en
dat deze niet blootgesteld is aan
mechanische belastingen.
Na het inbouwen van het toestel
moet het aan de plaatselijke
gasverhoudingen worden aange-
past.
Tot slot moet de gasaansluiting op
dichtheid worden gecontroleerd.
53