4.5
CONTROLE VAN HET HYDRAULISCHE OLIEPEIL
Deze controle wordt uitgevoerd door het platform en de stabilisators in rustpositie op een
vlak terrein te zetten.
Controleer het oliepeil in het controlepunt A; de olie moet op de helft van het inspectiegat A
staan.
Is dit niet het geval, vul dan olie bij door de toevoer B. Zie par.3.2 voor olie specificaties.
4.6
HET CONTROLEREN VAN OLIEVERLIES IN HET HYDRAULISCHE SYSTEEM
Controleer alle zichtbare buigbare slangen, de aansluitingen en andere onderdelen van het
hydraulische systeem op eventuele lekken.
Meestal kan men lekkages van de slangen verhelpen door de aansluitringen goed vast te
draaien. Lekkages in zones met pakkingen ( ringen en aandraairingen etc) kan men niet
verhelpen door deze simpelweg aan te draaien omdat de pakking lekt wanneer deze bescha-
digd is of uitgedroogd is. Om ervoor te zorgen dat er geen lekkages meer optreden moet
men de pakkingen of aansluitringen vervangen.
4.7
HET CONTROLEREN VAN HET FILTERPATROON
Vervang het filterpatroon iedere keer wanneer men de olie ververst met een frequentie zoals
HOOGWERKER OP RUPSVOERTUIG GOLDLIFT
B
A
HINOWA
A
76