Samenvatting van Inhoud voor Hinowa LIGHT LIFT 2614
Pagina 1
Gebruikers‐, onderhouds‐ en vei‐ ligheidshandleiding Vertaling van de originele instructies ‐ Bewaar deze handleiding altijd in de machine. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614 MULL2614061502 2015, revisie02...
MULL2614061502 Inhoudsopgave Contact .....................Pag. 7 Voorwoord ....................Pag. 8 2.1. Opgelet ‐ Gevaar..................Pag. 8 2.2. Belangrijk....................Pag. 8 2.3. N.b......................Pag. 8 Gebruik van de handleiding ..............Pag. 9 Wetsverwijzingen .................Pag. 11 Garantie ....................Pag. 12 Aansprakelijkheid ................Pag. 13 CE‐conformiteitsverklaring ..............Pag. 14 Technische informatie ................Pag. 15 8.1. Machinebeschrijving................Pag. 15 8.2. Identificatieplaatje van de machine............Pag. 16 8.3. Afmetingen van het ruimtebeslag van de machine ......Pag. 17 8.4. Technische specificaties................Pag. 18 8.4.1. Technische specificaties van de dieselmotor........Pag. 19 8.4.2. Technische specificaties can de hydraulische installatie ....Pag. 19 8.4.3. Technische specificaties van de elektrische installatie ‐ Thermische motor Pag. 19 8.4.4. Technische specificaties van de elektrische installatie ‐ Lithium ...Pag. 20 8.5.
Pagina 4
MULL2614061502 8.10.4. Na de reiniging ..................Pag. 28 8.11. Voorkomen van schade die veroorzaakt wordt door de werkende machine....................Pag. 28 8.12. Veiligheidswaarschuwingen ...............Pag. 29 8.12.1. Algemeen....................Pag. 29 8.12.2. Geluid en trillingen ................Pag. 29 8.12.3. Pictogrammen op de machine.............Pag. 30 Veiligheidsinrichtingen ...............Pag. 40 9.1. Accuschakelaar ..................Pag. 41 9.2. Overdrukkleppen van de verdelers ...........Pag. 42 9.3. Blokkeerkleppen van de cilinders ............Pag. 42 9.4. Fotocellen uitlijning hoogwerkerdeel ..........Pag. 43 9.5. Microschakelaars positie stabilisatiepoten ........Pag. 44 9.6. Microschakelaar positie JIB..............Pag. 47 9.7. Microschakelaar staat kabels ...............Pag. 47 9.8. Laadsensor hoogwerkerbak ..............Pag. 49 9.9.
Pagina 5
MULL2614061502 11.4. Bypass‐sleutel beveiligingen ...............Pag. 75 11.5. Bedieningsorganen van de noodbedieningsplaats......Pag. 77 11.5.1. Keuzepaneel, noodstop en starten............Pag. 77 11.5.2. Hydraulische verdeler hoogwerkerdeel ..........Pag. 79 11.5.3. Hydraulische verdelers wagendeel ............Pag. 82 Gebruik van de machine ..............Pag. 85 12.1. In acht te nemen veiligheidsnormen voordat de hoogwerker gebruikt wordt .......................Pag. 85 12.1.1. Gevaar voor elektrocutie..............Pag. 85 12.1.2. Gevaar wegens weersomstandigheden ..........Pag. 86 12.1.3. Gevaar voortkomend uit de werkzone ..........Pag. 87 12.2. Procedures voor een correct gebruik..........Pag. 88 12.2.1. Overzichtstabel van veiligheidsnormen voor de operator .....Pag. 88 12.3. Werkzone....................Pag. 90 12.4. Gebruik van de hoogwerker (MEWP) ..........Pag. 91 12.4.1. Voorbereidende controles alvorens de werkzaamheden te verrichten..Pag. 92 12.4.2.
Pagina 6
MULL2614061502 hoogwerkerdeel...................Pag. 138 12.5.5.1. Hernieuwde uitlijning van de machine ...........Pag. 138 12.5.5.2. Verplaatsing van het onderstel met niet uitgelijnde machine..Pag. 139 12.5.6. Verplaatsing van de stabilisatiepoten met handpomp, om het transport van de machine mogelijk te maken ..........Pag. 142 12.6. Elektrische aansluiting van de afstandsbediening ......Pag. 145 12.7. De accu opladen ..................Pag. 146 12.7.1. Oplaadfase van de accu van de thermische motor ......Pag. 146 12.7.2. Oplaadfase Lithium accuʹs..............Pag. 147 12.8. Voornaamste beoogde gebruiksvormen voor de hoogwerker..Pag. 152 12.8.1. Installaties.....................Pag. 152 12.8.2. Gesloten ruimtes..................Pag. 152 12.8.3. Gebruik voor snoeiwerkzaamheden ..........Pag. 152 12.8.4. Gebruik voor de reparatie en het onderhoud van daken en dakgoten..Pag. 153 12.8.5. Gebruik voor lakken, zandstralen en pleisteren......Pag. 153 12.8.6. Gebruik in een kustgebied ..............Pag. 153 Onderhoud ..................Pag. 154 13.1.
Pagina 7
MULL2614061502 en de bevestigingsschroeven van de penblokkeringen ....Pag. 177 13.10. Controle van het hydraulische oliepeil ..........Pag. 181 13.11. Controle van lekkages in de hydraulische installatie ....Pag. 181 13.12. Controle van de staat van het filterpatroon ........Pag. 181 13.13. Controle van de aanwezigheid en de intacte staat van de plaatjes op de machine....................Pag. 182 13.14. Controle van de bedrijfsdruk van de hydraulische installatie ..Pag. 183 13.15. Controle katrollen en kabels uitschuifgedeelte.......Pag. 185 13.15.1. Controle slijtage en vervorming kabels en katrollen .....Pag. 185 13.15.2. Driemaandelijkse inspectie ..............Pag. 186 13.15.3. Procedure voor de regeling van de kabelspanning .......Pag. 187 13.15.4. Vijfjaarlijkse inspectie .................Pag. 189 13.16. Controle van de slijtage van de leisloffen van de telescooparm ..Pag. 190 13.17. Accu thermische motor: onderhoud ‐ vervanging ‐ verwijdering..Pag. 13.18. Onderhoudsbeheer van het lithium accupak........Pag. 193 13.18.1. Onderhoud van de accucellen onder gevaarlijke omstandigheden ...Pag. 13.18.1.1.Persoonlijke beschermingsmiddelen ..........Pag. 194 13.18.1.2.Procedure voor het hanteren van warme en/of oververhitte cellen..Pag. ...
VOORWOORD MULL2614061502 2. VOORWOORD Het is het doel van deze handleiding om de gebruiker van de benodigde in‐ structies en procedures te voorzien, die onmisbaar zijn voor het correcte en veili‐ ge gebruik van de machine, voor de doeleinden waarvoor deze ontworpen is, en om te voorkomen zichzelf en anderen ernstig letsel te berokkenen. In deze handleiding worden waarschuwingssymbolen gebruikt om de aandacht van de lezer op enkele bijzonder belangrijke waarschuwingen te richten. De wa‐ arschuwingssymbolen bestaan uit drie hoofdgroepen, zoals hieronder beschre‐ ven wordt. 2.1. OPGELET ‐ GEVAAR Dit symbool geeft aan dat indien de eronder beschreven situatie niet vermeden wordt, deze de betrokken personen (operator, personeel op de grond, personeel in de nabijheid van de hoogwerker, onderhoud‐ smonteurs, enz.) ernstig letsel kan berokkenen of de dood kan veroor‐ zaken. 2.2. BELANGRIJK Dit symbool geeft aan dat de eronder beschreven situatie een potentieel risico voor de structuur van de machine vormt. In deze situatie zouden voor de be‐ trokken personen gevaarlijke omstandigheden kunnen ontstaan (ook letsel of de dood). 2.3. N.B. Dit symbool geeft advies of extra informatie die voor de operator of voor iedereen die onderhoud/reparaties aan de machine verricht nuttig kan zijn. ...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE HANDLEIDING 3. GEBRUIK VAN DE HANDLEIDING Alle informatie die in deze handleiding staat, moet aandachtig gelezen en be‐ grepen worden alvorens ongeacht welke manoeuvre met de machine uit te vo‐ eren. Aangezien deze handleiding een belangrijk werkinstrument is, moet deze altijd in het speciale vak in de machine bewaard worden en op ieder moment be‐ schikbaar zijn voor opheldering van ongeachte welke aard. Fig. 1 Handbediende deur op de machine Aangezien het onmogelijk is dat de fabrikant de staat van de machine en de met de machine uitgevoerde werkzaamheden controleert, is het de verantwoordeli‐ jkheid van de gebruiker om de veiligheidsprocedures die in deze handleiding beschreven worden, in acht te nemen. Iedere machine wordt, voordat levering plaatsvindt, ingesteld en nauwkeurig ge‐ test zodat de operator geen andere instellingen hoeft uit te voeren. Alle veranderingen en/of wijzigingen van de oorspronkelijke ontwerpkenmer‐ ken van de machine, zonder dat eerst schriftelijke toestemming daarvoor van de Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 TECHNISCHE INFORMATIE 8.3. AFMETINGEN VAN HET RUIMTEBESLAG VAN DE MACHINE Maximumlengte rijklaar met geïnstalleerde hoogwerker‐ 6347 mm Breedte wagen dicht/open 990/1490 mm Maximumhoogte rijklaar met weggenomen stempels 1981 mm Maximumhoek aansluiting 22° / 40% Maximumhoek stabilisatie 16° Stabilisatiegebied (centrum stempel) 4079x3978 mm Fig. 4 Standaardversie met tweepersoonsbak Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 TECHNISCHE INFORMATIE Toelaatbare max. helling tijdens verplaatsing 16° / 28,7% Max. windsnelheid 12,5 m/s Toelaatbare max. handkracht 400N 8.4.1. Technische specificaties van de dieselmotor Merk/model KUBOTA D902 Brandstof/Koeling Diesel / Vloeistof Vermogen 16,1 kW (21.6cv) / 3200rpm Ingesteld max toerental toeren/min 3200 rpm Maximumkoppel 56 Nm / 2400rpm Aantal cilinders Cilinderinhoud 898 cm³ Geluidsvermogenniveau gehoor bediener 90 dB Gemeten geluidsvermogenniveau 102 dB Gegarandeerd geluidsvermogenniveau 104 dB 8.4.2. Technische specificaties can de hydraulische installatie Inhoud hydraulische tank 60 l Pomp dieselmotor 2x6.67 cm³ Max. druk installatie 200 bar Meer informatie kan verkregen worden door raadpleging van het hydraulische schema dat bij de handleiding gevoegd is en van de paragraaf over het on‐ derhoud van de betreffende componenten.
TECHNISCHE INFORMATIE MULL2614061502 Nominale spanning elektromotor 230V ‐ 110V ‐ 120V Frequentie elektromotor 50Hz ‐ 50Hz ‐ 60Hz Nominaal vermogen elektromotor 2,2 kW ‐ 2,2 kW ‐ 2,2 kW Meer informatie kan verkregen worden door raadpleging van het elektrische schema dat bij de handleiding gevoegd is en van de paragraaf over het on‐ derhoud van de betreffende componenten. 8.4.4. Technische specificaties van de elektrische installatie ‐ Lithium Accu 100 Ah Elektromotor ‐ Nominale spanning 83 V Elektromotor ‐ Nominaal vermogen 3,5 kW Acculader aan boord 220V+‐30V 50‐60 Hz...
MULL2614061502 TECHNISCHE INFORMATIE 8.5. BEGRIPPEN Om de inhoud van deze handleiding begrijpelijker te maken, wordt de lezer een schema ter beschikking gesteld dat de exacte termen bevat waarmee de onderde‐ len van de hoogwerker worden aangeduid. Fig. 5 Begrippen componenten machine LEGENDA Rupsonderstel Noodbedieningen Verdelers hoogwerkerdeel (acculader Lithium‐versie) Draaibare kolom Draaistel + rotatiemotor Dieseltank (uitsluitend versie diesel) Onderstel Verdelerruimte wagendeel Olietank Buigpunten stabilisatiepoot Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 16
TECHNISCHE INFORMATIE MULL2614061502 Dubbele tandradpomp Dieselmotor ‐ Accupak + inverter (LITHIUM) Elektromotor Cilinder stabilisatiepoot Stabilisatiepoot Eerste arm Trekstang eerste arm Cilinder eerste ‐ tweede arm Overbrenging eerste ‐ tweede arm JIB‐arm JIB‐overbrenging Cilinder nivellering hoogwerkerbak op hoogwerkerbak Draaiende actuator voor rotatie werkbak Steun hoogwerkerbak Toegangstrap hoogwerkerbak Werkbak of hoogwerkerbak Opbergvak handleiding Afstandsbediening controle bewegingen JIB‐trekstang JIB‐cilinder Arm uitschuifgedeelte 2 Arm uitschuifgedeelte 1 Derde arm Stempel stabilisatiepoot Overbrenging tweede ‐ derde arm Cilinder nivellering hoogwerkerbak op overbrenging Cilinder derde arm Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 17
MULL2614061502 TECHNISCHE INFORMATIE Tweede arm Trekstang tweede arm Contactsleutel Ruimte proportionele ventielen en handpomp Ruimte elektrische componenten+bufferaccu Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
TECHNISCHE INFORMATIE MULL2614061502 8.6. ALGEMENE VEILIGHEIDSNORMEN BELANGRIJK De hoogwerker moet conform met de internationale referentienormen (zie ʺWet‐ sverwijzingen (p. 11)ʺ) werken, aanwezig op de eerste paginaʹs van de handlei‐ ding, en met de nationale en regionale regelgeving, indien restrictiever. De bediener moet alle aanwijzingen en instructies in de handleiding en op de hoo‐ gwerker in verband met het veilig gebruik lezen, begrijpen en naleven. GEVAAR DE VERONACHTZAMING VAN DE VOORZORGSMAATREGELEN INZAKE DE VEILIGHEID DIE IN DEZE PARAGRAAF STAAN EN OP DE MACHINE WORDEN AANGEGEVEN, KAN HET PERSONEEL LETSEL BEROKKENEN, KAN DE DOOD TOT GEVOLG HEBBEN EN KAN DE MACHINE SCHADE BE‐ ROKKENEN. HET VORMT DAN OOK EEN ERNSTIGE OVERTREDING VAN DE VEILIGHEIDSNORMEN. In dit gedeelte van de HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD worden gevaarlijke procedures of situaties beschreven die materiële schade en/of persoonlijk letsel kunnen veroorzaken. Tevens wordt aangegeven wat de opera‐ tor moet doen om dergelijke situaties te vermijden.
MULL2614061502 TECHNISCHE INFORMATIE HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD kent en die in geval van nood kan ingrijpen. • Het is absoluut verboden wijzigingen op de machine aan te brengen die de werking en de veiligheid ervan kunnen compromitteren, zonder daartoe vooraf schriftelijke toestemming van de fabrikant te hebben ontvangen. De fabrikant stelt zich op generlei wijze aansprakelijk voor letsel of schade die door dergelijk gedrag veroorzaakt worden. 8.7. KLEDING EN BESCHERMINGSMIDDELEN Vermijd het dragen van wijde kleding, ringen, horloges en andere zaken, die in de bewegende delen verstrikt kun‐ nen raken. Wanneer de machine gebru‐ ikt wordt, of wanneer onderhoud uitgevoerd wordt, dient men altijd een hard ...
TECHNISCHE INFORMATIE MULL2614061502 JKE SYSTEMEN VOORSCHRIJFT, DIENT DE WERKGEVER EN/OF DE GE‐ BRUIKER EEN BESLISSING TE NEMEN. 8.8. VEILIGHEIDSKLEPPEN EN VEILIGHEIDSCOMPONENTEN VAN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE Het is streng verboden om de veiligheids‐ en controlekleppen van de hydrau‐ lische hoofdinstallatie en de instelling van de elektrische installatie te wijzi‐ gen en/of onklaar te maken. De fabrikant stelt zich niet aansprakelijk voor persoonlijk letsel of materiële schade, of beschadiging van de machine, indien de standaardijkingen van ongeacht welke hydraulische en elektrische/elektro‐ nische component onklaar gemaakt worden. 8.9. BRANDPREVENTIE Houd de ruimte rondom de motor schoon en verwijder stukjes hout, pa‐ pier en ander brandbaar materiaal. Neem ...
MULL2614061502 TECHNISCHE INFORMATIE 8.10.VOORKOMEN VAN SCHADE DIE VEROORZAAKT WORDT DOOR HET WASSEN VAN DE MACHINE Richt bij het wassen van de machine geen hogedrukstraal op de elektrische componenten. Gebruik geen chemi‐ sche reinigingsmiddelen of benzine omdat deze ernstige schade aan de pla‐ stic componenten en de lak kunnen be‐ rokkenen. VERGEET NOOIT OM DE AFSTANDSBEDIENING WEG TE NEMEN EN OM DE AANSLUITPUNTEN VAN DE AFSTANDSBEDIENING EN DE UITRU‐ STINGEN OP DE MACHINE CORRECT TE SLUITEN, VOORDAT MET HET WASSEN BEGONNEN WORDT. 8.10.1.Reiniging van de machine Tijdens de reiniging moet de machine uitgeschakeld en van het elektriciteit‐ snet afgekoppeld worden. Neem bovendien de contactsleutel uit. 8.10.2.Externe reiniging van de machine Parkeer de machine altijd volgens de aanwijzingen van ʺBegrippen (p. 21)ʺ om haar te kunnen reinigen Gebruik nooit brandbare vloeistoffen voor de reiniging. Reinig de machine met in water oplosbare reinigingsmiddelen. Houd u aan de gebruiksvoorschriften van de fabrikant van het reinigingsmiddel. Beschermkappen en deksels om geen enkele reden demonteren. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
TECHNISCHE INFORMATIE MULL2614061502 Bij het reinigen met vloeistoffen. De waterstraal mag niet direct wor‐ den gericht op de stickers en/of de plaatjes. Bescherm alle kritieke en voor water en vocht gevoelige onderdelen. Hoe meer u de hoogwerker reinigt, hoe meer u deze moet smeren. 8.10.3.Reiniging van de elektrische installatie Het is verboden om elektrische/elektronische onderdelen met water te reini‐ gen. De niet‐naleving van dit voorschrift kan ernstige schade aan de elektri‐ sche installatie van de machine veroorzaken. Gebruik voor de reiniging alleen droge schoonmaakmiddelen, vol‐ gens de voorschriften van de fabrikant. Bescherm‐ en afdekplaten e.d. mogen niet worden gedemonteerd. 8.10.4.Na de reiniging Droog de machine goed alvorens haar weer te gebruiken (bijvoorbeeld met per‐ slucht). Indien er ondanks de voorzorgsmaatregelen toch vocht in de elektrische mo‐ tor of in andere delen van de elektrische installatie gekomen is, moeten deze eerst gedroogd worden. 8.11.VOORKOMEN VAN SCHADE DIE VEROORZAAKT WORDT DOOR DE WERKENDE MACHINE Wanneer de machine gestabiliseerd is en met werken begonnen wordt, moet ver‐ meden worden de actieradius van de machine te betreden. Manoeuvreer de bedieningsorganen systematisch, langzaam en regelmatig en verricht geen bruuske omkering van de bewegingen. Tijdens de werkzaamheden buiten de hoogwerkerbak moet ALTIJD een MINI‐ MUMAFSTAND VAN MINSTENS 1 METER tot de machine in acht genomen worden.
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN MULL2614061502 9. VEILIGHEIDSINRICHTINGEN De hierna vermelde informatie betreft de veiligheidsvoorzieningen. Deze infor‐ matie wordt de gebruiker ter beschikking gesteld teneinde het gedrag van de ma‐ chine en de mogelijke werksequenties te begrijpen. Bovendien zal het zo mogelijk zijn om met meer zekerheid eventuele defecten op te sporen zodat men de assi‐ stentie meer gedetailleerde aanwijzingen kan verstrekken voor snellere en min‐ der dure ingrepen. De machine is uitgerust met veiligheidsvoorzieningen die gericht zijn om ge‐ vaarlijke situaties voor de operator te voorkomen. Het is belangrijk dat de operator, voordat hij ongeacht welke werkzaamheden begint, de perfecte wer‐ king van deze voorzieningen controleert. Indien een veiligheidsvoorziening niet werkt, of dit nu door een defect veroorzaakt wordt of doordat de voorziening onklaar gemaakt is, kan de machine ernstige schade berokkend worden en wordt het leven van de operator dientengevolge in gevaar gebracht. De fabrikant he‐ eft de machine en de veiligheidsvoorzieningen ontworpen met het doel haar klanten het maximum te garanderen. Toch moeten de veili‐ gheidsvoorzieningen regelmatig gecontroleerd worden volgens de aanwijzingen die in de handleiding staan en mogen zij nooit onklaar gemaakt worden.
MULL2614061502 VEILIGHEIDSINRICHTINGEN De fabrikant aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door de machine aan eigendommen en/of personen voor de niet‐naleving van het bovenstaande. 9.1. ACCUSCHAKELAAR Fig. 6 Accuschakelaar thermische motor Fig. 7 Accuschakelaar Lithium‐versie Deze inrichting onderbreekt het elektrische circuit van machine. De onderbreker is goed zichtbaar en gemakkelijk toegankelijk zonder het gebruik van gereed‐ schappen. De voorziening mag alleen geactiveerd worden in geval van langduri‐ ge stilstand van de machine of voor het uitvoeren van onderhoud. Door het sleuteltje rechtsom te draaien, wordt het elektrische circuit van de machine geslo‐ ten. Door het linksom in te draaien, wordt het elektrische circuit van de machine onderbroken en kan de sleutel worden weggenomen. Alvorens de accu met deze voorziening af te sluiten, moet gecontrole‐...
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN MULL2614061502 9.2. OVERDRUKKLEPPEN VAN DE VERDELERS Fig. 8 Overdrukklep hoogwerkerdeel Fig. 9 Overdrukklep wagen Alle verdelers van de hoogwerker zijn met een overdrukklep uitgerust, die de druk die binnenin de installatie bereikt kan worden beperkt tot de ijkdruk van de klep zelf. Deze kleppen worden tijdens de testfase van de hoogwerker door gekwalificeerd personeel geijkt en mogen om geen enkele reden onklaar gemaakt worden. 9.3. BLOKKEERKLEPPEN VAN DE CILINDERS Fig. 10 Blokkeerklep stabilisatiepoten Fig. 11 Blokkeerkleppen van de cilinders armen De cilinders van de stabilisatiepoten zijn met een dubbele blokkeerklep uitgerust die bij defecten van de installatie, of bij kapotte leidingen, de cilinder blokkeren zodat gevaarlijke situaties van instabiliteit van de hoogwerker worden verme‐ Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 VEILIGHEIDSINRICHTINGEN den. Alle cilinders die het hoogwerkerdeel van de structuur van de hoogwerker bewegen, zijn met een blokkeerklep uitgerust die bij defecten van de installatie, of kapotte leidingen, de cilinder blokkeert, zodat vermeden wordt dat de hoo‐ gwerkerbak door de zwaartekracht neerstort. Deze kleppen worden tijdens de testfase van de hoogwerker door gekwalificeerd personeel geijkt en mogen om geen enkele reden onkla‐ ar gemaakt worden. 9.4. FOTOCELLEN UITLIJNING HOOGWERKERDEEL Fig. 12 Fotocellen Fig. 13 Reflector De hoogwerker is uitgerust met twee reflecterende veiligheidsfotocellen die con‐ troleren of het hoogwerkerdeel van de structuur van de machine volledig omlaag staat en uitgelijnd is met de basis en of het uitschuifgedeelte volledig ingetrokken is. Wanneer niet aan een van deze voorwaarden voldaan wordt, wordt een signa‐ al uitgezonden dat de beweging van de stabilisatiepoten uitschakelt. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN MULL2614061502 9.5. MICROSCHAKELAARS POSITIE STABILISATIEPOTEN Fig. 14 Microschakelaars stabilisatiepoten Fig. 15 Controlelampje stempel op de grond 4 microschakelaars in de nabijheid van de bevestigingspen van de steel van de stabilisatiecilinder detecteren het contact van de stabilisatiepoten met de grond. De microschakelaars die op de stabilisatiepoot bevestigd zijn, moeten losgelaten zijn wanneer de stabilisatiepoot op de grond rust. De verklikker op de stabilisa‐ tiepoot gaat branden ter bevestiging dat de stempel op de grond is geplaatst. Controleer dagelijks de correcte werking van de microschakelaars. VERSIE MET VARIABEL STABILISATIEGEBIED Naast hetgeen hierboven is beschreven, bevatten machines met een variabel sta‐ bilisatiegebied vier microschakelaars die de positie van het hele of kleinere ge‐ bied van de stabilisatiepoten verifiëren en aan de hand daarvan de rotatie van het hoogwerkerdeel van de machine toestaan of beperken. Bovendien is een sensor aanwezig die de hoekpositie van het hoogwerkerdeel t.o.v. het wagendeel van de machine verifieert. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 28
MULL2614061502 VEILIGHEIDSINRICHTINGEN Fig. 16 Microschakelaars variabel gebied Fig. 17 Rotatiesensor Het is verplicht om voor elke stabilisatie van de machine te verifiëren of de vier microschakelaars correct werken. Positioneer daarvoor één stabilisatiepo‐ ot in het kleinere gebied en de andere drie stabilisatiepoten in het hele gebied. Verifieer of op de afstandsbediening het pictogram van het kleinere gebied ʺDisplay (p. 57)ʺ wordt weergegeven. Herhaal deze procedure op alle vier de stabilisatiepoten. Verifieer bij elk gebruik of de microschakelaars correct gepositioneerd zijn, zie de aanwijzingen van de sticker op de machine. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 29
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN MULL2614061502 Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 VEILIGHEIDSINRICHTINGEN 9.6. MICROSCHAKELAAR POSITIE JIB Fig. 18 Microschakelaar JIB De positie van de jib wordt gedetecteerd door een microschakelaar op de JIB‐arm. Wanneer de jib‐arm gesloten is, moet de microschakelaar losgelaten zijn. Controleer dagelijks de staat en de correcte werking van de JIB‐microschake‐ laar. 9.7. MICROSCHAKELAAR STAAT KABELS De staat van het kabelsysteem dat het uitschuifdeel van de arm beweegt, wordt geverifieerd door een microschakelaar die de positie van het balanssysteem van de kabelrek voelt. Als de beide kabels heel zijn, is het balanssysteem parallel aan de as van de machine geplaatst en dient de microschakelaar te worden losgelaten. Als de microschakelaar niet wegens een storing aan een van de kabels niet wordt Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 31
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN MULL2614061502 losgelaten, zal op het display van de afstandsbediening een waarschuwingsbe‐ richt worden weergegeven. Fig. 19 Microschakelaar Fig. 20 Positie microscha‐ Fig. 21 Fout touwen kabels kelaar Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 VEILIGHEIDSINRICHTINGEN 9.8. LAADSENSOR HOOGWERKERBAK Fig. 22 Laadsensor De laadsensor op de hoogwerkerbak bestaat uit een baksupport met twee assen die een uitsluitend verticale beweging van de bak toelaten. De ondersteuning van de hoogwerkerbak wordt door de laadcel zelf verstrekt. Binnen in de laadsensor, die zich aan de onderkant van de bak bevindt, zijn twee lengtemeters geplaatst die het gewicht binnenin de bak in een elektrisch signaal omvormen. Dit elektri‐ sche signaal wordt vervolgens naar de elektrische kaart gezonden die het verwer‐ kt en eventuele gevarensituaties opzoekt. Het display van de afstandsbediening toont altijd de aanduiding van de maximumlading op grond van de werkwijze. Wanneer het maximaal toegestane laadgewicht bereikt wordt, verschijnt een pi‐ ctogram op het display van de afstandsbediening, klinkt een geluidssignaal en wordt iedere beweging van de hoogwerker belemmerd. Om de werking van de hoogwerker te hervatten, dient men overtollig gewicht weg te nemen om onder de toelaatbare maximumlading te komen. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 33
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN MULL2614061502 De fabrikant raadt aan altijd de grootst mogelijke aandacht te besteden aan de staat van bewaring van alle veiligheidscomponenten en met name van het systeem waaruit de laadcel in de hoogwerkerbak bestaat. Controleer altijd de correcte werking ervan wanneer met de bak tegen objecten gestoten wordt of wanneer werken verricht moeten worden die dit systeem kunnen beschadi‐ gen (bv. snoeien, lakken, enz.). Voordat u de bak laat stijgen, moet altijd gecontroleerd worden of de twee sluitdeksels van de verticale pennen VOLLEDIG op hun plaats vastgeschroefd zijn. Fig. 23 Pen blokkeerdeksel Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 VEILIGHEIDSINRICHTINGEN 9.9. BESCHERMING BEDIENINGSORGANEN Fig. 24 Bescherming bedieningsorganen in hoogwerkerbak De afstandsbediening wordt met een veiligheidsstructuur beschermd tegen per ongeluk vallende objecten en tegen de onvrijwillige activering ervan door de ope‐ rator. Verifieer altijd de intacte staat van deze bescherming alvorens de ma‐ chine te gebruiken. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN MULL2614061502 9.10.WATERPAS MET LUCHTBEL EN ELEKTRONISCHE WATERPAS Fig. 25 Zichtbare luchtbel Fig. 26 Inwendige elektronische luchtbel De waterpas met luchtbel bevindt zich op de kolom in een positie die goed zichtbaar is vanuit de bak en vanaf de grond. De waterpas met luchtbel moet ge‐ bruikt worden om tijdens de fase van nivellering van de hoogwerker te kijken of de toelaatbare maximumlimiet van de inclinatie, van 1°, in acht genomen wordt. Opdat dit gebeurt, mag de luchtbel de groene zone nooit verlaten. Een tweede elektronische waterpas, die in de controlekaart zit, controleert of da‐ adwerkelijk aan deze voorwaarde wordt voldaan en controleert de voeding van de bedieningsorganen die op het hoogwerkerdeel betrekking hebben. Controleer altijd de correcte nivellering van de machine na iedere au‐ tomatische nivellering. Een approximatieve nivellering, buiten de door de fabrikant opgeleg‐ de limieten, is zeer gevaarlijk en kan gemakkelijk de stabiliteit van de hoogwerker compromitteren en een bron van ook dodelijk risico voor de operator vormen, en voor anderen, die in de nabijheid van en op de machine werken. Grijp nooit in op de afstellingen van deze waterpas voor de nivellering. Dit systeem is door fabrikant geijkt tijdens het testen voorafgaand aan de verko‐ op. Op de waterpas voor de nivellering kunnen alleen door de fabrikant ge‐ autoriseerde technici ingrijpen, die in het bezit van de juiste instrumenten zijn. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 VEILIGHEIDSINRICHTINGEN 9.11.SCHROEVEN EN BORGMOEREN VAN DE PENNEN Fig. 27 Druppel‐flens. Fig. 28 Rotatie blokkeer‐ Fig. 29 Ring borgmoer schroef Alle pennen die op de hoogwerker gebruikt worden, zijn behandeld tegen slijta‐ ge en uitgerust met flenzen om te voorkomen dat de pen binnenin de eigen zit‐ ting draait. Op enkele pennen worden schroeven voor de blokkering van de rotatie gebruikt, terwijl andere pennen over een inpassysteem in de structuur van de machine beschikken. De pennen die zich in moeilijkere gebruiksposities be‐ vinden, hebben schroefdraad met zelfremmende moeren, of schroefdraad met zelfremmende ringen, die verzakkingen van de structuur voorkomen. Verricht strikt de controles van het correcte aandraaimoment van alle blokkeervoorzienin‐ gen van de pennen en doe dit aan de hand van de tijdsintervallen die door de fa‐ brikant van de machine verstrekt zijn. Schroef de blokkeringen van de pennen niet los en controleer regelma‐ tig het correcte aandraaimoment. Het ook gedeeltelijk naar buitenko‐...
VEILIGHEIDSINRICHTINGEN MULL2614061502 9.12.PRINTPLAAT VOOR CONTROLE VEILIGHEID Fig. 30 Positie printplaat De hoogwerker is uitgerust met een elektronische controle printplaat die de voe‐ ding van de proportionele ON/OFF spoelen inschakelt, na de veiligheidsvoorwa‐ arden gecontroleerd te hebben via de op de machine geplaatste sensoren. De controlerende werking van de elektronische kaart kan omzeild worden met een keuzeschakelaar met sleutel met terugtrekveer: sleutel voor omzeilen beveiligin‐ gen. De elektronische kaart registreert alle handelingen voor het omzeilen van de beveiligingen die door de operator uitgevoerd worden en catalogiseert deze op grond van de datum, het tijdstip en de duur gedurende welke de operator de ʺsleutel voor het omzeilen van de beveiligingenʺ in positie gehouden heeft. De kaart is bovendien uitgerust met een gebeurtenissenregister dat alle op de machi‐ ne uitgevoerde handelingen gedurende een variabele tijd bewaart. 9.13.POSITIESENSOREN ARMEN Een of meer cilinders van het hoogwerkerdeel zijn voorzien van een inwendige positiesensor aan de hand waarvan de printplaat de stang kan openen en er de Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 VEILIGHEIDSINRICHTINGEN snelheid van kan regelen. Aan de onderkant van de cilinder is de elektrische aan‐ sluiting van de sensoren zichtbaar. Als een sensor defect raakt of het signaal niet langer de hoofdprintplaat bereikt, zal in positie 7 op de afstandsbediening een pictogram worden weergegeven ʺDi‐ splay (p. 57)ʺ. Wend u in het geval van een defect tot het servicecentrum. 9.14.BLOKKEERPENNEN BUIGPUNT STABILISATIEPOTEN Fig. 31 Buigpunt stabilisatiepoten De buigpunten van de stabilisatiepoten zijn voorzien van blokkeerpennen met te‐ rugtrekveer. De pennen worden in de transportstand en in de stabilisatiestand door de kracht van de veer in de zitting geduwd. Verifieer de positionering van de pennen in de zitting en de kracht van de veer na elke rotatie van de stabilisatiepoot. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN MULL2614061502 10.INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Hieronder volgt de aanduiding van de functies van alle bedieningsorganen en aanwijzers die op de hoogwerker aanwezig zijn. Iedere voorziening heeft een sti‐ cker met een korte beschrijving van de functie, die in de onmiddellijke nabijheid aangebracht is. Het gaat vaak om symbolen die gebruikt worden ter bevordering van een snel en veilig gebruik. Alvorens de hoogwerker te gebruiken, dient men de hierna vermelde beschrijvingen te lezen voor een dieper begrip van de fun‐ cties van iedere voorziening en om eventueel de suggesties van de fabrikant te vernemen. Alvorens de hoogwerker te gebruiken, moet de operator de instructies in deze handleiding gelezen en perfect begrepen hebben. 10.1.AFSTANDSBEDIENING De afstandsbediening bevat het merendeel aan de bedieningen van de machine voor de normale werking: knopen, joysticks,. sleutelschakelaar, display. De af‐ standsbediening wisselt continu gegevens uit met de hoofdkaart van de machine, die de op het display weer te geven informatie verzendt. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN 10.1.1.Display Het display wordt gebruikt voor de weergave van de status van de machine en van de werkinformatie die nodig of nuttig is voor de operator, voor het gebruik. Wanneer de hoofdcontrolekaart van de machine gevoed wordt door inschakeling van de motorsleutel, wordt de informatie die op het display weergegeven moet worden naar de afstandsbediening gestuurd. Deze handeling kan een variabele duur hebben. Doorgaans volstaan enkele seconden maar het kan gebeuren dat het display het volgende beeldscherm toont: Fig. 32 Download pictogrammen afstandsbediening In dit geval zal het circa 10‐15 minuten duren voordat alle informatie van de ho‐ ofdkaart naar de afstandsbediening gezonden is. Tijdens deze tijd is de machine op geen enkele wijze werkzaam. Schakel de machine niet uit en grijp op geen enkele wijze op de ma‐ chine in tijdens deze fase. Hoofdbeeldscherm van het display Op het moment van inschakeling zal het hoofdbeeldscherm verschijnen dat een algemeen overzicht van de machinestatus verstrekt. Door de eenvoud en de du‐ idelijkheid van het overzicht ontstaat een schema waarin het scherm 8 posities van weergave van de pictogrammen toont. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 41
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN MULL2614061502 Fig. 33 Voorbeeld van het hoofdbeeld‐ Fig. 34 Schema positie pictogrammen scherm POSITIE 1: Fig. 35 Pictogram variabel gebied Positie 1 bevat het pictogram van het kleinere gebied als de machine in deze con‐ figuratie is gestabiliseerd. POSITIE 3: Positie 3 toont de geselecteerde motor en de status van de motor. Fig. 36 Benzine‐/dieselmotor Fig. 37 Elektromotor Een X op het pictogram betekent dat de motor uitgeschakeld is, terwijl het ont‐ breken van de X op de ingeschakelde motor duidt. POSITIE 4: Positie 4 duidt op de geselecteerde snelheid of gereduceerde snelheid voor de Li‐ thium‐ionversie: Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 42
MULL2614061502 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Fig. 38 Langzaam Fig. 39 Normaal Fig. 40 Snel Fig. 41 Beperkt POSITIE 5: In positie 5 wordt het pictogram voor de toestemming van het gebruik van de bewegingen op hoogte getoond. Fig. 42 Machine gestabiliseerd De aanwezigheid van het pictogram betekent dat alle voorwaarden bestaan voor het gebruik van de bewegingen op hoogte en dat het mogelijk is te stijgen. De afwezigheid van het pictogram duidt op de onmogelijkheid om te stijgen. Als al‐ ternatief van dit pictogram kan het pictogram voor overbelasting van de hoo‐ gwerkerbak verschijnen. Fig. 43 Overbelast Wanneer de laadsensor een lading voelt die hoger is dan de toegestane werkla‐ ding, verdwijnt het hoofdbeeldscherm gedurende drie seconden en wordt ver‐ vangen door de foutweergave van de overbelasting. Het geluidssignaal klinkt en het pictogram van overbelasting verschijnt in positie 5, de plaats van het picto‐ gram voor toestemming van het gebruik van de bewegingen op hoogte. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 43
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN MULL2614061502 Fig. 44 Foutweergave overbelasting POSITIE 6: In positie 6 wordt het pictogram voor de toestemming van het gebruik van de bewegingen van de wagen getoond (stabilisatiepoten, aandrijvingen, verbreding wagen). Fig. 45 Hoogwerkerdeel gesloten en uitgelijnd De aanwezigheid van het pictogram betekent dat alle voorwaarden bestaan voor het gebruik van de bewegingen van de wagen. De afwezigheid van het pictogram duidt op de onmogelijkheid om de stabilisatiepoten te bewegen en de verbreding uit te voeren. De verplaatsing van de aandrijvingen kan ook plaatsvinden zonder dat het pictogram getoond wordt, op voorwaarde dat alle 4 de stabilisatiepoten opgetild zijn van de grond. POSITIE 7: Positie 7 wordt gebruikt voor functionele en voor de diagnostiek op de machine nuttige signaleringen: Fig. 46 NOODSTOP ingedrukt Het herinnert de operator eraan dat een van de noodstoppen van de machine niet in de losgelaten stand staat. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 44
MULL2614061502 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Fig. 47 Accuspanning lager dan minimumlimiet Duidt op een laadniveau van de accu dat lager is dan het minimum. In geval van weergave wordt aangeraden de accu te laden of de diesel‐ of benzinemotor in werking te houden, of verbinding te maken met het net. Fig. 48 Fout Lithium Waarschuwt voor de aanwezigheid van een fout in het beheersysteem van de ac‐ cuʹs voor de Lithium‐ionversie. Fig. 49 CAN BUS‐communicatiefout De machine vertoont een probleem in de aansluiting/communicatie op de CAN BUS‐lijn. Fig. 50 Card fail Een defecte of verkeerde printplaat is geïnstalleerd, of een verkeerde software‐ versie is geladen. Fig. 51 Leesfout sensor cilinder 1 Fig. 52 Leesfout sensor cilinder 3 De sensor in de cilinder werkt niet correct. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN MULL2614061502 POSITIE 8: In positie 8 wordt de oplaadstatus van de accu aangegeven of het pictogram die de oplaadfase voor de Lithium‐ionversie aangeeft. Fig. 53 Staat lithium accu Fig. 54 Lithium accu wordt opgeladen Positie 8 wordt gebruikt om de selectie van de nooddaling vanuit de hoogwer‐ kerbak, met elektrokleppen op de cilinders, te signaleren. Fig. 55 Nooddaling wegens ernstige situatie geactiveerd Naast het hoofdbeeldscherm dat hiervoor beschreven is, bestaan andere functionele beeldschermen die hierna beschreven worden. 10.1.2.Joysticks Met de joysticks wordt gekozen welke beweging men wenst uit te voeren, in welke richting en bij welke snelheid. De richting van activering van de joystick bepaalt de richting van de beweging. De verplaatsing van de joystick bepaalt de snelheid van de beweging. Hoe verder de joystick van de middelste neutrale zone verwijderd wordt, hoe meer de bewegingssnelheid toeneemt. De joysticks zijn van links naar rechts in de onderstaande afbeelding genummerd van 1 tot 9. De volgende tabel geeft de aangestuurde beweging en de richting na‐ argelang de richting waarin de joystick wordt bewogen. A=Vooruit B=Achteruit Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 46
MULL2614061502 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Fig. 56 Bedieningen joysticks Joysticks Bewegingsrichting joy‐ Aangestuurde beweging sticks VOORUIT AANDRIJVING LINKS VOORUIT ACHTERUIT AANDRIJVING LINKS ACHTERUIT VOORUIT OMHOOG 1‐2e ARM ACHTERUIT OMLAAG 1‐2e ARM VOORUIT OMHOOG 3e ARM ACHTERUIT OMLAAG 3e ARM VOORUIT INSCHUIVEN UITSCHUIFGEDEELTE ACHTERUIT UITSCHUIVEN UITSCHUIFGEDEEL‐ Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN MULL2614061502 Joysticks Bewegingsrichting joy‐ Aangestuurde beweging sticks VOORUIT ROTATIE HOOGWERKERBAK LINK‐ ACHTERUIT ROTATIE HOOGWERKERBAK RECHTSOM VOORUIT OPENEN JIB ACHTERUIT SLUITEN JIB VOORUIT ROTATIE LINKSOM ACHTERUIT ROTATIE RECHTSOM VOORUIT AANDRIJVING RECHTS VOORUIT ACHTERUIT AANDRIJVING RECHTS ACHTERUIT RECHTS SLUITEN NIVELLERING HOOGWER‐ KERBAK LINKS OPENEN NIVELLERING HOOGWER‐ KERBAK 10.1.3.Knoppen De knoppen hebben een dubbele functie. Ze kunnen gebruikt worden voor de se‐ lectie van de machinefuncties of als numerieke toetsen in de service submenuʹs. Ze worden gekenmerkt door een pictogram die de betekenis ervan voorstelt en door een nummer voor het gebruik als numeriek toetsenbord. Er is bovendien een NOODSTOP aanwezig die, indien ingedrukt, de motor tot stilstand brengt en de machine stopt. De niet losgelaten positie van de NOODSTOP wordt op het di‐ splay in positie 7 weergegeven ʺDisplay (p. 57)ʺ. Om de werking van de machine te hervatten, dient men aan de knop te draaien. Voor het gebruik van de verschillende functies, zie ʺGebruik van de machine (p.
Pagina 48
MULL2614061502 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Maakt het mogelijk de automatische destabilisatie van de machine uit te voeren. KNOP 2: Maakt het mogelijk om het menu voor de handmatige bewegingen van de afzonderlijke stabilisatiepoten binnen te gaan. KNOP 3: Maakt het mogelijk de wagen met rupsbanden te verbreden. KNOP 4: Maakt het mogelijk de nooddaling vanuit de hoogwerkerbak vrij te geven. De bevestiging van de toestemming wordt op het beeld‐ scherm in positie 8 weergegeven ʺDisplay (p. 57)ʺ. KNOP 5: Maakt het mogelijk de rijsnelheid en de motortoeren te selecteren. Er zijn drie snelheden mogelijk: Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 49
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN MULL2614061502 • LANGZAAM: motor op 1500 (1800) tpm voor de werking van het hoogwer‐ kerdeel, op 2200 tpm voor de werking van het wagendeel. Mogelijke minimum‐ snelheid van aandrijvingen. • NORMAAL: variabel toerental naargelang de gekozen beweging. Telkens maximale cilinderinhoud van de verplaatsingsmotoren en dus een gemiddelde verplaatsingssnelheid. • SNEL: variabel toerental naargelang de gekozen beweging. Motoren voor rij‐ den in de modaliteit automatische wijziging cilinderinhoud, dus maximum rij‐ snelheid. De selectie van de drie snelheden vindt plaats door, volgens een cyclische routi‐ ne, in sequentie op knop 5 te drukken. De geselecteerde snelheid wordt op het be‐ eldscherm in positie 4 weergegeven. KNOP 6: Maakt het mogelijk om het auto service‐menu te openen ʺService‐ menu op afstandsbediening (p. 211)ʺ. KNOP 7: Maakt het mogelijk de automatische stabilisatie van de machine uit te voeren. KNOP 9: Maakt het mogelijk de wagen met rupsbanden te versmallen. KNOP 0 (10): Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Maakt de voorverwarming van de motor mogelijk. KNOP 11: Maakt het mogelijk de thermische motor te starten/stoppen. Als de knop bij ingeschakelde motor ingedrukt wordt, wordt de motor ui‐ tgeschakeld. KNOP 12: Maakt het mogelijk de elektrische motor te starten/stoppen. Als de knop bij ingeschakelde motor ingedrukt wordt, wordt de motor ui‐ tgeschakeld. Als de startknoppen ingedrukt worden terwijl een NOODSTOP‐knop ingedrukt is, vindt het starten niet plaats. Deze situatie wordt aangeduid door het picto‐ gram STOP in positie 7 ʺDisplay (p. 57)ʺ. Als geprobeerd wordt een van de twee motoren te starten terwijl de andere al in beweging is, vindt de inschakeling niet plaats en verschijnt het pictogram, die op de reeds actieve motor duidt, midden op het scherm. De gelijktijdig ingedrukte knoppen 5 en 6 activeren de claxon (optioneel). 10.2.PEDAAL (OPTIE) In de hoogwerkerbak is een pedaalschakelaar aanwezig die geactiveerd moet worden om de bewegingen van de machine vanuit de bak mogelijk te maken. Als geprobeerd wordt de machine vanuit de bak te bedienen zonder dat op het peda‐ Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN MULL2614061502 al gedrukt is, zal de beweging belemmerd worden en zal op het display van de afstandsbediening de aanduiding verschijnen om het pedaal in te drukken, zodat gewerkt kan worden. Als na de activering van het pedaal binnen 7 seconden geen enkel ander bedieningsorgaan geactiveerd wordt, moet het pedaal losgelaten en weer ingedrukt worden om te kunnen werken. Fig. 57 Pedaal Fig. 58 Pictogram pedaal indrukken 10.3.BEDIENINGSPLAATS 10.3.1.Bedieningsplaats in hoogwerkerbak De hoogwerker is ontworpen om door de operator in de hoogwerkerbak met de afstandsbediening bestuurd te worden. De afstandsbediening bevat alle functio‐ nele bedieningsorganen van de machine en bevindt zich in de speciale houder in de hoogwerkerbak. Een pedaalbediening (optioneel) voor verplaatsing van het hoogwerkerdeel is in de werkbak aanwezig. Vanuit deze bedieningsplaats is het mogelijk om zowel de verlengbare structuur als de stabilisatie van de machine te controleren. Wanneer de machine vanaf de bedieningsplaats in de hoogwerkerbak wordt gemanoeuvreerd dient de afstand‐ sbediening op de specifieke plaats de zijn aangebracht en dient het pedaal te wor‐ den ingedrukt (laat het pedaal los en druk het opnieuw in als meer dan 7 seconden lang geen enkele manoeuvre is verricht). De afstandsbediening is met een flexibele kabel aan de machine verbonden, zodat de afstandsbediening ver‐ plaatst kan worden als de hoogwerkerbak verwijder moet worden of als deze va‐ naf de bedieningsplaats aan de grond moet worden bestuurd De stabilisatie en de verplaatsing van de machine moet bij voorkeur uitgevoe‐...
MULL2614061502 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN Nadat men de bedieningsplaats in de HOOGWERKERBAK bereikt of verlaten heeft, dient men er ALTIJD aan te denken het toegang‐ strapje te sluiten om te voorkomen dat dit tijdens het gebruik van de machine beschadigd raakt. Fig. 59 Pedaal Fig. 60 Afstandsbediening 10.3.2.Bedieningsplaats aan de grond Er bestaat een tweede bedieningsplaats voor de controle van het wagendeel. Deze plaats heeft geen vaste positie maar kan zich op de grond bevinden, binnen een straal van circa 2,5m vanaf de bevestiging van de hoogwerkerbak. Voor de controle van de machine wordt dezelfde afstandsbediening gebruikt die in de ho‐ ogwerkerbak aanwezig is, maar die echter uit de houder en uit de bak genomen wordt waarbij de beschikbare lengte van de kabel benut wordt. Deze bedieningsplaats is NIET bedoeld voor de controle van het hoogwerker‐ deel van de machine, maar alleen voor de controle van de aandrijvingen, de stabilisatiepoten en de verbreding van de wagen.
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN MULL2614061502 10.3.3.Noodbedieningsplaats Er bestaat een bedieningsplaats die als noodbedieningsplaats aangeduid zal wor‐ den. Deze bevindt zich op het grondgedeelte van de machine, ter hoogte van de verdeler van het hoogwerkerdeel. Om deze bedieningsplaats in te schakelen, dient men de speciale keuzeschakelaar te gebruiken die zich op de basis van de kolom bevindt tot het groene controlelampje ingeschakeld wordt. Het controle‐ lampje duidt op de toestemming van de beweging van het hoogwerkerdeel. Fig. 61 Keuzeschakelaar versie met ther‐ Fig. 62 Keuzeschakelaar Lithium‐ion ver‐ mische motor Vanaf deze bedieningsplaats is het mogelijk om de bewegingen van de machine uit te voeren door rechtstreeks in te grijpen op de hendels die op de diverse ele‐ menten van de hydraulische verdeler aanwezig zijn, op het hoogwerkerdeel en op het proportionele deel. Fig. 63 Beschermkap hydraulische bedie‐ Fig. 64 Hydraulische bedieningen aan de ningen aan de grond grond Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN GEVAAR De noodbedieningsplaats is ontworpen om door hulpverlenend personeel op de grond alleen noodmanoeuvres met de verlengbare structuur uit te laten vo‐ eren. Dit personeel moet hoe dan ook geïnstrueerd zijn en moet de werking van de machine en van de beveiligingen kennen, voor het uitvoeren van on‐ derhoudsingrepen en voor het verrichten van controles, voordat met het werk begonnen wordt. Het is absoluut verboden de structuur uit de grondpositie te verplaatsen indien iemand in de hoogwerkerbak aanwezig is, tenzij in geval van nood (onwel geworden operator, technisch defect). 10.3.4.Onderhoudsplaats Er is een bedieningsplaats die alleen gebruikt mag worden voor gewoon en bui‐ tengewoon onderhoud. Deze plaatst bevindt zich naast de machine, ter hoogte van het vak met elektrische componenten. Aan de achterkant van het kastje dat de elektronische kaart beschermt, is een hul‐ pconnector voor de aansluiting van de tweede optionele afstandsbediening aanwezig. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 55
INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSORGANEN MULL2614061502 Fig. 65 Positie connector optionele tweede afstandsbediening Om deze bedieningsplaats in te schakelen, moet de daarvoor bestemde keuze‐ schakelaar met sleutel, die zich op de basis van de kolom bevindt, gebruikt wor‐ den en moet de tweede optionele afstandsbediening op de machine aangesloten worden. Alvorens tot aansluiting over te gaan, dient men de paragraaf over het gebruik van de tweede optionele afstandsbediening met aandacht te lezen ʺOn‐ derhoudsplaats met afstandsbediening aan de grond (p. 160)ʺ. Deze bedieningsplaats mag alleen gebruikt worden voor het uitvoeren van onderhoud of controles op de machine. Gebruik deze bedieningsplaats niet voor de bediening van de machine tijdens gewone werkzaamheden. Het is absoluut verboden om de machine vanaf deze bedieningsplaats te bewegen als een of meer personen in de hoogwerkerbak aanwezig zijn. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 NOODSTOPINRICHTINGEN 11.NOODSTOPINRICHTINGEN De hierna vermelde informatie betreft de noodvoorzieningen. Deze info wordt de gebruiker ter beschikking gesteld teneinde het gedrag van de machine en de mogelijke werksequenties te begrijpen. Bovendien zal het zo mogelijk zijn om de noodvoorzieningen met meer zekerheid op te sporen zodat men in geval van nood sneller kan handelen. Het is belangrijk dat de operator, voordat hij ongeacht welke werkzaamheden begint, de perfecte werking van de noodvoorzieningen controleert. 11.1.NOODSTOP Fig. 66 Noodstop op de wagen Fig. 67 Noodstop op de afstandsbediening Deze knop maakt het mogelijk om in geval van nood iedere functie van de ma‐ chine onmiddellijk te stoppen. Er zijn twee noodstopvoorzieningen op de machi‐ ne aanwezig. De eerste bevindt zich op de wagen van de hoogwerker, onmiddellijk boven het draaistel, de tweede bevindt zich op de afstandsbedie‐...
NOODSTOPINRICHTINGEN MULL2614061502 Het wordt ten zeerste aanbevolen de regel in acht te nemen volgens welke het verboden is met de hoogwerker te werken zonder dat personeel op de grond aanwezig is. De toevallige activering (bv. door het vallen van een tak), of de vrijwillige activering door onbevoegden, van de noodstopknop op de grond, op de draaibare kolom, kan namelijk degenen die in de bak werken in de on‐ gemakkelijke situatie brengen dat geen enkele beweging meer uitgevoerd kan worden, met uitzondering van daling met de bedieningsorganen voor de no‐ oddaling. 11.2.HANDPOMP Fig. 68 Handpomp Fig. 69 Handbediende tui‐ Fig. 70 Lijm legende han‐ melschakelaar handpomp dpomp De handpomp dient om de olie voor noodhandelingen onder druk te zetten wan‐ neer het hydraulische hoofdsysteem defect is. Deze inrichting is voorzien van een handbediende tuimelschakelaar aan de hand waarvan het te bedienen deel van de structuur kan worden gekozen. Deze keuze hangt af van de keuze die is ver‐ richt volgens de logica beschreven in de bovenstaande legenda. De handpomp is voorzien van een de‐ monteerbare steel die aan het wagen‐ deel van de machine is bevestigd. Fig. 71 Steel handpomp Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 NOODSTOPINRICHTINGEN 11.3.ELEKTROKLEPPEN VOOR DE NOODDALING Fig. 72 Elektrokleppen voor de nooddaling wegens ernstige situatie De cilinders van de eerste‐tweede arm, van de derde arm en van de JIB, zijn uit‐ gerust met een elektroklep voor de nooddaling. Met de knop voor de nooddaling op de afstandsbediening ʺKnoppen (p. 64)ʺ worden de elektrokleppen ge‐ prikkeld, die door de zwaartekracht de daling van het hoogwerkerdeel van de structuur mogelijk maken. Het gebruik van deze noodvoorziening vereist de aanwezigheid van spanning in de elektrische installatie van de hoogwerker. 11.4.BYPASS‐SLEUTEL BEVEILIGINGEN De machine is uitgerust met een sleutelvoorziening die ingrijpt op het elektrische circuit en de veiligheidssystemen van de hoogwerker omzeilt. De voorziening bevindt zich op het deksel van het kastje met elektrische componenten, in de ru‐...
Pagina 59
NOODSTOPINRICHTINGEN MULL2614061502 Wegens de gevaarlijkheid van het gebruik van de hoogwerker tijdens het omzeilen van de veiligheidsvoorzieningen, wordt vereist dat de paragrafen over het gebruik van de keuzeschakelaar met sleutel ter deblokkering van de beveiligingen, met aandacht gelezen wordt. De sleutel die dient om het omzeilen van de beveiligingen te activeren, bevindt zich met een verzegeling naast het kastje met elektrische componenten, vlakbij de accu. Forceer de verzegeling om de sleutel te kunnen wegnemen. Nadat de bevei‐ ligingen omzeild zijn, is men verplicht zich tot een door de fabrikant erkend ser‐ vicecentrum te wenden om de oorzaken te controleren die het noodzakelijk gemaakt hebben de beveiligingen te omzeilen en om de verzegeling van de sleu‐ tel te herstellen. Het systeem voor het omzeilen van de beveiligingen maakt het moge‐ lijk de machine te bewegen met binnenin de hoogwerkerbak een la‐ ding die hoger is dan de maximumwaarde. Het alarm voor de extra lading wordt hoe dan ook weergegeven en de zoemer waarschuwt de operator voor de gevaarlijke situatie. Deze voorziening mag uitslui‐ tend gebruikt worden door ervaren personeel dat opgeleid is voor het gebruik van de machine. De eindgebruiker die de werking van de ma‐ chine niet exact kent, mag niet in staat zijn deze voorziening te gebru‐ iken. De elektronische kaart ter controle van de beveiligingen registreert iedere active‐ ring van de sleutel voor het omzeilen van de beveiligingen, en de bewegingen die tijdens deze handelingen uitgevoerd worden. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 NOODSTOPINRICHTINGEN 11.5.BEDIENINGSORGANEN VAN DE NOODBEDIENINGSPLAATS 11.5.1.Keuzepaneel, noodstop en starten Fig. 73 Keuzeschakelaar versie met ther‐ Fig. 74 Keuzeschakelaar Lithium‐ion ver‐ mische motor Fig. 75 Startknop thermische motor Fig. 76 Startknop elektromotor Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 61
NOODSTOPINRICHTINGEN MULL2614061502 Fig. 77 Controlelampje toestemming beweging hoogwerkerdeel Op het paneel zijn aanwezig: • Bediening met drie standen voor de keuze van de commandopost. – De centrale (neutrale) stand van de keuzeschakelaar activeert het gebruik van de primaire afstandsbediening van de werkbak. – Door hem rechtsom te draaien en hem in deze stand te houden wordt het station voor noodbediening geactiveerd, de proportionele hoofdklep van de hydraulische installatie voor de armverplaatsing wordt bekrachtigd. In de Lithiumversie wordt ook de elektrische motor gestart. De voorwaarde die nodig is voor de inschakeling van de proportionele hoofdklep is dat aan alle voorwaarden voor de toestemming van de beweging van het hoo‐ gwerkerdeel voldaan is. Dit wordt op de afstandsbediening gesignaleerd door het pictogram in positie 5 ʺDisplay (p. 57)ʺ en op het paneel door de inschakeling van het groene controlelampje. – Door hem linksom te draaien wordt het station voor onderhoudsbediening geactiveerd, met afstandsbediening aangesloten met het grondstation. Deze bediening mag enkel voor onderhoudswerkzaamheden worden ge‐ Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 NOODSTOPINRICHTINGEN bruikt. Voor activering moet de primaire afstandsbediening van de wer‐ kbak aanwezig zijn of moet de kabel van de afstandsbediening van de werkbak met de speciale adapter aangesloten zijn. Voor de aansluiting van de afstandsbediening aan de grond en het desbetreffende gebruik, zie ʺOn‐ derhoudsplaats met afstandsbediening aan de grond (p. 160)ʺ. • NOODSTOP. Indien ingedrukt komt de motor tot stilstand en stopt de machi‐ ne. Om de werking van de machine te hervatten, dient men aan de knop te draa‐ ien. • STARTKNOPPEN: maken het starten van de geselecteerde motor mogelijk, op voorwaarde dat alle noodstoppen inactief zijn en aan alle voorwaarden voor het starten van de motor voldaan is. 11.5.2.Hydraulische verdeler hoogwerkerdeel De hydraulische verdeler is uitgerust met hendels en knoppen voor de selectie van de uit te voeren beweging, de richting en de snelheid daarvan. Door de hen‐ dels te activeren, nadat de sleutel geactiveerd is en in positie wordt gehouden, komt de structuur in beweging. De hendels en de knoppen op de verdeler hebben de volgende betekenissen: Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 63
NOODSTOPINRICHTINGEN MULL2614061502 Fig. 78 Bedieningen op verdeler hoogwerkerdeel Fig. 79 Pictogrammen in de buurt van de bediening Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 64
MULL2614061502 NOODSTOPINRICHTINGEN Ref. Beschrijving Aandrijving/beweging Bediening nivellering Door de hendel omlaag te bewegen: hoogwerkerbak wordt de hoogwerkerbak geopend Door de hendel omhoog te bewegen: wordt de hoogwerkerbak gesloten Bediening rotatie hoo‐ Door de hendel omlaag te bewegen: gwerkerbak draait de hoogwerkerbak rechtsom Door de hendel omhoog te bewegen: draait de hoogwerkerbak linksom JIB‐bediening Door de hendel omhoog te bewegen: wordt de JIB geopend Door de hendel omlaag te bewegen: wordt de JIB gesloten Bediening uitschuifge‐ Door de hendel omhoog te bewegen: deelte wordt het uitschuifgedeelte uitgeschoven Door de hendel omlaag te bewegen: wordt het uitschuifgedeelte ingeschoven Bediening derde arm Door de hendel omhoog te bewegen: beweegt de arm omhoog Door de hendel omlaag te bewegen: beweegt de arm omlaag Bediening eerste‐twee‐ Door de hendel omhoog te bewegen: de arm beweegt de eerste‐tweede arm omhoog Door de hendel omlaag te bewegen: beweegt de eerste‐tweede arm omlaag Bediening rotatie Door de hendel omhoog te bewegen: draait de kolom rechtsom Door de hendel omlaag te bewegen:...
NOODSTOPINRICHTINGEN MULL2614061502 Fig. 80 Knop activering proportionele klep hoogwerkerdeel Ter hoogte van de verdeler is ook de proportionele hoofdklep van het hoogwer‐ kerdeel aanwezig. De klep is voorzien van een handmatige bediening voor de in‐ schakeling in het geval van een storing. Schakel de handmatige bediening van de proportionele klep nooit in tijdens de normale werking van de machine. 11.5.3.Hydraulische verdelers wagendeel De hendels op de verdelers hebben de volgende betekenis: Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 66
MULL2614061502 NOODSTOPINRICHTINGEN Fig. 81 Bedieningen op verdeler links Fig. 82 Bedieningen op verdeler rechts Fig. 83 Pictogrammen in de buurt van de Fig. 84 Pictogrammen in de buurt van de bediening aan de grond 1 bediening aan de grond 2 Ref. Beschrijving Aandrijving/beweging Bediening stabilisatie‐ Door de hendel omlaag te bewegen: poot linksachter beweegt de stabilisatiepoot omlaag Door de hendel omhoog te bewegen: beweegt de stabilisatiepoot omhoog Bediening stabilisatie‐ Door de hendel omlaag te bewegen: poot linksvoor beweegt de stabilisatiepoot omlaag Door de hendel omhoog te bewegen: beweegt de stabilisatiepoot omhoog Bediening aandrijving Door de hendel omhoog te bewegen: links beweegt de aandrijving links vooruit Door de hendel omlaag te bewegen: beweegt de aandrijving links achteruit Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 67
NOODSTOPINRICHTINGEN MULL2614061502 Ref. Beschrijving Aandrijving/beweging Bediening verbreding Door de hendel omhoog te bewegen: wagen wordt de wagen verbreed Door de hendel omlaag te bewegen: wordt de wagen versmald Bediening aandrijving Door de hendel omhoog te bewegen: rechts beweegt de aandrijving rechts vooruit Door de hendel omlaag te bewegen: beweegt de aandrijving rechts achteruit Bediening stabilisatie‐ Door de hendel omlaag te bewegen: poot rechtsvoor beweegt de stabilisatiepoot omlaag Door de hendel omhoog te bewegen: beweegt de stabilisatiepoot omhoog Bediening stabilisatie‐ Door de hendel omlaag te bewegen: poot rechtsachter beweegt de stabilisatiepoot omlaag Door de hendel omhoog te bewegen: beweegt de stabilisatiepoot omhoog In de buurt van de verdelers zijn tevens de proportionele kleppen van het wagen‐ deel aanwezig. Deze kleppen zijn voorzien van een handmatige bediening voor de inschakeling in het geval van een storing. Schakel de handmatige bediening van de proportionele klep nooit in tijdens de normale werking van de machine. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 12.GEBRUIK VAN DE MACHINE 12.1.IN ACHT TE NEMEN VEILIGHEIDSNORMEN VOORDAT DE HOO‐ GWERKER GEBRUIKT WORDT 12.1.1.Gevaar voor elektrocutie Als de machine in de nabijheid van elektrische leidingen gebruikt wordt, is de ge‐ bruiker verplicht een adequate afstand in acht te nemen. Onderstaande tabel to‐ ont de waarden van de minimumafstand die men in acht dient te nemen t.o.v. elektrische leidingen, al naargelang het type voltage daarvan. VEILIGHEIDSAFSTAND IN DE BUURT VAN HOOGSPANNINGSLIJNEN NOMINALE SPANNING VAN DE LIJN VEILIGHEIDSAFSTAND (METERS) 0 V 300 V 300 V 50 KV 50 KV 200 KV 200 KV 350 KV 350 KV 500 KV 500 KV 750 KV 10.7 750 KV 1000 KV 13.7 Handhaaf een veiligheidsafstand t.o.v. hoogspanningslijnen en elektrische installaties en houd rekening met de mogelijke beweging‐ sboog van uw hoogwerker en met de schommelingen daarvan. Houdt ook rekening met de schommelingen van de elektrische leidingen zelf. Alvorens met de werkzaamheden te beginnen, dient men de werkzone te observeren en nota te nemen van elektrische leidingen in de lucht en van bewegende machines, zoals bijvoorbeeld brugkranen en uitru‐...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 12.1.2.Gevaar wegens weersomstandigheden WERK NIET BIJ ONGUNSTIGE WEERSOMSTANDIGHEDEN Men moet de machine nooit gebruiken tijdens storm, sneeuw, mist of een wind‐ snelheid van meer dan 12 m/s. De machine dient nooit gestart te worden wanneer de temperatuur lager is dan ‐20°C of hoger dan +40°C. De machine dient nooit op‐ geladen te worden wanneer de temperatuur lager is dan 0°C of hoger dan 40°C. Indien men onverwacht door regen verrast wordt, dient men er altijd aan te denken de correcte stabilisatie van de hoogwerker te controleren en te kijken of het terrein nog steeds voldoende stevig is, alvorens het werk te hervatten. Controleer ook of er geen water in de elektrische contacten binnengedrongen Schaal van Beaufort (uitsluitend ter referentie) Windsterkte Windsnelheid Omschrijving Situatie aan de (Beaufort) grond 0‐0.2 Stil Rook stijgt recht of bijna recht omhoog 1‐3 0.3‐1.5 Flauwe stilte Rookrichting goed her‐ kenbaar aan rookpluimen. 4‐7 1.6‐3.3 Flauwe koelte Wind begint merkbaar te worden in het gelaat. Blade‐ ren beginnen te ritselen. 8‐12 3.4‐5.4 Lichte koelte...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 13‐18 5.5‐7.9 Matige koelte Stof en papier beginnen van de grond op te dwarrelen. Kleine takken beginnen te bewegen. 19‐24 8.0‐10.7 Frisse bries Kleine bebla‐ derde takken maken zwaa‐ iende bewe‐ gingen. 25‐31 10.8‐13.8 Stijve bries Grote takken bewegen. Pa‐ rapluʹs kun‐ nen slechts met moeite worden vast‐ gehouden. 32‐38 13.9‐17.1 Harde wind Gehele bo‐ men bewe‐ gen. Wind is hinderlijk wanneer men er tegen in lo‐ opt. 39‐46 17.2‐20.7 Stormachtig...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 opzichte van de horizontale lijn niet groter is dan 1°. Controleer het rijtraject op de aanwezigheid van mensen, gaten, steile afgronden, obstakels, puin en af‐ dekkingen die gaten zouden kunnen bedekken. Alvorens een zone met hoog risico te betreden (raffinaderijen, elektriciteit‐ scentrales, enz.), moet de begaanbaarheid gecontroleerd worden samen met het veiligheidspersoneel van het bedrijf in kwestie. 12.2.PROCEDURES VOOR EEN CORRECT GEBRUIK Hieronder volgen de gebruiksprocedures voor de hoogwerker, die door de fa‐ brikant opgesteld zijn. Ieder gebruik dat van deze procedures afwijkt, is absoluut verboden tenzij de fabrikant hier schriftelijk toestemming heeft gegeven. 12.2.1.Overzichtstabel van veiligheidsnormen voor de operator Hieronder volgt een overzichtstabel met de algemene veiligheidsnormen die de operator strikt in acht dient te nemen voordat hij de hoogwerker begint te gebru‐ iken. Wij wijzen erop dat een sticker met deze tabel aanwezig is in de nabijheid van de bedieningsorganen op de hoogwerkerbak, op een goed zichtbare plaats vanuit de bedieningsplaats. • Het gebruik van de hoogwerker is alleen voorbehouden aan het betrokken en van tevoren getrainde personeel. • Alle manoeuvres voor het bewegen van de verlengbare structuren moeten ui‐ tgevoerd worden vanuit de bedieningsplaats op de hoogwerkerbak. De manoeu‐ vres voor het rijden en stabiliseren moeten uitgevoerd worden nadat van tevoren gecontroleerd is of men volledig zicht op de werkzone heeft. Indien de machine vanaf de grond bediend wordt, dient men een minimumafstand van minstens 1 meter t.o.v. de machine in acht te nemen. • De instructies voor gebruik en onderhoud die in de bij de machine gevoegde HANDLEIDING ...
Pagina 72
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE stemen voorschrijft, dient de werkgever en/of de gebruiker hierover een keuze te maken. • Alvorens met het werk te beginnen, moet de operator de perfecte werking van alle veiligheidsvoorzieningen vaststellen, alsmede de efficiëntie van de voorna‐ amste mechanische onderdelen en het peil van de brandstof en van de hydrauli‐ sche olie. • Werk nooit op gemakkelijk verzakkend, onregelmatig of glibberig terrein, of op hellingen die de toelaatbare inclinatielimiet overschrijden, om de hoogwerker perfecte stabiliteit te verlenen. Controleer of de stabilisatiepoten op stabiele en HORIZONTALE oppervlakken staan. • Zet het frame van de machine perfect waterpas met inachtneming van de toe‐ laatbare maximumlimiet voor de helling, die in de HANDLEIDING VOOR GE‐ BRUIK EN ONDERHOUD staat, en op de waterpas zichtbaar is. • Alvorens ongeacht welke beweging te activeren, dient men te controleren of er geen obstakels in de werkzone zijn en niemand zich op het traject bevindt. • Het is verboden om op minder dan 5 meter afstand van distributielijnen en elektrische apparatuur werkzaamheden uit te voeren. • Het is verboden in ongunstige weersomstandigheden te werken. • Het is verboden om kabels, koorden of andere elementen aan de hoogwerker vast te maken en de hoogwerker als heftoestel te gebruiken. • Het is verboden trappen, krukken of andere elementen aan de bak van de ho‐ ogwerker vast te maken, om de werkhoogte te verhogen. • Manoeuvreer de bedieningsorganen altijd op langzame en regelmatige wijze zonder de bewegingen bruusk om te keren. • Vergeet niet dat het laden en lossen in en uit de hoogwerkerbak ALLEEN VA‐ NAF DE GROND mag plaatsvinden. • Gebruik de machine niet en laad de accuʹs niet op bij temperaturen lager of ho‐ ger dan ...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 12.4.GEBRUIK VAN DE HOOGWERKER (MEWP) In de volgende paragrafen wordt er vanuit gegaan dat de operator van tevo‐ ren de vorige paragrafen van deze handleiding gelezen en begrepen heeft. De herhalingen van waarschuwingen en fotoʹs die reeds in andere delen van dit document aanwezig zijn, zullen dus tot het minimum beperkt worden. De hoogwerkers zijn geschikt voor het uitvoeren van werken op hoogte door vanuit de hoogwerkerbak te werk te gaan. De hoogwerker dient alleen door bekwaam personeel gebruikt te worden, dat de positie van de knoppen en de functies van alle bedieningsorganen, aanwijzers en controlelampjes kent, evenals de betekenis van de stickers en alle andere aanduidingen op de ma‐ chine. De operator moet alle manoeuvreprocedures van de hoogwerker begre‐ pen hebben, voordat hij de hoogwerker in dienst stelt. Het correcte gebruik van de hoogwerker vraagt niet alleen om de aanwezigheid van een (of meer) operatoren in de bak, maar ook van een ervaren operator op de grond, die to‐ ezicht op de machine houdt en klaar staat om in te grijpen in gevarensituaties en voor het uitvoeren van eventuele noodmanoeuvres. Dit betekent dat ook het grondpersoneel op passende wijze getraind is omtrent de functies van de bedieningsorganen en de gebruiksprocedures en dat het de handleiding gele‐ zen heeft. • De veronachtzaming van ook een enkele veiligheidsbepaling zou de operato‐ ren letsel kunnen berokkenen en/of de machine beschadigen. • Plaats een EHBO‐kist en een brandblusser in de nabijheid van de werkzone. Het gebruik daarvan moet plaatsvinden volgens de heersende normen. • Het is verboden stil te staan in de actieradius van de hoogwerker. De zone on‐ der het bewegingsveld moet afgebakend worden en het is hoe dan ook verboden om objecten uit of naar de hoogwerkerbak te gooien. • Het is verplicht om nauwsluitende kleding te dragen en van een veiligheidsu‐ itrusting gebruik te maken die met alle PBMʹs uitgerust is, op grond van de risi‐...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 • Bij lage temperaturen moet de motor verschillende minuten ingeschakeld worden om de hydraulische olie te laten circuleren, zodat een temperatuur van minstens 20°C bereikt wordt, alvorens de hoogwerker te activeren. • Wanneer men in de hoogwerkerbak klimt, moet het veiligheidstuig onmid‐ dellijk aan de betreffende verankeringspunten bevestigd worden, voordat onge‐ acht welke manoeuvre uitgevoerd wordt. Men dient eraan te denken dat het veiligheidstuig PERIODIEK gecontroleerd en NAGEKEKEN moet worden. • Indien de druk van de stabilisatiepoten op de grond de toelaatbare druk op de grond overschrijdt, dient men het draagoppervlak te vergroten door speciale pla‐ ten of een onderlaag van stabiel materiaal (hout bijvoorbeeld) tussen het terrein en de stempel van de stabilisatiepoot aan te brengen. Deze tussenplaten moeten een goede wrijving/hechting met de grond eronder en met de stempel van de sta‐ bilisatiepoot garanderen. Ieder risico van glijden van de machine over het terrein/ grond moet weggenomen worden. 12.4.1.Voorbereidende controles alvorens de werkzaamheden te verrichten Handel iedere dag als volgt, alvorens de machine te gebruiken: • Controleer of de hydraulische installatie van de machine niet lekt. Bij lekken dient men de benodigde reparaties uit te voeren en het hydraulische oliepeil te herstellen ʺOnderhoud (p. 154)ʺ. Reinig de zone met een oplosmiddel of een rei‐ nigingsmiddel en water onder druk en vermijd contact met de elektrische delen. • Controleer of er geen beginselen van corrosie zijn en of zich in de nabijheid van de lasnaden geen barsten of scheuren bevinden.
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE • Controleer de staat van de stickers op de machine, die goed leesbaar moeten zijn. • Controleer of er een voldoende hoeveelheid brandstof in de brandstoftank zit om onnodige stilstanden en nooddalingen te vermijden. • Controleer de correcte werking van alle veiligheidsvoorzieningen. 12.4.2.Starten van de benzine‐ en dieselmotor Handel als volgt alvorens de motor te starten: • Ken en leer alle procedures die in de HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD van de machine en van de bij de machine geleverde motor be‐ schreven worden en ken de betekenis van de veiligheidsstickers. • Lees de overzichtstabel van de veiligheidsnormen voor de operator in de han‐ dleiding en zorg ervoor dat alle voorschriften toegepast worden. • Controleer of de dop van de tank goed vast zit. • Controleer of er geen residu van benzine of ontvlambaar materiaal aanwezig is in de nabijheid van de uitlaatpijp, of van andere zones die oververhit kunnen raken. • Controleer of niemand in de nabijheid van de machine stilstaat. • Controleer of alle noodstoppen inactief zijn. Deze situatie is zichtbaar op het display van de afstandsbediening: controleer of het specifieke pictogram in posi‐ tie 7 afwezig is ʺDisplay (p. 57)ʺ. Indien een startpoging met een ingedrukte no‐ odstopknop ondernomen wordt, zal het display een foutbericht tonen wanneer op de startknop wordt gedrukt. Fig. 86 Fout, u heeft geprobeerd de machine met ingedrukte stopknop in te schakelen • Draai de startschakelaar van de motor op ON. Wacht tot de elektronische sy‐ stemen van de machine volledig zijn ingeschakeld en tot de afstandsbediening is geactiveerd. Druk vervolgens op de knop van de afstandsbediening om de motor te starten.
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 • De starter voor de benzinemotor is automatisch. • Als geprobeerd wordt een van de twee motoren te starten terwijl de andere al in beweging is, vindt de inschakeling niet plaats en verschijnt het pictogram, die op de reeds actieve motor duidt, midden op het scherm. De machines met dieselmotor zijn uitgerust met een automatisch voorverwar‐ mingssysteem van de motor. Door op de toets 0 (10) van de afstandsbediening te drukken wordt een voorverwarming van 10 seconden lang gestart. Bij een ver‐ vroegde start eindigt de voorverwarming op het ogenblik van de start. Raadple‐ eg de paragraaf m.b.t. de functies van de afstandsbediening ʺKnoppen (p. 64)ʺ vooraleer deze functie te gebruiken. Het starten van de motor moet altijd plaatsvinden terwijl alle knop‐ pen en joysticks voor de bediening in de neutrale stand staan. Contro‐ leer altijd of er geen ongewenste voorwerpen zijn (bijv. takken), die per ongeluk een bedieningsorgaan in werking zouden kunnen stellen. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat de hoogwerker onafhankelijk van de wil van de operator in beweging gebracht wordt en persoonli‐ jk, zelfs ernstig letsel en/of materiële schade veroorzaakt. Controleer of alle handmatige bedieningsorganen van de proportionele spoelen in de ruststand staan. 12.4.3.Starten van de elektrische motor • Alvorens de motor te starten, is het noodzakelijk alle procedures die in de HANDLEIDING VOOR GEBRUIK EN ONDERHOUD van de machine staan, te kennen en te begrijpen en om de betekenis van de veiligheidsstickers te kennen.
Pagina 78
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE Fig. 87 Stopcontact Fig. 88 Automatische magnetothermische schakelaar Alvorens de machine op het elektriciteitsnet aan te sluiten: a Controleer of de kenmerken van de elektrische lijn overeenstemmen met het voltage en met de frequentie die op het plaatje van de elektrische motor staan. b Controleer de staat van de elektrische kabel en diens doorsnede, die geschikt moet zijn voor het vermogen van 2.2kW. Merk op dat: c Bij de elektrische motor 230 naar het gewenste netwerk verplicht tenminste 3.9Kw. Gebruiken om een kabel pole op zijn minst ʺ3x2.5mm2ʺ met type bo‐ demhuls F47, dubbel geïsoleerd met stekker minstens 16A verbinden. De maxi‐ male lengte van de kabel moet 10 m bedragen. d Bij elektromotor 110V netwerk zijn minstens 4.1Kw. Gebruiken om een kabel pole op zijn minst ʺ3x6mm2ʺ met type bodemhuls F47, dubbel geïsoleerd met stekker minstens 32A verbinden. De maximale lengte van de kabel moet 10 m be‐...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 Fig. 89 Fout, u heeft geprobeerd de machine met ingedrukte stopknop in te schakelen • Druk vervolgens op de knop van de afstandsbediening om de motor te star‐ ten. • Als geprobeerd wordt een van de twee motoren te starten terwijl de andere al in beweging is, vindt de inschakeling niet plaats en verschijnt het pictogram, die op de reeds actieve motor duidt, midden op het scherm. Het starten van de motor moet altijd plaatsvinden terwijl alle knop‐ pen en joysticks voor de bediening in de neutrale stand staan. Contro‐ leer altijd of er geen ongewenste voorwerpen zijn (bijv. takken), die per ongeluk een bedieningsorgaan in werking zouden kunnen stellen. Dit zou tot gevolg kunnen hebben dat de hoogwerker onafhankelijk van de wil van de operator in beweging gebracht wordt en persoonli‐ jk, zelfs ernstig letsel en/of materiële schade veroorzaakt. Controleer of alle handmatige bedieningsorganen van de proportionele spoelen in de ruststand staan. 12.4.4.Uitschakelen van de motor Om de thermische motor uit te schakelen, drukt u op de afstandsbediening op knop nr. 11, die het uitschakelen of het starten van de thermische motor mogelijk maakt, al naargelang deze al ingeschakeld is of in de ruststand staat. Om de elektrische motor uit te schakelen, drukt u op de radiobesturing op knop nr. 12, die het uitschakelen of starten van de elektrische motor mogelijk maakt, al naar‐ gelang deze al ingeschakeld is of in de ruststand staat ʺKnoppen (p. 64)ʺ. 12.4.5.Uitschakelen van de Lithium‐versie motor Om de elektrische motor uit te schakelen, moet de knop of de hendel van de af‐...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE De elektrische motor kan alleen uitgeschakeld worden geacht indien één van de noodstoppen op de machine ingedrukt is. Iedere keer als een bewegingsmanoevre met de machine wordt beëind‐ igd en er verder wordt gewerkt met stilstaande machine is het ver‐ plicht één van de noodstoppen ingedrukt te laten. 12.4.6.Transport‐ en stabilisatieconfiguratie De hoogwerker is voorzien van stabilisatiepoten die om een draaipunt dat het frame en de stabilisatiepoot onderling verbindt, draaien. Voor de stabilisatiepoten zijn dus twee standen bepaald: TRANSPORTSTAND STABILISATIESTAND] TRANSPORTSTAND Fig. 90 Transportstand De transportstand van de machine is de configuratie waarin de machine volledig is gesloten en is uitgelijnd. De stabilisatiepoten zijn volledig opgeheven en op pa‐ rallel aan de as van de machine gedraaid. In deze configuratie is de machine het compactst. Dit is de configuratie die voor de verplaatsing over vlakke ondergron‐ den wordt aanbevolen. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 In de transportconfiguratie bestaat een mogelijk afknelgevaar, dat op passende wijze met stickers wordt aangegeven, aangezien de stempels van de stabilisatiepoten in de buurt van de reling van de hoogwerkerbak zijn aangebracht. Houd tijdens de verplaatsing de handen buiten bereik van deze zone. STABILISATIESTAND Fig. 91 Stabilisatiestand De stabilisatiestand van de machine is de configuratie waarin de stabilisatiepoten van de grond zijn opgeheven en circa 58° t.o.v. de as van de machine zijn gedra‐ aid in het geval van een positionering op geheel gebied of 24‐27° t.o.v. de as van de machine in geval van een positionering op kleiner gebied. Een bevestigingspen met veerpositionering blokkeert de stabilisatiepoten in de 3 mogelijke standen. PASSAGE VAN TRANSPORTCONFIGURATIE NAAR STABILISATIE‐ CONFIGURATIE Verricht op elke stabilisatiepoot in de transportconfiguratie de volgende hande‐ lingen: Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 82
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 1 Hef de bevestigingspen van het draaipunt van de stabilisatiepoot op en houd hem in deze stand door de kracht van de veer te overwinnen; Fig. 92 Buigpunt stabilisatiepoten 2 Laat de stabilisatiepoot draaien om het in de sta‐ bilisatieconfiguratie op 24°-27° kleiner oppervlak te pla‐ atsen. Laat vervolgens de pen los. Als de pen in Fig. 93 STABILISATIEPOOT Kleiner gebied zijn zitting schiet, is de stabilisatiepoot ...
Pagina 83
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 3 Om naar de stabilisatie op geheel gebied over te gaan dient u de bevesti‐ gingspen van het draai‐ punt van stabilisatiepoot op‐ nieuw op te heffen en in deze stand te houden. Laat vervolgens de sta‐ bilisatiepoot draaien tot deze in de configuratie Fig. 94 STABILISATIEPOOT Geheel gebied gehele stabilisatie, circa 58° t.o.v. de transport‐ stand, is geplaatst. Laat de pen los. De pen schiet in zijn zitting en blokke‐...
Pagina 84
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE elke stabilisatiepoot in de transportstand is geblokkeerd en niet kan worden bewogen, tenzij met de bovenstaande handelingen. Aangezien elke stabilisatie‐ poot onafhankelijk van de anderen beweegt, zijn verschillende stabilisatieconfi‐ guraties mogelijk zodat de machine ook in kleinere gebieden kan worden gepositioneerd. Ter verduidelijking geven we hieronder een schema met de mogelijke stabili‐ satieconfiguraties en de aanverwante, toegestane werkzones. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 85
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 Fig. 96 Stabilisatiegebieden Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 12.4.7.Rijden De hoogwerker is een zelfrijdende machine die in staat is zich soepel over onge‐ acht welk soort terrein te verplaatsen, grote hellingen te nemen en dankzij de ge‐ reduceerde afmetingen in nauwe openingen kan rijden. De benodigde voorwaarde voor het rijden is dat de vier stabilisatiepoten van de grond opgetild zijn en dat de machine in de transportconfiguratie staat of in die van de stabilisa‐ tie. Het rijden dient vanaf de bedieningsplek aan de grond te worden aange‐ stuurd. Wanneer de machine bediend wordt, dient men, alvorens te gaan rijden, zich er eerst van te verzekeren of de bedieningsplaats een optimaal zicht op de gehele machine biedt en op IEDER obstakel dat zich op het af te leggen traject kan bevin‐ den. Indien het nodig is de bewegingen tijdens het rijden zeer nauwkeurig te con‐ troleren, is het mogelijk het toerental van de motor te verlagen met de keuzeknop van de snelheid op de afstandsbediening ʺKnoppen (p. 64)ʺ. Let op het volledige ruimtebeslag van de machine, met name indien de stabilisatiepoten niet in de transportpositie gedraaid zijn.
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 • Er wordt geadviseerd over een vlakke grond te rijden, met volledig opgetilde stabilisatiepoten die in de transportpositie staan, om het ruimtebeslag van de ma‐ chine te verkleinen. • Het is verplicht om de rijbewegingen uit te voeren door de wagen op de ma‐ ximale breedte te zetten, telkens wanneer de plaats waar men rijdt dat toestaat. Dit zal het sturen vergemakkelijken en de stabiliteit van de machine vergroten. • De tweede rijsnelheid mag alleen gebruikt worden tijdens rechtlijnig rij‐ den over vlak en stevig terrein. WERKFASEN VOOR HET RIJDEN a Controleer, voordat gereden wordt, eerst: – Of alle, eerder in dit hoofdstuk beschreven voorschriften in acht genomen zijn. – Of de grond waarover gereden gaat worden compact is en een dergelijk draagvermogen heeft dat het gewicht van de machine verdragen kan. – Of het gebied waardoor gereden wordt geen obstakels heeft, rekening hou‐ dend met het totale ruimtebeslag van de machine. – Of de machine geheel gesloten en uitgelijnd is en in de transportpositie of in de stabilisatiepositie staat, of met de JIB‐arm geheel of gedeeltelijk opge‐ tild in de transportpositie of in de stabilisatiepositie. Deze configuratie is alleen toegestaan wanneer dit strikt noodzakelijk is. b Selecteer de rijsnelheid op grond van de noodzaak en van bovenstaande vo‐ orschriften, door de betreffende knop te gebruiken en de selectie op het display te controleren. c Gebruik joysticks 1 en 8 om de aandrijvingen te bewegen. Als geprobeerd wordt de aandrijvingen te activeren terwijl één of meer stabilisa‐ tiepoten op de grond staan, zal een foutbericht op het display verschijnen dat wa‐ arschuwt dat de stabilisatiepoten opgetild moeten worden om te kunnen rijden. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE Fig. 97 Fout, hef de stabilisatiepoten van de grond op alvorens te gaan rijden RIJDEN OVER HELLEND TERREIN De maximumhelling waarover gere‐ den mag worden, staat vermeld bij de technische gegevens van de machine ʺTechnische specificaties (p. 18)ʺ. Tij‐ dens het rijden over hellend terrein, moeten de laagste stabilisatiepoten, als extra veiligheid, verlaagd worden tot vlakbij de grond, in geval de helling‐ sgraad onverhoeds mocht veranderen. De machine is voorzien van een automatisch systeem voor inclinatie‐...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 De voorziene veiligheidssystemen om het gevaar tijdens de manoeuvres te be‐ perken, zijn een degelijke hulp voor de bediener maar kunnen het gevaar te wijten aan oneigenlijk gebruik van de machine of onoplettendheid niet uit‐ schakelen. De bediener is verantwoordelijk voor veilige manoeuvres en moet dus de toestand van de bodem controleren, de obstakels en gevaren in de wer‐ kzone beoordelen en de instructies in deze handleiding en op de stickers en display naleven. 12.4.8.Beweging van de JIB‐arm voor het rijden Om tijdens het rijden hellingen van meer dan 10° tot 15° in longitudinale richting te nemen, is het mogelijk om de jib‐arm op te tillen. Voer deze handeling alleen uit wanneer dit strikt noodzakelijk is. In alle andere situaties dient men met gesloten en uitgelijnde machine te rijden. De toestemming tot het gebruik van de JIB wordt aangegeven door het pictogram in positie 5 op de afstandsbediening. Fig. 98 Toestemming voor gebruik van de JIB tijdens het rijden Het optillen van de jib‐arm in de rijfase kan alleen vanaf de bedieningsplaats op de grond gebeuren. Alvorens de JIB‐arm in de rijfase op te tillen, is het noodzakelijk om de volgende voorwaarden te controleren: • Alle stabilisatiepoten moeten van de grond opgetild zijn; • Er mag geen enkele operator in de hoogwerkerbak aanwezig zijn; • De bedieningsplaats moet de plaats op de grond zijn (de afstandsbediening mag niet in de houder op de hoogwerkerbak zijn); Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 90
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE • Er mag geen sleutel voor het by‐passen van de beveiligingen van het hoo‐ gwerkerdeel geactiveerd worden nadat de machine gesloten en uitgelijnd is. Als een van deze voorwaarden niet aanwezig is, zal het niet mogelijk zijn de JIB‐ arm te gebruiken en zal een van de volgende foutbeeldschermen verschijnen. Fig. 99 Fout machine niet gestabiliseerd Fig. 100 Fout afstandsbediening of gewicht in de mand Nadat deze voorwaarden gecontroleerd zijn, dient men te controleren of er geen obstakels in de werkzone van de jib‐arm aanwezig en moet men als volgt hande‐ len: • Activeer joystick 6 ʺFig. 56 Bedieningen joysticks(p. 63)ʺ om de JIB‐arm te bewegen. Indien een andere joystick geactiveerd wordt, zal een foutbericht op het display verschijnen: Fig. 101 Fout JIB ONLY...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 • Het is ABSOLUUT VERBODEN om hellingen met niet volledig gesloten JIB‐ arm op en af te rijden. 12.4.9.Parkeren van de machine op een helling of op oneffen terrein Wanneer de machine met gesloten stabilisatiepoten op een helling of op oneffen terrein geparkeerd wordt, dient men zich ervan te verzekeren dat de wagen in de geopende positie staat en dient men de rupsbanden met wiggen te blokkeren om bewegingen van de machine te voorkomen. 12.4.10.Stabilisatie en nivellering van de machine Heeft men eenmaal besloten waar de machine neergezet moet worden dan kan men overgaan tot stabilisatie en nivellering van de machine. Men dient allereerst te controleren of het oppervlak waarop men zich bevindt in staat is de druk op de grond te verdragen die door de machine uitgeoefend wordt (zie de paragraaf ʺTe‐ chnische specificaties (p. 18)ʺ) en of de grond het totale ruimtebeslag van de ma‐ chine met omlaag geplaatste stabilisatiepoten kan verdragen. Het stabiliseren van de machine met een inclinatie die groter is dan de toegestane inclinatie, kan de machine onstabiel maken en schade veroorzaken, of zelfs de dood van de operatoren of van de mensen die zich in de nabijheid van de werkzone bevinden. Het is absoluut ver‐ plicht om met een gestabiliseerde machine te werken, waarvan de in‐ clinatie lager is dan de door de fabrikant toegestane limiet. Denk er altijd aan om een afstand van afgronden of greppels aan te houden en om de voorgeschreven afstanden t.o.v. elektriciteitsleidingen in acht te ne‐ men. Let op om niet tegen voorwerpen of mensen te stoten wanneer de stabilisatie‐ poten omlaag komen. WERKFASEN VOOR DE STABILISATIE Controleer voordat de stabilisatiepoten in beweging gezet worden eerst: • Of alle in dit hoofdstuk beschreven voorschriften in acht genomen zijn • Of de grond waarop de stabilisatie plaatsvindt compact is en een dergelijk draagvermogen heeft dat het gewicht van de machine en de maximaal mogelijke reactie op een stabilisatiepoot verdragen wordt.
Pagina 92
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE In de werkfase kan de belasting van een enkele stabilisatiepoot aanzienlijk toene‐ men door de verplaatsing van de gewichten, met name indien delen uitgeschoven en/of gedraaid worden. HOUD BIJ DE ANALYSE VAN HET TERREIN HIER OOK REKENING MEE. • Of de stabilisatiezone en het volledige traject van iedere afzonderlijke stabili‐ satiepoot obstakelvrij is. • Of de machine geheel gesloten en uitgelijnd is en in de stabilisatiepositie staat. De volledige sluiting en uitlijning van de machine wordt weergegeven door de referentiepijlen op de machine zelf en door de weergave van het picto‐ gram in positie 6 op de afstandsbedie‐ ʺFig. ning 45 Hoogwerkerdeel gesloten en uitgelijnd(p. 60)ʺ. Fig. 102 Uitlijning referentiepijlen • De stabilisatie kan uitgevoerd worden vanaf de bedieningsplaats in de hoo‐ gwerkerbak of op de grond. Indien de bediening vanaf de grond plaatsvindt, dient men te controleren of er volledig zicht is op het traject van iedere afzonder‐...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 Fig. 103 Fout machine sluiten • De stabilisatie zal klaar zijn wanneer de machine in de horizontale positie ge‐ zet is met een marge van 1° en minstens 5 cm van de grond opgetild is. De cor‐ recte stabilisatie wordt aangeduid door het verschijnen van het pictogram in positie 5 op het display ʺFig. 42 Machine gestabiliseerd(p. 59)ʺ. Controleer altijd de zichtbare luchtbel en controleer of de helling inderdaad lager is dan 1°. HANDMATIGE BEDIENING VAN DE STABILISATIEPOTEN De handmatige bedieningsfunctie van de afzonderlijke stabilisatiepoten mag niet gebruikt worden voor de stabilisatie van de machine naar alleen voor de eventue‐ le correctie van de inclinatie, wanneer de stabilisatie onder moeilijke omstandi‐ gheden uitgevoerd moet worden. Of om de afzonderlijke stabilisatiepoten te kunnen laten zakken of op te tillen, als men in een zone vol obstakels rijdt, of met een steile helling, om de stabiliteit van de machine te vergroten. Fig. 104 Handbediende keuze stabilisatiepoot Door een keer op de knop te drukken, verschijnt het beeldscherm m.b.t. de hand‐...
Pagina 94
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE het handmatige menu op de knoppen 1 en 7 te drukken, gaat de geselecteerde sta‐ bilisatiepoot omhoog of omlaag. Om de inclinatie van het frame te controleren, is de waterpas voor de correcte nivellering op de machine aanwezig. Wanneer de luchtbel er binnenin zich geheel in de groene zone bevindt (zie de foto verderop), dan bevindt de machine zich in de situatie waarin gebruik toegestaan is. Houd er rekening mee dat de stabilisatie van de machine op bodems met een gro‐ tere inclinatie dan toegelaten ʺTechnische specificaties (p. 18)ʺ geen correcte sta‐ bilisatie toelaat en ernstig gevaar oplevert voor de gebruikers. Op iedere stabilisatiepoot (zie de foto verderop) bevindt zich in de nabijheid van de aansluiting van de cilinder op de stabilisatiepoot zelf, een oranje lamp. Deze lamp knippert om aan te geven dat de stabilisatiepoot op het terrein rust. Een elektronische waterpas binnenin de elektronische controlekaart controle‐ ert of de machine daadwerkelijk vlak staat met de toelaatbare marge en geeft de bewegingen van het hoogwerkerdeel vrij. Fig. 105 Zichtbare luchtbel Fig. 106 Controlelampje stempel op de grond Het is belangrijk dat, wanneer de machine gestabiliseerd is, de wagen altijd van de grond opgetild is. Na de handmatige bediening van de stabilisatiepoten gebruikt te heb‐ ben, is het belangrijk dat de bodems van de cilinders van de stabilisa‐ tiepoten onder druk komen te staan. Om dit te doen, verricht u een cyclus van automatische stabilisatie of geeft u iedere afzonderlijke stabilisatiepoot opdracht 1 seconde omlaag te gaan. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 Een niet correcte stabilisatie van de machine heeft als gevolg dat een geschikte stabiliteit bij het uitvoeren van de werken niet mogelijk ge‐ maakt wordt. De fabrikant verbiedt het absoluut de machine te ge‐ bruiken indien deze niet gestabiliseerd is volgens de in deze handleiding voorgeschreven wijze. Het kantelen van de machine kan diens gebruikers en het personeel op de grond ernstig letsel toebrengen of de dood als gevolg hebben. Indien een van de oranje lampen op een van de stabilisatiepoten gaat knippe‐ ren, ook wanneer de stabilisatiepoot van de grond opgetild is, dan moet de machine onmiddellijk gestopt worden en dient de assistentie gebeld te wor‐ den. Dit betekent namelijk dat de microschakelaar van de betreffende stabili‐ satiepoot kapot is. Indien men met de gestabiliseerde machine op een glibberig oppervlak werkt (marmer, porfier, gepolijst cement, gladde, vochtige oppervla‐ kken, enz.) dient men te controleren of de bewegingen van de bak geen verplaatsing van de wagen tot gevolg hebben. In dat geval is het no‐ dig de werkzaamheden te onderbreken en de veiligheidsvoorwaarden voor het werk, die door de fabrikant vastgesteld zijn, opnieuw te her‐ stellen. Controleer of de stabilisatiepoten op een horizontaal terrein komen te rusten. LAAT DE STABILISATIEPOTEN NIET OP VERTICALE OF HEL‐ LENDE OPPERVLAKKEN RUSTEN.
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE Tijdens de procedure van automatische stabilisatie en destabilisatie verrichten de stabilisatiepoten, en dus de machine, automatische bewegingen. Controleer altijd of er geen mensen, voorwerpen of die‐ ren in de stabilisatiezone aanwezig zijn. AUTOMATISCHE STABILISATIE Druk op knop 7 van de afstandsbediening en houd de knop inge‐ drukt. Het goede resultaat van de automatische nivellering wordt enkele seconden op een beeldscherm weergegeven. Fig. 107 Automatische stabilisatie correct verricht Indien tijdens de procedure voor automatische stabilisatie niet wordt gewacht tot de stabilisatie is vervolledigd en op het scherm OK wordt weergegeven, zal het hoogwerkerdeel van de machine niet kunnen worden verplaatst. Bij elke poging tot verplaatsing zal een foutbericht verschijnen dat het gebrek aan toestemming meldt, AUTOSTAB. NO. Herhaal de automatische stabilisering om de verplaat‐ singen te kunnen activeren. Aan het einde van de procedure dient men altijd te controleren of de zichtbare luchtbel van de waterpas zich in de groene zone bevindt. Is dat niet het geval, neem dan contact op met de assistentie. Indien een van de stabilisatiepoten, tijdens de fasen waarin deze op de grond komt te rusten, niet in aanraking met de grond komt, zal de machine doorgaan Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 met werken met de cilinder op het einde van de slag, tot de motor uitgeschakeld wordt of de cyclus van automatische nivellering eindigt. Deze situatie is gewoon en duidt op het feit dat de helling waarop de machine zich bevindt de limiet over‐ schrijdt die voor de stabilisatie toegestaan is. Indien men aan het einde van de sta‐ bilisatiefase de machine nog verder van de grond wil optillen, kan een nieuwe automatische nivelleringsfase uitgevoerd worden. Het gebruik van de automatische nivellering compromitteert niet het handmatige gebruik van de stabilisatiepoten. AUTOMATISCHE DESTABILISATIE Druk op knop 1 van de afstandsbediening en houd de knop inge‐ drukt. De 4 stabilisatiepoten beginnen met het laten zakken van de machine en eenmaal volledig opgetild, sluiten ze tot ze volledig opgetild zijn. De destabilisatie kan men als afgesloten beschouwen als alle 4 de stabilisatiepoten eenmaal volledig opgetild zijn en de betreffende cilinders dus op het einde van de slag staan. In beide de procedures kunt u, in geval van complicaties tijdens de manoeu‐ vres, de geselecteerde knop onmiddellijk loslaten waarna alle bewegingen geblokkeerd zullen zijn. Het stabiliseren van de machine met een inclinatie die groter is dan de toegestane inclinatie, kan de machine onstabiel maken en schade veroorzaken, of zelfs de dood van de operatoren of van de mensen die zich in de nabijheid van de werkzone bevinden. Het is absoluut verplicht om met een gestabiliseerde machine te werken, waarvan de inclinatie lager is dan de door de fabrikant toegestane limiet. De hoogwerker wordt als gestabiliseerd beschouwd als de inclinatie kleiner is dan 1° en de rupsbanden minstens 5 cm van de grond opge‐...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 12.4.12.Verbreding van de wagen Om de spoorbreedte van de machine te wijzigen, dient men als volgt te handelen: Houd de knop 3 ingedrukt om de wagen te verbreden. Houd de knop 9 ingedrukt om de wagen te sluiten. De verbreding van de wagen dient zo mogelijk uitgevoerd te worden wanneer de machine gestabiliseerd is en opgetild van de grond. Als dat niet mogelijk is breng de verbreding dan gelijk met de verplaatsing van de rupsbanden tot stand. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 12.4.13.Verplaatsing van de hoogwerkerbak Is de machine eenmaal correct gestabiliseerd controleer het pictogram in pos. 5 ʺFig. 42 Machine gestabiliseerd(p. 59)ʺ, dan is het mogelijk de hoogwerkerbak in beweging te zetten. GEVAAR Het is ten strengste verboden om wat voor materiaal dan ook in de hoogwer‐ kerbak te laden als de machine nog niet gestabiliseerd en geheel gesloten is. Om de bak in‐ en uit te laden, moet het pictogram in positie 6 op de afstand‐ sbediening ʺFig. 45 Hoogwerkerdeel gesloten en uitgelijnd(p. 60)ʺ weergege‐ ven worden. Het laden van materiaal in de bak wanneer deze van de grond opgetild is (bijv. vanaf daken, balkons, enz.), veroorzaakt onvermijdelijk de kanteling van de machine en stelt degenen die zich in de bak bevinden en het personeel op de grond bloot aan mogelijk dodelijke risicoʹs. Het is absoluut verboden de machine te gebruiken voor het optillen van ladin‐ gen, zowel in de bak als wanneer deze op een andere manier aan de structuur bevestigd zijn. De machine kan twee personen en het gereedschap daarvan op‐ tillen. Zie ʺTechnische specificaties (p. 18)ʺ voor de gegevens inzake het maxi‐ male draagvermogen. Tijdens het omlaag komen van de machine ontstaat, bij de plaats waar de bo‐ venste armen op de onderste komen te rusten, een mogelijk risico op snijwon‐ den dat op correcte wijze gesignaleerd wordt met stickers. Het is hoe dan ook de taak van de gebruiker om degenen die zich te dicht bij deze zone bevinden, afstand te laten houden. Fig. 108 Afknelgevaar op Fig. 109 Afknelgevaar op Fig. 110 Afknelgevaar op machine 1 machine 2 machine 3 Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE Besteed de grootste aandacht aan obstakels die tegen diverse delen van de ma‐ chine kunnen botsten tijdens de bewegingsfase. Alvorens ONGEACHT WELKE beweging uit te voeren, dient men te controleren of er niets is dat tegen GEEN ENKEL deel van de machine kan stoten, (takken, uitstekende delen van constructies, enz.). Het is absoluut verboden de machine te gebruiken door objecten in de bak te plaatsen die de wind een groot duwoppervlak bieden (bijvoorbeeld grote ui‐ thangborden), ook al bevindt men zich binnen de limieten van het draagver‐ mogen van de machine. WERKFASEN VOOR DE GEWONE BEWEGING VAN HET HOOGWERKER‐ DEEL a Controleer voordat de beweging van het hoogwerkerdeel uitgevoerd wordt, eerst: – Of alle in dit hoofdstuk beschreven voorschriften in acht genomen zijn – Of het gebied waarin men van plan is te werken, obstakelvrij is. – Of aan alle voorwaarden voldaan is die nodig zijn om op hoogte te werken – Of de machine gestabiliseerd en genivelleerd is: pictogram 5 op display weergegeven.
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 ST1: indien OK rust stabilisatiepoot 1 op de grond ST2: indien OK rust stabilisatiepoot 2 op de grond ST3: indien OK rust stabilisatiepoot 3 op de grond ST4: indien OK rust stabilisatiepoot 4 op de grond Fig. 111 Fout machine niet gestabiliseerd INLC:indien OK bevindt de machine zich binnen de toelaatbare hellingli‐ miet LOAD: ...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE Het alarm zal pas verdwijnen wanneer de overbelasting verholpen is. Dan pas kan men het normale gebruik van de machine hervatten. ALARM OVERBELASTING HOOGWERKERBAK Indien de hoogwerkerbak tijdens de gebruiksfasen op hoogte van de machine om ongeacht welke reden omhoog komt vanuit de positie op de laadsensor, treedt een alarm in werking die alle bewegingen van de machine belemmert en zal een foutbericht op het display van de afstandsbediening verschijnen. Fig. 114 Alarm stijging hoogwerkerbak Het alarm zal pas verdwijnen wanneer de hoogwerkerbak opnieuw positie op de laadsensor ingenomen heeft. ROTATIE 1E‐2E ARM GESLOTEN EN DALING MET 1E‐2E ARM OP DE THER‐ MISCHE/LITHIUM MOTOR OF OP STABILISATIEPOOT Als de rotatie van de kolom plaatsvindt met gesloten of bijna gesloten 1e‐2e arm, bestaat het gevaar dat de eerste arm tegen de thermische motor of tegen de stabi‐ lisatiepoot botst. Er bevinden zich in de rotatiezone dus vrij rotatiezones en be‐ perkte rotatiezones. Tijdens het gebruik van de machine met de afstandsbediening kan de beperkte rotatiezone niet worden betreden. Als één van deze zones bereikt wordt, zal de beweging geblokkeerd worden. Op het di‐ splay van de afstandsbediening wordt een bericht weergegeven dat aangeeft welke bewegingen in deze situatie mogelijk zijn, en dus welke bewegingen de te‐...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 • VRIJE ROTATIEZONE: dit is de gehele rotatiezone die niet samenvalt met de beperkte rotatiezone. Fig. 115 Schema beperkte rotatiezones VARIABEL STABILISATIEGEBIED Naast hetgeen in de vorige paragrafen is beschreven dient men voor de verplaa‐ tsing van de hoogwerkerbak dat, afhankelijk van de positie van de stabilisatiepo‐ ten, de rotatie van het hoogwerkerdeel van de machine volledig of kleiner kan zijn, zie het schema in paragraaf ʺTransport‐ en stabilisatieconfiguratie (p. 97)ʺ. Als minstens één van de stabilisatiepoten zich in de positie kleiner gebied bevin‐ dt, zal op het scherm van de afstandsbediening een pictogram in positie 1 ʺFig. 35 Pictogram variabel gebied(p. 58)ʺ worden weergegeven. Dit pictogram wordt gedurende het gebruik van de machine weergegeven om de gebruiker te infor‐ meren dat de werkzaamheden in een gebied met kleinere stabilisatie worden ver‐ richt. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 104
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE Fig. 116 Scherm voorbeeld kleiner gebied Als de machine in een kleiner gebied gestabiliseerd is en u met de hendels van de afstandsbediening probeert het toegestane werkgebied te verlaten, zal de bewe‐ ging in de richting van de uitgang worden geblokkeerd. Op het scherm van de afstandsbediening wordt een bericht weergegeven dat aangeeft dat in tegenge‐ stelde richting gedraaid moet worden om de werkzaamheden te kunnen blijven verrichten. Fig. 117 Naar links draaien Fig. 118 Naar rechts draaien Als de machine in een kleiner gebied gestabiliseerd is en accidenteel of moe‐ dwillig één van de vier blokkeerpennen van de stabilisatiepoten wordt op‐ geheven of de microschakelaar voor de controle van de positie van de stabilisatiepoot omzeild wordt, worden alle bewegingen geblokkeerd en zal op de afstandsbediening een foutmelding worden weergegeven. De veiligheid‐ svoorwaarde en dus de bewegingen worden hersteld zodra de pen weer op zijn plaats wordt aangebracht of de microschakelaar weer in de correcte wer‐ kstand is geplaatst. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 Het gebruik van de machine buiten het werkgebied behorende bij de stabilisatieconfiguratie is absoluut verboden. Het kantelen van de machine kan de operator en het personeel op de grond ernstig letsel toebrengen of de dood als gevolg hebben. De fabrikant van de hoogwerker kan niet aansprakelijk worden ge‐ steld voor schade aan dieren, personen en zaken, als de machine niet correct wordt gebruikt. 12.4.14.Handmatig nivelleren van de hoogwerkerbak De hoogwerker is uitgerust met een automatisch nivelleersysteem van de hoo‐ gwerkerbak. Dit systeem is zo ontworpen dat de vloer van de bak altijd parallel aan het terrein blijft staan, onafhankelijk van de bewegingen van de armen van de hoogwerker. Toch kan het nodig zijn om na storingen handmatig te werk te moeten gaan om de bak in de optimale positie te zetten. Om deze instelling uit te voeren, dient men als volgt te handelen: • Probeer de bak in de rijpositie te zetten door de verlengbare structuur volledig te sluiten (alleen indien het probleem zich voordeed terwijl u zich al in de omho‐ og geplaatste bak bevond); • Verricht deze handelingen alleen indien de uitgebleven nivellering van de bak niet groter is dan 10°. Is dat niet het geval voer de handmatige nivellering dan uit op een zo laag mogelijke hoogte, die compatibel is met de limiet van 10°. De mi‐ nimumhoogte wordt bereikt door het volledig sluiten van de 1e en 2e arm, het ui‐ tschuifgedeelte, de jib en zo mogelijk de 3e arm; • Steek de sleutel in de betreffende opening op de afstandsbediening; Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 106
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE Fig. 119 Sleutel nivellering hoogwerkerbak • Draai de sleutel in de richting die bij de benodigde beweging hoort. De nivellering wordt uitsluitend beschouwd als een uitzonderlijke manoeuvre, in geval van een enigszins slechte werking van de auto‐ matische nivellering. Mocht een dergelijk probleem vaker voorkomen dan is het noodzakelijk om de hoogwerkerbak door een erkend servi‐ cebedrijf te laten controleren; De activering van de bediening van de manuele nivellering is toege‐ staan vanuit de hoogwerkerbak, met volledig gesloten en uitgelijnde verlengbare structuur, anders zou de operator ernstig letsel kunnen oplopen door aanraking met de mobiele delen van de machine; Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 107
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 Het is absoluut verboden de nivelleermanoeuvre voor andere doelen dan de hiervoor beschreven situaties te gebruiken (bijv. om voorwer‐ pen op te tillen, om de werkvlucht van de hoogwerker te vergroten, enz.). Een dergelijk gebruik kan ernstige, ook dodelijke ongelukken veroorzaken. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 12.5.NOODMANOEUVRES MET HET HOOGWERKERDEEL Bij het ontwerp van de machine is ook rekening gehouden met de mogelijke no‐ odsituaties, zoals mechanische defecten, elektrische defecten, onwel worden van de operator, enz. In al deze gevallen is het mogelijk zowel vanuit de bak als vanaf de grond op de machine in te grijpen, om de machine weer in de transportconfi‐ guratie te zetten, of om de aanwezige(n) in de bak hoe dan ook hulp te verlenen. Hieronder volgen de interventieprocedures. Men wijst erop dat de aanwezigheid van personeel op de grond ver‐ plicht is tijdens de werking van de hoogwerker. De hierna beschreven manoeuvres moeten in SEQUENTIE uitgevoerd worden, te beginnen bij de eerste paragraaf, gevolgd door de daarop‐ volgende paragrafen, tot aan de laatste, maar alleen wanneer de no‐ odmanoeuvre die men aan het uitvoeren is, niet werkt. 12.5.1.Activering van de nooddaling vanuit de hoogwerkerbak De procedure voor de nooddaling van de hoogwerkerbak kan uitgevoerd wor‐ den vanuit de hoogwerkerbak zelf maar alleen indien de elektrische installatie van de machine niet gecompromitteerd is. Handel als volgt om verder te gaan: 1 Houd de knop 4 op de afstandsbediening inge‐ drukt Fig. 120 Afstandsbediening Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 109
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 2 Verifieer de bediening met behulp van picto‐ gram 8 op het display Fig. 121 Pictogram display 3 Activeer de joystick voor de arm die men wenst te sluiten, tot de gewenste hoogte wordt bereikt en laat knop 4 los Fig. 122 Bedieningen joysticks Aangezien de daling door zwaartekracht plaatsvindt, is het niet mogelijk de ro‐ tatiebeweging van de hoogwerker en van de hoogwerkerbak te verkrijgen, even‐ min als de intrekking of de uitschuiving van de telescooparm. De bak daalt daarom verticaal en handhaaft een afstand van het rotatiecentrum die bepaald wordt door de configuratie die de machine had op het moment waarop de nood‐...
Pagina 110
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE In geval van activering van een joystick voor een beweging die geen noodda‐ ling impliceert, zal een foutpictogram op het display verschijnen. Dit picto‐ gram verdwijnt zodra de hendel wordt losgelaten. Fig. 123 Fout beweging niet voor de nood‐ daling ingeschakeld Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 12.5.2.Manoeuvreren van de machine vanaf de noodbedieningsplaats op de grond, indien de operator onwel geworden is Dit type manoeuvre wordt alleen uitgevoerd indien de operator in de hoogwer‐ kerbak onwel geworden is en het daarom onmogelijk is gewone bewegingen en de nooddaling van de bak uit te voeren. Het gebruik van de nooddaling aan de grond is enkel toegestaan in het geval dat de installaties een defect vertonen en de hoogwerkerbak naar de grond moet worden gebracht. Elk ander gebruik is verboden. Voor de bedieningsorganen van het bedieningspaneel van de noodbediening‐ splaats dient men paragraaf [XREF‐1:22645 te raadplegen.] 1 Als de beschermkap van de bedieningen op de verdeler aanwezig is, haal dan de specifieke sleutel voor het openen van de sleutelgroep van de motor uit de ruimte met de elektrische com‐...
Pagina 112
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 3 Draai de keuzeschakela‐ ar voor activering van het besturingspaneel van het station voor no‐ odbediening in recht‐ som en houd hem in deze stand (bij de Li‐ thium versie start dit de motor). Start de motor met de betreffende knop indien het om een ther‐ mische motor gaat. Haal Fig. 126 Keuzeschakelaar en knoppen noodbediening‐ de sleutel uit de groep spaneel motorsleutels ...
Pagina 113
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 5 Verplaats het hoogwer‐ kerdeel van de machine met behulp van de ma‐ nuele hendels op de ver‐ deler op de grond, volgens de aanwijzin‐ gen op de sticker die zich in de nabijheid van de hendels bevindt en volgens de aanwijzin‐ gen die in deze handlei‐ ding staan Fig. 128 Bedieningen op verdeler hoogwerkerdeel ʺHydraulische verdeler hoogwerkerdeel (p.
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 12.5.3.Activering van de nooddaling in geval van onverhoedse destabilisatie van de machine Vooropgesteld dat aanbevolen wordt de voorschriften van de paragraaf over de stabilisatie van de machine in acht te nemen, kan het hoe dan ook om diverse re‐ denen gebeuren dat een van de stabilisatiepoten zijn grip op het terrein verliest en de inclinatie van de machine wijzigt, of dat de stempel het contact met het ter‐ rein verliest. Als dat gebeurt wanneer de machine op hoogte werkt, vindt een on‐ middellijke blokkering van de machine plaatst zonder dat iedere andere beweging mogelijk is. Om de werking van de hoogwerker te hervatten (sluit het hoogwerkerdeel en herstel daarna de stabilisatie), is het alleen mogelijk van de elektrische nooddaling gebruik te maken voor het uitvoeren van de terugkerende beweging van het hoogwerkerdeel. Als dit niet mogelijk is, door de aanwezi‐ gheid van objecten die een belemmering vormen voor de manoeuvre, kan het personeel op de grond de operator in de bak toestaan de machine te sluiten. Er bestaat de mogelijkheid om de veiligheidsvoorzieningen van de machine door het personeel op de grond te laten omzeilen en de operator in de bak in staat te...
Pagina 115
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 2 Breng de noodsleutel in positie op het kastje van de elektrische compo‐ nenten door de sleutel ervan weg te nemen aan de zijde met de loodver‐ zegeling; Fig. 130 Positie noodsleutel 3 Activeer de noodsleutel door deze linksom in te draaien en de positie vervolgens te handha‐ ven; Fig. 131 Sticker bypass hoogwerkerdeel Op het display van de afstandsbediening verschijnt het pictogram van BYPASS veiligheidsvoorzieningen. Fig. 132 Bericht activering bypass beveili‐ Fig. 133 Pictogram signalering bypass be‐ gingen veiligingen geactiveerd Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 116
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE Bedien de machine met de afstandsbediening en verricht daarbij UITSLUI‐ TEND handelingen waarmee de machine gesloten kan worden: sluiten eerste/ tweede arm, sluiten uitschuifdeel, sluiten JIB. De functies rotatie en beweging omlaag derde arm mogen uitsluitend worden verricht als het uitschuifdeel vol‐ ledig is gesloten. Voer geen andere dan de hier genoemde handelingen uit en voer geen hande‐ lingen uit die de stabiliteit van de machine op de een of andere wijze kunnen compromitteren. De bewegingssequentie van de armen moet zo zijn dat iedere handeling vermeden wordt die de stabiliteit van de machine kan compromitte‐ ren.] Als de machine gestabiliseerd is in een kleiner gebied, maakt de bypass van de beveiligingen het niet mogelijk om het werkgebied dat voor deze stabilisatieconfiguratie is voorzien, niet mogelijk. Laat de sleutel los en berg deze op de originele plek op als de operatoren en de machine in veiligheid zijn gebracht. Sluit vervolgens de ruimte met de elektrische componenten. De elektronische controlekaart bewaart iedere activering van de sleutel voor het omzeilen van de beveiligingen. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 12.5.4.Activering van de nooddaling vanaf de grond met handpomp, indien alle energietoevoersystemen defect zijn Deze nooddaling wordt alleen uitgevoerd indien de elektrische installatie en de motoren van de machine defect zijn, zodat het niet mogelijk is een van de vorige noodmanoeuvres uit te voeren. Het gebruik van de nooddaling aan de grond is enkel toegestaan in het geval dat de installaties een defect vertonen en de hoogwerkerbak naar de grond moet worden gebracht. Elk ander gebruik is verboden. De nooddaling vanaf de grond kan plaatsvinden met gebruik van de hydrauli‐ sche handpomp. Om de bak te bewegen, moet men de olie met de hand pompen, terwijl gelijktijdig de bedieningsorganen op de grond voor de beweging van de armen gebruikt moeten worden. Tijdens deze manoeuvre is het absoluut verboden om andere manoeuvres te verrichten dan hierboven is beschreven, zoals het uitschuiven van de telesco‐ pische arm of de jib, het bewegen van de stabilisatiepoten en alle manoeuvres waardoor de stabiliteit van de machine afneemt. Om de nooddaling onder de hiervoor vermelde voorwaarden uit te voeren, dient men als volgt te handelen: 1 Zet de motorsleutel op OFF en ontkoppel de machine van de batterij door de accuschakelaar te verwijderen. Fig. 134 Accuschakelaar thermische motor Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 118
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 2 Schakel de handpomp in door de beschermkap, waar aanwezig, te de‐ monteren. Zet de om‐ schakelaar op handpomp op de positie die betrekking heeft op de beweging van het ho‐ ogwerkerdeel. Bevestig de specifieke hendel op de machine op de han‐ dpomp. Fig. 135 Handbediende tuimelschakelaar handpomp 3 Als de beschermkap van de bedieningen op de verdeler ...
Pagina 119
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 5 Druk op de knop voor de activering van de proportionele klep; Fig. 138 Knop activering proportionele klep hoogwer‐ kerdeel 6 Gebruik de hendels en/ of de knoppen van de ON‐OFF‐spoelen, om de gewenste beweging te activeren, volg daarvoor de aanwijzingen op die op de sticker staan die in de nabijheid van de be‐ dieningsorganen ...
Pagina 120
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE Sluit na de noodhandeling de beschermkap, verwijder de sleutel en berg hem op zijn oorspronkelijke plaats op. Berg tevens de hendel van de handpomp op zijn oorspronkelijke plaats op. Als deze inrichting voor de verplaatsing van de machine is gebruikt, dient u, alvorens de machine opnieuw voor werkzaamheden op hoogte te gebruiken, de machine verplicht in de transportconfiguratie (machine gesloten en uitge‐ lijnd) te plaatsen, te destabiliseren en opnieuw te stabiliseren. Nu pas kan de machine vanuit de hoogwerkerbak op hoogte worden gebruikt. Het is absoluut verboden om de proportionele klep van het hoogwer‐ kerdeel met werkende motor uit de rustpositie te deblokkeren. Deze handeling kan een zeer groot risico voor de persoonlijke veiligheid van de operator in de hoogwerkerbak vormen. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 12.5.5.Noodbeweging van de onderstel in geval van verplaatsing van het hoo‐ gwerkerdeel De onderstaande manoeuvre mag uitsluitend met gesloten machine worden verricht. Tijdens de transportfasen kan het gebeuren dat het hoogwerkerdeel van de ma‐ chine draait en de uitgelijnde positie verliest. Als dat gebeurt, kan men gebruik maken van een van onderstaande NOODPROCEDURES: 12.5.5.1. Hernieuwde uitlijning van de machine 1 Open de ruimte met elektrische componen‐ ten; Fig. 140 Aansluitdoos in ruimte met elektrische com‐ ponenten. 2 Breng de noodsleutel in positie op het kastje van de elektrische compo‐ nenten door de sleutel ervan weg te nemen aan de zijde met de loodver‐...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 3 Activeer de noodsleutel door deze linksom in te draaien en de positie vervolgens te handha‐ ven; Fig. 142 Sticker bypass hoogwerkerdeel Op het display van de afstandsbediening verschijnt het pictogram van BYPASS veiligheidsvoorzieningen. Fig. 143 Bericht activering bypass beveili‐ Fig. 144 Pictogram signalering bypass be‐ gingen veiligingen geactiveerd Lijn de machine opnieuw uit vanuit de hoogwerkerbak, met gebruik van de afstandsbediening. Verricht uitsluitend de rotatiemanoeuvre.] Is de machine eenmaal uitgelijnd, laat de sleutel dan los, neem deze weg en plaats hem terug in de oorspronkelijke positie. Sluit vervolgens de ruimte met de elektrische componenten.
Pagina 123
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 1 Open de ruimte met elektrische componen‐ ten; Fig. 145 Aansluitdoos in ruimte met elektrische com‐ ponenten. 2 Breng de noodsleutel in positie op het kastje van de elektrische compo‐ nenten door de sleutel ervan weg te nemen aan de zijde met de loodver‐ zegeling; Fig. 146 Positie noodsleutel 3 Activeer de noodsleutel door deze rechtsom te draaien en de positie vervolgens ...
Pagina 124
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE Fig. 148 Bericht activering bypass beveili‐ Fig. 149 Pictogram signalering bypass be‐ gingen veiligingen geactiveerd Gebruik het bedieningsorgaan voor het rijden bijzonder voorzichtig om de machine of mensen geen schade te berokkenen. Neem de positie in die geschikt is voor het uitvoeren van procedure beschreven in ʺHernieuwde uitlijning van de machine (p. 138)ʺ waarmee de her‐ nieuwde uitlijning van de machine verkregen wordt. Aan het einde van de handeling laat de sleutel dan los, neem deze weg en plaats hem terug in de oorspronkelijke positie. Sluit vervolgens de ruimte met de elektrische componenten.
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 12.5.6.Verplaatsing van de stabilisatiepoten met handpomp, om het transport van de machine mogelijk te maken De hydraulische handpomp kan worden gebruikt om de stabilisatiepoten te bewegen en de machine in de transportconfiguratie te plaatsen. Dit is echter pas mogelijk als het hoogwerkerdeel van de hoogwerker volledig is gesloten. Om de stabilisatiepoten van het terrein op te tillen met het doel ze te sluiten en de machine te vervoeren, dient men als volgt te handelen: 1 Zet de motorsleutel op OFF en ontkoppel de machine van de batterij door de accuschakelaar te verwijderen; Fig. 150 Accuschakelaar 2 Controleer of de machi‐ ne volledig gesloten en uitgelijnd is.
Pagina 126
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 3 Schakel de handpomp in door de beschermkap, waar aanwezig, te de‐ monteren. Verplaats de omschakelaar op de handpomp op de stand behorende bij de zijde van de machine die u wenst in te schakelen (rechts of links); Fig. 152 Handbediende tuimelschakelaar handpomp 4 Activeer de omschakela‐ ar hoogwerkerdeel‐wa‐ gendeel ...
Pagina 127
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 6 Houd de proportionele klep ingeschakeld en ge‐ bruik de hendels en de knoppen van de ON‐ OFF‐spoelen om gewenste beweging in te schakelen. Raadpleeg daarbij de stickers die in de buurt van de hendels zijn aangebracht ʺHy‐ draulische verdelers wagendeel (p. 82)ʺ; Fig. 155 Voorbeeld bedieningen op verdeler 7 Bedien tegelijkertijd de handpomp met behulp van de specifieke hendel zodat ...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 12.6.ELEKTRISCHE AANSLUITING VAN DE AFSTANDSBEDIENING De elektrische afsluiting/aansluiting van de afstandsbediening van de ma‐ chine MOET uitsluitend uitgevoerd worden terwijl de motorsleutel op OFF staat en met uitgeschakeld elektriciteitsnet. • Sluit de kabel van de afstandsbediening af door middel van de betreffende schroefconnector. Fig. 157 Aansluiting afstandsbediening • Controleer of er geen vocht in de connector aan de zijde van de afstandsbedie‐ ning aanwezig is en sluit de hermetische dop aan de zijde van de afstandsbedie‐ ning. • Controleer of er geen vocht in de connector aan de zijde van de elektrische ka‐ bel aanwezig is en sluit de hermetische dop aan de zijde van de elektrische kabel. • Voor deze handelingen in omgekeerde volgorde uit om de afstandsbediening weer aan te sluiten. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 Het is heel belangrijk om beide connectoren met de betreffende hermetische doppen te sluiten om te voorkomen dat er vocht naar binnen dringt. 12.7.DE ACCU OPLADEN 12.7.1.Oplaadfase van de accu van de thermische motor De machine is voorzien van een geïntegreerd acculaadsysteem. De accu wordt door de stroomgenerator op de motor opgeladen als de thermische motor een to‐ erental van meer dan 2200tpm maakt. Bovendien kan de accu met behulp van de elektrische voeding worden opgeladen. Verricht daarvoor de volgende procedure: • Verifieer of de accuschakelaar is aangesloten. • Voed de machine aan de hand van de aansluiting onderaan in de buurt van de elektromotor met een elektrische kabel en activeer de schakelaar op de scha‐ kelkast in de buurt van de motor. Fig. 158 Stopcontact Fig. 159 Automatische magnetothermi‐ sche schakelaar • Nu wordt de accu door de acculader in de machine opgeladen. Het laden van de accu moet plaatsvinden in een geventileerde ruimte, ver van open vuur of bronnen die mogelijk vonken veroorzaken. Om schade aan de accu te voorkomen wordt aangeraden de accu uit‐ sluitend op te laden bij een omgevingstemperatuur van 0 tot 40 °C Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE Tijdens het opladen dient de machine continu door ervaren personeel te worden gecontroleerd. Laat de machine niet meer dan 24 uur achtereen opladen. Let erop dat acculader ook werkt als de printplaat van de machine is uitgeschakeld. De accu kan dus ook worden opgeladen terwijl de af‐ standsbediening uitgeschakeld is. Laad de machine uitsluitend op met behulp van de specifieke accula‐ der die erop is geïnstalleerd. Door het gebruik van een andere accula‐ der dan is geleverd vervalt elke vorm van garantie over de accuʹs en kan persoonlijk letsel of materiële schade worden veroorzaakt De accu wordt ook door het elektriciteitsnet opgeladen als de machine met inge‐ schakelde elektromotor werkt. Natuurlijk geldt dat hoe groter de functies die ge‐ bruikt worden, hoe kleiner de energie is die de acculader aan de accu kan leveren. En dus zal opladen minder doeltreffend zijn. 12.7.2.Oplaadfase Lithium accuʹs Om de acculading van de accuʹs in te kunnen schatten moet altijd de hiervoor be‐ stemde indicator op het display van de afstandsbediening worden gecontroleerd ʺDisplay (p. 57)ʺ. Het is ook mogelijk de accuʹs op te laden terwijl de machine werkzaam is (uiteraard neemt de oplaadperiode in dit geval meer tijd in beslag). Het opladen kan ook worden verricht als de accuʹs niet volledig zijn ontladen. Indien het laadniveau van de accu lager is dan 20% wordt iedere keer dat de mo‐ tor wordt gestart een akoestisch waarschuwingssignaal ingeschakeld, om de ge‐ bruiker erop te wijzen dat de machine moet worden opgeladen. Indien het laadniveau lager is dan 10% wordt behalve het akoestische waarschuwingssigna‐...
Pagina 131
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 Tijdens het opladen dient de machine continu door ervaren personeel te worden gecontroleerd. Laat de machine niet meer dan 24 uur achtereen opladen. Let erop dat acculader ook werkt als de printplaat van de machine is uitgeschakeld. De accuʹs kunnen dus ook worden opgeladen terwijl de afstandsbediening uitgeschakeld is. Laad de machine uitsluitend op met behulp van de specifieke accula‐ der die erop is geïnstalleerd. Door het gebruik van een andere accula‐ der dan is geleverd vervalt elke vorm van garantie over de accuʹs en kan persoonlijk letsel of materiële schade worden veroorzaakt Verricht de aansluiting op het stopcontact om de oplaadfase van de accuʹs te star‐ ten en activeer de automatische magnetothermische schakelaar. Fig. 160 Stopcontact Fig. 161 Automatische magnetothermi‐ sche schakelaar Als de machine nu aanstaat is het ook mogelijk om op het display van de afstandsbediening de indicator te zien die aangeeft dat de accu wordt opgeladen. Het opladen kan ook gecontroleerd worden aan de hand van de acculadingindi‐ cator in de buurt van het accupak. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 132
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE Fig. 162 Positie acculadingindicator In de acculader is één enkele laadcurve aanwezig van het type IU Ia met vereffening en onderhoud speciaal ontwikkeld voor het opla‐ den van het accupak van de zelfrijdende hoogwerker. De RODE LED geeft aan dat de accu in de beginfase van het laden is. De GELE LED geeft aan dat de accu 80% van de lading heeft bereikt. De GROENE LED met rode knipperingen geeft aan dat de accu de evenwichts‐/onderhoudfase heeft bereikt. De acculader die samen met de hoogwerker geleverd wordt, is on‐ tworpen om veiligheid en betrouwbare prestaties te waarborgen. De acculader is al in de machine aanwezig. De eindgebruiker hoeft geen speciale handelingen te verrichten. Desondanks, om persoonlijk let‐ sel en schade aan de acculader te voorkomen, raden we aan de volgen‐ de standaardvoorzorgsmaatregelen na te leven. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 133
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 • Lees aandachtig de gebruiksaanwijzingen m.b.t. de installatie in deze handlei‐ ding. Bewaar de handleiding voor toekomstige raadplegingen op een veilige plek. • Positioneer de acculader niet in de nabijheid van warmtebronnen. • Omdat de acculader verzegeld is en niet wordt geventileerd, hangen de pre‐ staties af van de temperatuur en het type installatie. • Verifieer of het beschikbare type voeding overeenkomt met de voorgeschre‐ ven spanning die is aangegeven op het plaatje van de acculader of in de betref‐ fende handleiding voor gebruik en onderhoud. Raadpleeg bij twijfel de verkoper of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf. • Als beschermingsmiddel tijdens de voeding van de acculader kan gebruik worden gemaakt van een differentiële schakelaar klasse AC, maar klasse A, of be‐ ter nog klasse B worden sterker aanbevolen. • Als beschermingsmiddel en ten behoeve van de elektromagnetische compati‐ biliteit, beschikt de acculader over een geaarde stekker met drie polen, die alleen kan worden aangesloten aan een geaard stopcontact. Indien de stekker niet in het stopcontact past, is het beschikbare stopcontact zeer waarschijnlijk een oud mo‐...
Pagina 134
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE • Indien de acculader niet op correcte wijze functioneert of beschadigd is, moet deze direct worden losgekoppeld van het stopcontact en van de accustekker en moet contact met de verkoper worden opgenomen. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
GEBRUIK VAN DE MACHINE MULL2614061502 12.8.VOORNAAMSTE BEOOGDE GEBRUIKSVORMEN VOOR DE HOO‐ GWERKER Hierna volgen specifieke waarschuwingen met betrekking tot de gebruiksvor‐ men van de machine die het meest voorkomen. Deze moeten als aanvullend be‐ schouwd worden en niet als vervanging van hetgeen in de handleiding voor gebruik en onderhoud beschreven wordt. 12.8.1.Installaties Controleer of de delen waarop ingegrepen wordt niet onder spanning staan. Vra‐ ag in geval van twijfel om een controle door het personeel dat op de grond assi‐ stentie verleent. Geen elektrische leidingen naderen. Handhaaf een afstand die geschikt is voor de spanning van deze leidingen, zie ʺGevaar voor elektrocutie (p. 85)ʺ. 12.8.2.Gesloten ruimtes Voor het uitvoeren van de werkzaamheden in gesloten ruimtes raadt de fa‐ brikant aan om waar mogelijk de voorkeur te geven aan het gebruik van de ma‐...
MULL2614061502 GEBRUIK VAN DE MACHINE 12.8.4.Gebruik voor de reparatie en het onderhoud van daken en dakgoten Men wordt eraan herinnerd dat het verboden is de hoogwerker te gebruiken voor het transport van materiaal op hoogte, ook als dit binnen de door de fabrikant aangegeven laadlimieten valt. De hoogwerker is geen heftoestel. Het is boven‐ dien zeer belangrijk eraan te denken dat het absoluut verboden is om voorwer‐ pen in de bak te laden als deze eenmaal van het frame omhoog gekomen is. Men wordt er bovendien op gewezen dat geen enkele veiligheidsvoorziening te hulp kan schieten indien men zich op hoogte bevindt met een overbelaste hoogwer‐ kerbak. Ook de nooddaling zelf vormt geen garantie tegen kantelen. De enige manier om zich veilig te stellen is door zo snel mogelijk terug te keren binnen de toelaatbare laadlimieten van de hoogwerkerbak op grond van de werkconfigura‐ tie, door lading uit de bak te lossen. 12.8.5.Gebruik voor lakken, zandstralen en pleisteren Dit type gebruik vereist een nauwkeurige bescherming van de kwetsbare delen van de machine, zoals hydraulische cilinderstangen, de pakkingen daarvan, de veiligheidsvoorzieningen, hydraulische telescopische uitschuifgedeeltes en op‐ schriften op de machine (bv. plaatje fabrikant, waarschuwingsstickers, tabel met draagvermogen, enz.). Indien het zand gemengd wordt met het vet dat ter be‐ scherming van de uitschuifgedeeltes dient, wordt dit een uiterst schurend meng‐ sel dat de kwaliteit van de bewegingen van de machine en de levensduur ervan compromitteert. 12.8.6.Gebruik in een kustgebied Als de machine gebruikt wordt in een omgeving met een bijzonder corrosief kli‐...
VEILIGHEIDSNORMEN VOOR HET TRAN‐ MULL2614061502 14.2.LADEN EN LOSSEN MET OPRIJPLANKEN Fig. 191 Met oprijplanken laden De hoogwerker is zeer manoeuvreerbaar en stabiel, ook tijdens de verplaatsin‐ gen. Desalniettemin moet de bediener de hoogste aandacht opleveren tijdens het uitvoeren van handelingen die eenvoudig lijken. Tijdens het laden en lossen op een vrachtwagen of trailer met behulp van opri‐ jplanken onderstaande aanwijzingen volgen: • Zorg voor een vrachtwagen of trailer met geschikt vermogen voor het vervoer van de hoogwerker. Raadpleeg het gewicht in het deel technische gegevens van deze handleiding ʺTechnische specificaties (p. 18)ʺ. • Parkeer de vrachtwagen of trailer op een vlak oppervlak. • Kies oprijplanken met een geschikte lengte zodat de hellingshoek t.o.v. de bo‐ dem kleiner of gelijk is aan 15°. Als de oprijplanken en de vrachtwagen/trailer op een niet hellende bodem rusten en de verhouding tussen de lengte van de opri‐ jplanken en de hoogte van het steunoppervlak groter of gelijk is met 3.7, werden de voorschriften in acht genomen. • Zorg ervoor dat de oprijplanken over een geschikt vermogen beschikken om de machine te ondersteunen. Raadpleeg het gewicht in het deel technische gege‐ vens van deze handleiding ʺTechnische specificaties (p. 18)ʺ. • Zorg ervoor dat de oprijplanken en het laadoppervlak van de vrachtwagen of trailer vrij zijn van vuil of glad materiaal. • Zorg ervoor dat de vrachtwagen of trailer stilstaat en de wielen zijn geblokke‐ erd, de handrem is ingevoegd, de motor uit is, zonder contactsleutel in het instru‐ mentenpaneel en met de laadbak omlaag. • De oprijplanken moeten stevig aan de structuur van het steunoppervlak zijn bevestigd. Controleer de bevestiging aan de vrachtwagen/trailer alvorens de oprijplanken te gebruiken.
Pagina 138
MULL2614061502 VEILIGHEIDSNORMEN VOOR HET TRAN‐ • Het hoogste punt van de oprijplank moet coplanair zijn met het steunopper‐ vlak. Op het start‐ en aankomvlak mogen geen verhogingen aanwezig zijn zodat de machinedoorgang op de oprijplanken goed verloopt. • Verbreed de wagen van de hoogwerker alvorens op de oprijplanken te rijden. • Regel de afstand tussen de oprijplanken volgens de afstand tussen de rupsbanden. • Maak steeds de werkbak leeg alvorens op de oprijplanken te rijden. • Rij op de oprijplanken met de werkbak naar de achterkant gericht. • Rij zeer voorzichtig wanneer bij verandering van hellingsgraad, tussen de oprijplanken en het oppervlak van de vrachtwagen/trailer om schokken te ver‐ mijden. • Rij zeer langzaam op de oprijplanken en regel de snelheid met de propor‐ tionele hendels. Bij verandering van hellingsgraad moet op de KLEINST mo‐ gelijke snelheid worden gereden. ZORG ERVOOR DAT DE MOTOR OP EEN ZO KLEIN MOGELIJK TOERENTAL DRAAIT (snelheidskeuze op schil‐ dpad). Behoud een constante snelheid. Vermijd plotseling starten of remmen.
Pagina 139
VEILIGHEIDSNORMEN VOOR HET TRAN‐ MULL2614061502 • Zorg ervoor dat de oprijplanken voorzien zijn van een zijdelings profiel voor het bedwingen van de wagen en over de vorm en afmetingen beschikken, aange‐ duid in onderstaand schema: Fig. 192 Profiel oprijplank Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 VEILIGHEIDSNORMEN VOOR HET TRAN‐ 14.3.OPTILLEN VAN DE MACHINE Om de machine op te tillen, is ten eerste een hijswerktuig nodig waarvan het dra‐ agvermogen geschikt is voor de afstand en de hoogte waarop men de hoogwer‐ ker wenst op te tillen. • Voor de hefwerkzaamheden die voor het onderhoud nodig zijn, of om de ho‐ ogwerker op het vervoermiddel te laden, mogen uitsluitend machines (bijvoor‐ beeld heftrucks, hijskranen, brugkranen, enz.) en werktuigen voor de opname van de lading (bijvoorbeeld kabels, kettingen, haken) gebruikt worden, die een adequaat hefvermogen hebben en in perfecte staat van bewaring verkeren. Om het gewicht van de machine te kennen, raadpleegt u de paragraaf met technische kenmerken van de hoogwerker ʺTechnische specificaties (p. 18)ʺ. Onderstaande foto toont hoe en waar de hoogwerker vastgemaakt moet worden. • Wanneer de machine opgetild wordt, moet deze in de transportconfiguratie staan (verlengbare structuur volledig gesloten en uitgelijnd, stabilisatiepoten vol‐ ledig opgetild en verbrede wagen). Is dat niet het geval dan zou de machine uit evenwicht zijn en is optillen gevaarlijk. • Hijs de machine nooit op met iemand aan boord. • Gedurende het ophijsen moet men opletten dat er zich in de handelingszone geen personen bevinden en vermijd altijd dat de opgeheven machine over de ho‐ ofden van mensen verplaatst moet worden. Hijs de machine nooit op als hij anders dan aangegeven vastgehaakt is; als hij bi‐ jvoorbeeld opgeheven wordt door hem aan de arm vast te haken door gebruik te maken van de verankering aan de grond (die er niet op berekend is om het gewicht van het platform te dragen) of simpelweg door een haak aan één van de armelementen vast te haken, zodat dit de draaischijf of andere elementen van de machine forceren die hier niet op berekend zijn. Er bestaat dan een grote kans om...
VEILIGHEIDSNORMEN VOOR HET TRAN‐ MULL2614061502 14.3.1.Machine ophijsen met kabels en kettingen Ongeveer halverwege de stabilisatiepoten is de machine van 4 ogen voorzien. De ogen zijn zo ontworpen dat de hoogwerker met 4 kabels of kettingen met ge‐ schikte lengte en draagvermogen kan worden opgehesen. Fig. 193 Hijspunten met kabels of kettingen De hijswerktuigen moeten in goede staat verkeren en gebruikt worden volgens de specificaties die door de fabrikant ervan verstrekt worden. Aangezien het gewicht van de hoogwerker niet gelijkmatig over de vier stabilisatiepoten is ver‐ deeld, dient het minimum draagvermogen van elk van de vier kabels, kettingen of riemen minstens 2000 kg bedragen, dienen ze minstens 3 m lang te zijn en die‐ nen ze onderling identiek te zijn. De breedte van de hijsbanden mag niet groter zijn dan 60 mm, die van de kettingen niet groter dan 25 mm en de diameter van de kabels mag niet groter zijn dan 25 mm. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
MULL2614061502 VEILIGHEIDSNORMEN VOOR HET TRAN‐ De fabrikant van de hoogwerker kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan de machine, het hijsmiddel, personen en zaken, als dit manoeuvre niet correct wordt uitgevoerd. Als kabels, kettingen of banden worden gebruikt die korter zijn dan 3 m, kan dit blijvende schade aan de machinestructuur veroorzaken. Het is strikt verboden de machine te heffen indien de vier punten niet worden gebruikt. De machine zou in dit geval niet uitgebalanceerd zi‐ jn. Het is verplicht vier afzonderlijke kabels, kettingen of banden te gebruiken. Op deze manier zal bij breuken of een verkeerde hechting de last niet gevaarlijk bewegen. 14.4.TRANSPORT VAN DE MACHINE Staat de machine eenmaal op de aanhanger dan moet hij vastgezet worden met spandraden, volgens het schema dat in onderstaande foto getoond wordt. Con‐ troleer of de maten van de machine en van de aanhanger compatibel zijn met de voorschriften van de verkeerswetgeving. Fig. 194 Bevestigingshaken 1 Fig. 195 Bevestigingshaken 2 De aansluitpunten van de bevestigingssystemen worden met een specifieke sticker aangegeven. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...
Pagina 143
VEILIGHEIDSNORMEN VOOR HET TRAN‐ MULL2614061502 Breng de aansluiting niet op andere punten tot stand dan die door de sticker aangegeven worden. Dit zou namelijk permanente schade aan de structuur kunnen berokkenen met het gevaar op inzakkingen. Zelfrijdende hoogwerker LIGHT LIFT 2614...