2.9.8
HET GEBRUIK VAN DE NOODAFDALING VAN DE KOOI
Bij het ontwikkelen van de machine is rekening gehouden met verschillende noodsituaties
zoals mechanische of elektrische gebreken, het onwel worden van de bestuurder enz.). In
deze gevallen is het mogelijk om in te grijpen zowel vanuit de kooi als vanaf de grondposi-
tie om de machine in zijn uitgangspositie terug te brengen en om hulp te bieden aan de inzit-
tende(n) van de kooi. Hieronder worden de daartoe noodzakelijke handelingen beschreven.
Denk eraan dat gedurende het gebuik van het platform altijd grondpersoneel aanwezig moet
zijn.
2.9.8.1 HET IN WERKING STELLEN VAN DE NOODAFDALING VAN DE KOOI
De noodafdaling van de kooi kan vanuit de cabine zelf in werking worden gesteld indien de
electrische installatie functioneert. Hiervoor dient men het volgende te doen:
-
Druk op de handselectie;
-
Druk op de knoppen voor het afdalen, die normaal gebruikt worden tot de gewenste
hoogte bereikt is;
-
Laat de knop voor handselectie los.
Aangezien het om een noodafdaling gaat is het natuurlijk niet mogelijk het platform te
draaien of de uitschuifarm uit te schuiven of in te trekken. De kooi daalt verticaal naar bene-
den op een afstand van het centrum van de rotatie, die bepaald wordt de uitgangsafstelling
die de machine had op het moment dat de noodsituatie intrad.
Bij model 1470 kan tijdens de noodafdaling de jib cylinder niet in werking worden gesteld
en bij een geheel naar beneden gebrachte arm, bevindt zich het voertuig op ongeveer 1.80m
van de grond. In dit geval moet men om de persoon in het voertuig te helpen een extern
hulpmiddel gebruiken ( bijv. een trap).
HOOGWERKER OP RUPSVOERTUIG GOLDLIFT
HINOWA
56