4.4.3
Vooringestelde programma's
(1) Druk in het hoofdmenu op PROGRAM om de vooringestelde programma's te openen (afbeelding
12).
Afb. 12
(2) Je kunt een afbeelding aanklikken (12 PROGRAMMA-afbeeldingen) en een work-outmodus
selecteren.
(3) Als je op "U0~U4" drukt, kun je van gebruiker veranderen en profielen instellen. De bijbehorende
informatie van de desbetreffende gebruiker wordt telkens weergegeven.
(4) Druk op TIME om de tijd in te stellen. Voer AGE, HEIGHT en WEIGHT in om de leeftijd, de lengte en
het gewicht van de gebruiker vast te leggen. Kies het geslacht Male (man) of Female (vrouw) en druk
op "Gebruiker" om een NAAM in te voeren.
(5) Als je tijdens de inwerkingstelling op EXIT drukt, keert de console terug naar de startpagina.
Druk op Start om met de work-out te beginnen. De console geeft het bewegingsbeeld weer. De
consolewaarden tellen oplopend. De matrix toont de afbeelding van de geselecteerde work-out
LOAD, PULSE, WATT, SPEED, DISTANCE, RPM, CALORIES geven de waarden van de work-out weer
(afbeelding 13).
(6) Als de tijd is ingesteld, druk je op START en de console van af te tellen naar 0. Vervolgens stopt de
console en keert zij terug naar de startpagina.
om de RECOVERY-functie te starten. Bij het aftellen naar 0 wordt het resultaat weergegeven. Tik op
een willekeurige plaats op het beeldscherm om naar de startpagina terug te keren.
(10) Druk tijdens de work-out op HOME om naar de startpagina terug te keren.
Afb. 14
Afb. 13
(7) Druk tijdens de work-out op UP of
DOWN om het vermogen in te stellen.
De matrixafbeelding verandert en gaat
omhoog of omlaag. De matrix verspringt
0,1 km/ml een veld. Als je de tijd hebt
vastgelegd, verspringt de matrix alle /20
een veld.
(8) Druk tijdens de work-out op PAUSE
om de schermweergave van de work-
out te pauzeren. Alle waarden worden
opgeslagen, de motor wordt terug op
LOAD1 gezet. (afbeelding 14)
(9) Druk tijdens de work-out op RECOVERY
25