Apparaat bedienen
nl
Zo stelt u in
Kies de juiste temperatuurstand in de tabel. Zet de lege
pan op de kookzone.
1
De kookzone kiezen en het symbool
de kookzone-indicatie is
'‚
temperatuurstand
2
Binnen de volgende 10 seconden met de twist-knop
de gewenste temperatuurstand kiezen.
3
In de kookzone-indicatie wordt het verloop van het
opwarmproces van
knippert in afwisseling met de ingestelde
temperatuurstand. Als de ingestelde
braadtemperatuur bereikt is, klinkt er een signaal
en verdwijnt de opwarmindicatie. De
temperatuurstand wordt opnieuw weergegeven.
4
Doe wanneer de braadtemperatuur bereikt is eerst
de olie en vervolgens de gerechten in de pan.
Aanwijzing: U dient de gerechten te keren, zodat ze niet
aanbranden.
Braadsensorfunctie uitschakelen
Kookzone kiezen en het symbool
de twist-knop de temperatuurstand
een signaal en het symbool
gedeactiveerd.
Kooksensor-functie (optioneel)
Met deze functie kunt u levensmiddelen opwarmen,
garen, koken, bereiden met de snelkookpan of frituren
in een pan met rijkelijk olie bij een gecontroleerde
temperatuur.
Deze functie is beschikbaar voor alle kookzones.
32
Ú
aanraken.In
Ú
verlicht en wordt de
weergegeven.
¬
ª
tot
weergegeven en dit
Ú
aanraken, of met
‹
instellen. Er klinkt
Ú
verdwijnt.De functie is
Voordelen
▯
De kookzone warmt alleen op wanneer dat nodig is.
Hiermee bespaart u energie. Olie of vet raken niet
oververhit.
De temperatuur wordt voortdurend
gecontroleerd.Er wordt voorkomen dat het voedsel
overkookt. De temperatuur hoeft niet te worden
bijgesteld
▯
Een signaal geeft weer wanneer het water of de olie
de optimale temperatuur heeft bereikt om het
product toe te voegen. In de tabel kunt u zien of een
product direct aan het begin moet worden
toegevoegd.
Aanwijzingen
–
Gebruik alleen pannen met een egale bodem.
Gebruik geen pannen waarvan de bodem dun of
vervormd is.
–
Vul de pan zo dat de inhoud zich boven de
siliconenpatch aan de buitenkant van de pan
bevindt.
–
Gebruik de braadsensor om met weinig olie te
bakken of te braden.
–
Plaats de pan op zo'n manier dat de
temperatuursensor niet naar een andere pan wijst.
–
Tijdens het koken de temperatuursensor niet van de
pan afnemen. Is de bereiding beëindigd, dan kan de
functie voor een andere kookzone worden gekozen.
–
Neem de temperatuursensor na de bereiding van de
pan. Voorzichtig, de temperatuursensor kan heel
heet zijn.
Temperatuurbereiken
Kookfuncties
Opwarmen, warmhouden 60 - 70 °C
Zachtjes laten koken
Koken
Garen in de snelkookpan 110 -
Frituren met veel olie in
de pan
Tips voor het koken met de kooksensor-functie
▯
Verwarmen/Warmhouden: diepvriesproducten in
porties, bijv. spinazie. Het diepvriesproduct in de
pan doen. De aangegeven waterhoeveelheid
toevoegen. De pan afdekken en 70 °C instellen.
Tussentijds omroeren.
▯
Garen: gerechten indikken, bijv. sauzen. Het
gerecht met de aanbevolen temperatuur aan de
kook brengen. Na het binden bij 85 °C laten wellen.
Wanneer het signaal klinkt het gerecht op deze
temperatuur gedurende de gewenste tijd
warmhouden.
▯
Koken: water verwarmen met gesloten deksel. Het
kookt niet over. 100 °C instellen.
Tempera-
Geschikt voor
tuurbereik
Bijv. soepen, punch
80 - 90 °C
Bijv. rijst, melk
90 - 100 °C Bijv. pasta, groente
Bijv. kip, een-
120 °C
pansmaaltijd.
170 -
Bijv. donuts,
180 °C
gehaktballetjes