Wanneer de straalbuis naar beneden
gericht is, wordt de boeg naar bene-
den geduwd en kan het vaartuig ge-
makkelijker draaien. Net als bij elk an-
der vaartuig bepalen de snelheid en
lichaamshouding en bewegingen van
de bestuurder hoe scherp het vaar-
tuig kan draaien. Om het opspringen
te beperken of voorkomen wordt de
straalbuis naar beneden gericht en de
snelheid proportioneel aangepast.
smo2006-002-022_a
TYPISCH
1. Druk op de pijl omlaag van de VTS-knop
2. Boeg omlaag
3. Straalbuis omlaag
Alle modellen
Sturen
Door aan het stuur te draaien zwenkt
de jetstraalbuis en verandert het vaar-
tuig van richting. Wanneer u het stuur
naar rechts draait, zwenkt het vaartuig
naar rechts en omgekeerd. U moet
gas geven om het vaartuig te draaien.
Om de richting van het vaartuig te
veranderen moet u gas geven en
aan het stuur draaien. De stuur-
prestatie is afhankelijk van het
aantal passagiers, de lading, de
wateromstandigheden en omge-
vingsfactoren zoals de wind.
In tegenstelling tot een auto moet u
bij een vaartuig gas geven om te kun-
nen draaien. Oefen het gas geven en
wegsturen van een ingebeeld object
op een veilige plaats. Dit is een goe-
de techniek om aanvaringen te voorko-
men.
Wanneer de gashendel wordt los-
gelaten en/of de motor wordt stil-
gelegd, neemt het stuurvermogen
af.
_____________________
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
79