5.1.2 Vullen aan verwarmingszijde
Afb. 5.1 Ketelvul- en aftapinrichting
• Open de ontluchtingsnippel (1) op de verwarmingsaan-
voer.
• Vul de installatie via de ketelvul- en aftapinrichting (2)
tot bij de ontluchtingsnippel water naar buiten komt
• Sluit de ontluchtingsnippel
• Vul de installatie tot een installatiedruk van 1 – 1,5 bar
• Ontlucht de radiatoren
• Lees nogmaals de druk op de manometer af. Is de
installatiedruk gedaald, vul dan de installatie nogmaals
bij en ontlucht opnieuw
• Controleer alle aansluitingen en de gehele installatie
op lekkages
5.2
Gasinstelling controleren
5.2.1 Gasinstelling af fabriek
Attentie!
Het toestel is af fabriek ingesteld op aardgas.
Aanwijzing!
Gedurende de eerste minuten van werking kan
ca. 15 seconden lang een fluittoon te horen zijn,
dit wordt veroorzaakt door de eerste kalibre-
ring.
Werking met aardgas:
• Pas het toestel aan de omstandigheden van de CV-
installatie aan, zoals beschreven in hoofdstuk 6.
Installatie- en onderhoudshandleiding HR-gasketel ecoVIT
5.2.2 Aansluitdruk controleren
Ga voor de controle van de aansluitdruk als volgt te
werk (zie afb. 5.3):
• Neem het manteldeksel van het toestel weg.
• Sluit de gaskraan van het toestel.
• Sluit een digitale manometer of U-manometer op de
ingangsdrukmeetnippel (2) aan.
1
• Open de gaskraan van het toestel.
• Neem het toestel in gebruik.
• Wacht tot het toestel het maximale vermogen bereikt
heeft (ca. 1 min na verdwijnen van de displayaandui-
ding „Zelftest").
• Wanneer de zelftest niet met succes verloopt, contro-
leer dan via diagnosepunt d.87 of de gassoort (0 =
2
aardgas of 1 = vloeibaar gas) correct ingesteld is.
• Meet de aansluitdruk ten opzichte van de atmosfeer-
druk.
Afb. 5.3 Aansluitdruk (dynamische gasvoordruk) meten
Inbedrijfstelling 5
(dynamische gasvoordruk)
Attentie!
Ligt de aardgas-aansluitdruk buiten het bereik
van 17 tot 25 mbar, dan mag u geen instellingen
uitvoeren en mag u het toestel niet in gebruik
nemen!
BE
FL
23