5.3 Aansluitcontrole
1. Voordat de doseertank wordt gevuld moet worden gecontro-
leerd dat aan de volgende eisen is voldaan:
– de zuiglans is aangesloten
– het optionele afvoerventiel is volledig gesloten
2. Alleen bij afvoerventiel: Vul de doseertank met water en con-
troleer op lekken.
Sommige media reageren met water.
Als u een medium doseert dat reageert met water,
Voorzichtig
gebruikt u een geschikt ander medium voor de con-
trole of de aansluitingen vastzitten.
5.4 Elektrische aansluiting
Waarschuwing
Elektrische aansluitingen moeten tot stand worden
gebracht door getraind personeel.
Houd de lokale veiligheidsregelgeving aan.
Bescherm de kabelaansluitingen en connectoren
tegen corrosie en vochtigheid.
Controleer voordat u de netvoedingskabels aansluit
of de voedingsspanning die staat vermeld op de
typeplaatjes van de doseerpomp en het roerapparaat
Voorzichtig
overeenkomen met de lokale cijfers (toegestane
afwijking van netspanning: ± 5 %). Door een ver-
keerde netspanning kunnen de componenten
beschadigd raken.
•
Zeker de motor met een overbelastingschakelaar van de juiste
grootte.
5.4.1 Elektrische aansluiting van de doseerpomp
Raadpleeg de installatie- en bedieningsinstructies voor de
doseerpomp.
5.4.2 Elektrische aansluiting van het elektrische roerapparaat
Raadpleeg de installatie- en bedieningsinstructies voor het elek-
trische roerapparaat.
5.4.3 Elektrische aansluiting van de niveauschakelaar
De zuigeenheid en het roerapparaat zijn beide uitgerust met een
niveauschakelaar.
•
Steek de connector van de niveauschakelaar van de zuiglei-
ding in de overeenkomstige connector van de doseerpomp.
De aparte niveaucontrole van het roerapparaat kan worden
gebruikt via een externe regelaar om het roerapparaat uit te scha-
kelen als de tank leegraakt.
5.4.4 Ingangen en uitgangen
Raadpleeg de installatie- en bedieningsinstructies voor de
doseerpomp en de zuigleiding.
6. Bedrijf
De doseertank wordt niet bediend. Binnen het systeem dient de
tank simpelweg als een reservoir voor opslag en dosering van het
medium.
Alle systeemcomponenten moeten bedrijfsklaar zijn.
Voorzichtig
Houd de installatie- en bedieningsinstructies aan
voor de gebruikte componenten en doseerpomp.
Waarschuwing
Reik nooit in de doseertank als het elektrische roer-
apparaat in werking is.
De draaiende propeller en mengas kunnen ernstige
verwondingen veroorzaken.
Vul, voordat u het elektrische roerapparaat inscha-
kelt, de doseertank met doseermedium tot minimaal
20 cm boven de propeller.
Voorzichtig
Als dit niet gebeurt, kan er turbulentie optreden tij-
dens het roeren en kan de mengas beschadigd
raken.
Het punt boven aan de zuigeenheid waar de zuiglei-
ding en niveaukabel tevoorschijn komen mag niet
worden geblokkeerd of afgedicht.
Voorzichtig
Hier moet lucht binnendringen om te compenseren
voor de druk in de doseertank.
7. Onderhoud
De doseertank heeft geen onderhoud nodig.
Volg de installatie- en bedieningsinstructies voor de
Voorzichtig
gebruikte componenten op.
7.1 Reinigen
Reinig de doseertank en componenten zo nodig.
Waarschuwing
Houd bij het doseren van gevaarlijke media de bijbe-
horende veiligheidsmaatregelen in acht.
Draag beschermende kleding (handschoenen en vei-
ligheidsbril).
7.2 Service
Waarschuwing
Alle servicewerkzaamheden mogen uitsluitend wor-
den uitgevoerd door bevoegd en gekwalificeerd per-
soneel.
Als zich een fout voordoet, geef dan een nauwkeurige beschrij-
ving van het probleem.
Raadpleeg het typeplaatje voor de technische gegevens.
11