9.6.8 Regelaarconfiguratie
1. Schakel de regelaar aan/uit m.b.v. code 20:
– Code 2000: regelaar uit.
– Code 2001: regelaar ingeschakeld,
SP (setpoint) is niet instelbaar.
– Code 2002: regelaar ingeschakeld,
SP (setpoint) is instelbaar.
Zie paragraaf
9.3.3
2. Selecteer de regelrichting m.b.v. code 21:
– Code 2100: regelrichting omhoog (schakelt bij
onderschrijding van grenswaarde/setpoint)
– Code 2101: regelrichting omlaag (schakelt bij
overschrijding van grenswaarde/setpoint).
3. Selecteer het regelaartype m.b.v. code 22:
– Code 2200: Grenswaardebewaking
– Code 2201: interpuls regelaar
– Code 2202: pulsfrequentieregelaar
– Code 2203: continue regelaar.
4. Druk op [OK] om te bevestigen.
Na een onderbreking in de voedingsspan-
ning start de regelaar met een vertraging
N.B.
van 10 seconden, om een verkeerde wer-
king tijdens het opstarten te voorkomen.
9.6.9 Stroomuitgang
Twee gestandaardiseerde bereiken "0 tot 20 mA" en
"4 tot 20 mA" zijn beschikbaar als stroomuitgang.
Deze worden lineair toegekend aan het meetbereik.
1. Stel het uitgangsbereik in m.b.v. code 23:
– Code 2300: 0 tot 20 mA
– Code 2301: 4 tot 20 mA.
2. Druk op [OK] om te bevestigen.
De meetwaarde is aanwezig op de stroom-
uitgang, wanneer een grenswaardebewa-
king, interpulsregelaar of pulsfrequentiere-
N.B.
gelaar is geselecteerd.
Het regelaarsignaal is aanwezig op de uit-
gang wanneer een continue regelaar is
geactiveerd.
20
SP-menu.
9.6.10 Instellen parameters van de regelaar
De parameters van de regelaar die is geselecteerd in
9.6.8 Regelaarconfiguratie
gebied CTRL. Alleen de codes en parameterinstel-
functies die corresponderen met de regelaar zijn toe-
gankelijk.
Code 10
Xp (proportionele band) in %, 0,1 tot
3000,0 %,
resolutie 0,1 % in de het bereik 0,1 tot
100,0 %,
resolutie 1 % in het bereik 101,0 tot
3000,0 %
Code 11
Tn (resettijd) in sec, 0 tot 3000 s, resolu-
tie 1 s
Code 12
Hysterese in fysieke grootheid, 0 tot
50 % van schaaleindwaarde, instelbaar
in fysieke grootheid van meetwaarde.
Code 13
Interpulsperiode in seconden, 1 tot 100 s,
resolutie 1 s
Code 14
Min. AAN periode in seconden, 0,1 tot
10,0 s, resolutie 0,1 s
Code 15
Max. frequentie in pulsen/min, 1 tot
220 pulsen per minuut, pulsbreedte
50 ms
Code 16
Setpoint/grenswaarde in fysieke groot-
heid, 0 tot 100 % van meetbereik
1. Druk op [OK] om de geselecteerde code te
bevestigen.
2. Gebruik de [Omhoog] of [Omlaag] knop om de
weergegeven waarde te wijzigen binnen het
instelbare bereik.
3. Druk op [OK] om te bevestigen.
Wanneer de resettijd Tn wordt ingesteld op
0, dan reageert de regelaar als een pure
P-regelaar. Wanneer de proportionele
N.B.
band XP is ingesteld op 0,0 %, dan rea-
geert de regelaar als een grenswaardebe-
waking.
9.6.11 Instellen van alarmwaarde
1. Selecteer code 70 en stel code 7002 in (alarm-
waarde aan). Druk op [OK] om te bevestigen.
2. Selecteer de schakelrichting m.b.v. code 71:
– Code 7101: onderschrijding
– Code 7102: overschrijding.
3. Voer de alarmwaarde m.b.v. code 72:
– Afmeting mg/l voor Conex
– Afmeting pH voor Conex
systeem
– Afmetingen mV voor Conex
sensorsysteem.
•
De alarmfunctie heeft een automatische hyste-
rese van 2,5 % van het geselecteerde meetbe-
reik.
worden ingesteld in code-
®
DIS-D
®
DIS-PR, pH sensor-
®
DIS-PR, redox