Bediening
4.3.2 Instelling bij aandrijving:
membraanstang uitgaand FA
Belangrijk!
om te waarborgen dat op het regelventiel
de volledige sluitkracht kan werken moet de
membraankamer bij de onderste (werkings-
richting <<) en de bovenste (werkingsrich-
ting <>) waarde van de gewenste waarde
volledig zijn ontlucht.
Bij werkingsrichting direct << moet daarom
het ingangssignaal op een iets hogere aan-
vangswaarde van 4,5 mA worden ingesteld
en bij een werkingsrichting invers <> op
een iets lagere aanvangswaarde van 19,5
mA.
Dat geldt in het bijzonder voor regelaars en
besturingssystemen, waarvan het uitgangs-
signaal is begrensd op 4...20 mA.
Aanvangsbereik (nulpunt) bijv. 4,5 mA
1. De nulpuntschroef (4) verdraaien, tot de
klepstang juist begint met bewegen van-
uit de ruststand (houd de klepstang met
slagindicatie in de gaten).
2. Ingangssignaal via de mA-bron wegne-
men en langzaam weer doen toene-
men; controleer of de klepstang bij 4,5
mA begint met bewegen en indien no-
dig corrigeren.
Eindwaarde (bereik) bijv. 20 mA
3. Wanneer de aanvangswaarde is inge-
steld het ingangssignaal laten toene-
men. Bij een eindwaarde van exact 20
mA moet de klepstang stilstaan en
100% slag hebben doorlopen (houd de
slagindicatie in de gaten).
Wanneer de eindwaarde niet correct is
16
EB 8359-2 NL
dan moet de stift (2) ter correctie als
volgt worden verschoven:
4. Verschuiven tot
hefboomeinde → slag wordt groter
draaipunt → slag wordt kleiner
Na een correctie is opnieuw inregelen
van het nulpunt noodzakelijk.
Daarna nogmaals de eindwaarde con-
troleren.
Procedure herhalen tot de beide waarden
correct zijn.
4.3.3 Instelling bij aandrijving:
membraanstang ingaand FE
Belangrijk!
Bij een aandrijving FE moet de membraan-
kamer bij de bovenste eindwaarde van de
gewenste waarde (20 mA) en werkingsrich-
ting << en bij de onderste eindwaarde (4
mA) van de gewenste waarde en werkings-
richting <> met een dusdanige steldruk wor-
den belast dat deze groot genoeg is om het
regelventiel, ook onder de aanwezige instal-
latiedruk, volledig dicht af te sluiten.
De benodigde steldruk is vermeld op de
sticker op de klepstandsteller of wordt con-
form par. 3.2.2, blz. 11 berekend.
Aanvangsbereik bijv. 20 mA
1. Ingangssignaal met mA-bron op 20
mA instellen.
Nulpuntschroef (4) verdraaien, tot het
regelventiel zich juist uit de uitgangspo-
sitie beweegt.
2. Ingangssignaal verhogen en langzaam
weer doen afnemen tot 20 mA, contro-
leren of het regelventiel bij exact 20