3 Gebruik
3 Opwarmen van de motor
• Zorg er voor dat de hendel(s) in de
neutraalstand staat (staan).
• Druk de toets Warm/Sync in en houdt
deze tenminste drie seconden inge-
drukt.
• De LED Warm/Sync begint te knippe-
ren en de opwarmfunctie is nu actief.
Het is nu mogelijk gas te geven zonder
dat de keerkoppeling wordt ingescha-
keld.
• De opwarmfunctie kan worden uitge-
schakeld door met de hendel(s) in
de neutraalstand de toets Warm/Sync
nogmaals in te drukken en tenminste
drie seconden ingedrukt te houden. De
LED Warm/Sync houdt op te knipperen.
De motor(en) en de keerkoppeling(en)
te kunnen nu worden bediend.
22
4 Overname van de bediening bij 2
bedieningsplaatsen
De bediening kan als volgt naar een
andere bedieningsplaats worden overge-
nomen.
Bij een stilliggend vaartuig
• Zorg er voor dat de hendel(s) in de
neutraalstand staat (staan).
• Druk de toets Command in en houdt
ten minste drie seconden ingedrukt.
• De LED Command gaat aan en de LED
Warm/Sync begint te knipperen.
• Druk de toets Warm/Sync in en houdt
deze 3 seconden ingedrukt.
De motor(en) en de keerkoppeling(en)
te kunnen nu vanaf deze bedienings-
plaats worden bediend.
Bedieningshendel
Tijdens het varen
• Zet de hendel(s) op de bedienings-
plaats waar naar wordt overgenomen in
dezelfde stand als de bedieningshen-
del welke de bediening afstaat.
• De LED Engine begint te knipperen
zodra de hendel van de vragende
bedieningshendel goed is afgesteld ten
opzichte van de bedieningshendel dat
de besturing afstaat (met een marge
van 10°).
• Wanneer beide hendels in de juiste
stand staan (en dus de bijbehorende
LED's Engine knipperen) is het moge-
lijk de besturing over te nemen door de
toets Command in te drukken en deze
3 seconden ingedrukt te houden.