7.4 De oppervlaktetemperatuur van de pomp is hoger dan 100 °C.
▪
De omgevingstemperatuur is te hoog.
▪
De toevoer van koellucht is ontoereikend of is te heet.
▪
De toevoer van koellucht is geblokkeerd.
▪
De stroomvoedingsspanning is te hoog.
▪
Het uitlaatfilter of de uitlaatleiding is geblokkeerd.
▪
Het oliepeil is te laag.
▪
De pomp is met het verkeerde type olie gevuld.
▪
De olie is verontreinigd.
▪
Het procesgas is te heet of de doorvoer is te hoog.
7.5 Het vacuüm wordt niet onderhouden nadat de pomp wordt
uitgeschakeld
▪
De gasballastregeling staat open.
▪
O-ring(en) zijn beschadigd of ontbreken.
▪
De asafdichtingen zijn beschadigd.
7.6 De pompsnelheid is slecht
▪
De aansluitingsleidingen hebben een te kleine diameter.
▪
De aansluitingsleidingen zijn te lang.
▪
Het inlaatfilter is geblokkeerd.
7.7 Er is een externe olielekkage
▪
De asafdichting van de oliepomp is versleten of beschadigd.
▪
De pakking van de oliekast is verslechterd.
▪
Er is een olielekkage uit de gasballastregeling.
▪
Er is een olielekkage uit de aftapplug.
A34310886_T
A34310886_T - Opsporen van storingen
Blz. 44
11/2020 - ©Edwards Limited