5.7 Onbemande werking
De pomp is ontworpen voor onbemande werking onder de normale
bedrijfsomstandigheden die worden gespecificeerd in
opslagomstandigheden
op regelmatige intervallen van niet meer dan 14 dagen; controleer de pomp vaker bij het
pompen van hoge volumes gas of bij het bedienen van de pomp met de regeling voor
gasballast geopend.
Eenfasige motors worden met interne ventilators gekoeld. Deze motors hebben een
thermisch overbelastingsapparaat. Wanneer de motor te warm is, schakelt het
thermische overbelastingsapparaat de pomp uit. Het thermische overbelastingsapparaat
heeft een automatische reset; wanneer de motor afkoelt, reset het apparaat en wordt
de motor opnieuw gestart.
Bij het controleren van de pomp moet u ervoor zorgen dat de pomp niet door een
herhalende cyclus van thermische overbelastingsfouten en automatische resets gaat.
Verlaag indien nodig de thermische belasting van de gepompte gassen om oververhitting
van de pomp te voorkomen.
5.8 Stopzetting
Opmerking:
Als de gasballastregeling open is en de motor om enige reden wordt uitgeschakeld, kan
de aandrijfas van de pomp in omgekeerde richting draaien, waardoor de systeemdruk
toeneemt. Om dit te voorkomen, moet u een gasballastregelklep gebruiken (zie
Gasballastklep
Zoals omschreven in onderstaande procedure raden wij aan om de olie te ontsmetten
voordat de pomp wordt uitgeschakeld; hierdoor wordt schade aan de pomp door de
verontreinigende stoffen in de olie voorkomen.
1.
Zie
2.
Sluit de isolatieklep van het vacuümsysteem (als die niet reeds gesloten is).
3.
Sluit de gasballast (dat wil zeggen, draai de gasballastregeling met de klok mee).
4.
Schakel de stroomvoeding naar de pomp uit.
A34310886_T
A34310886_T - Bediening
op pagina 14. Wij raden echter aan om de pomp te controleren
op pagina 51).
Het ontsmetten van de olie
Bedrijfs- en
op pagina 36 en ontsmet de olie indien nodig.
Blz. 37
11/2020 - ©Edwards Limited