OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
MOTOR DRAAIT NIET
1. Contactschakelaar staat op UIT.
– Zet de schakelaar op AAN.
2. Transmissie staat niet in PARKEERSTAND of VRIJLOOP.
– Schakel naar de PARKEERSTAND of VRIJLOOP of druk de remhendel in.
3. Zekering doorgebrand.
– Controleer de toestand van de hoofdzekering.
4. Accu te zwak of verbindingen los.
– Controleer de zekering van het oplaadsysteem.
– Controleer de toestand van de verbindingen en aansluitklemmen.
– Laat de accu nakijken.
– Doe een beroep op een erkend Can-Am dealer.
MOTOR WENTELT MAAR START NIET
1. Motorstopschakelaar.
– Let erop dat de motorstopschakelaar op AAN staat.
2. Mengsel niet rijk genoeg om koude motor te starten.
– Controleer het brandstofpeil en bekijk de startprocedure, met name het ge-
bruik van de choke.
3. Verdronken motor (bougie nat bij verwijdering).
– Wanneer de motor na herhaalde pogingen niet start, kan dit op een
verdronken motor wijzen. Ga als volgt te werk:
• Draai de contactschakelaar op AAN en controleer of de choke helemaal
uit staat.
• Zet de schakelhendel in de PARKEER-stand.
• Druk de gashendel helemaal in en houd hem ingedrukt terwijl u de motor
start.
• Laat de gashendel los zodra de motor start. Laat de motor niet op hoge
toeren draaien.
Als dit niet lukt:
• Reinig het bougiekapje en verwijder het. Verwijder de bougie (gereed-
schap vindt u in de gereedschapstas).
• Start de motor herhaaldelijk. Giet een beetje motorolie in de cilinder
(ongeveer een kwart dopje). Installeer een nieuwe bougie indien mogelijk
of reinig en droog de bougie.
• Start de motor volgens de aanwijzingen hierboven. Als de motor blijft
verdrinken, raadpleeg dan een erkend Can-Am dealer.
4. Geen brandstof in de motor (bougie droog bij verwijdering).
– Controleer het brandstofpeil; schakel de brandstofklep op ON (probeer ook
op RES). Mogelijk is de brandstofpomp of de carburator defect.
– Doe een beroep op een erkend Can-Am dealer.
_____________________
97