Banden/Wielen
WAARSCHUWING
Let er bij de vervanging van de
banden op dat u nooit een dia-
gonaalband combineert met een
radiaalband. Deze combinatie kan
tot besturings- en/of stabiliteits-
problemen leiden.
Combineer geen banden van ver-
schillende types en/of maten op
dezelfde as.
De voorbanden en de achterban-
den moeten telkens van hetzelfde
type en dezelfde fabrikant zijn.
Let erop dat u banden met een
unidirectioneel profiel in de juiste
draairichting monteert
Radiaalbanden moeten als com-
plete set worden gemonteerd.
De niet-naleving van deze instruc-
ties kan tot ernstige of dodelijke
verwondingen leiden.
Bandenspanning
WAARSCHUWING
De bandenspanning heeft een gro-
te invloed op de besturing en sta-
biliteit van het voertuig.
een te lage spanning kan de band
leeglopen en loskomen van het
wiel. Door een overdreven span-
ning kan de band klappen. Houd
u altijd aan de aanbevolen ban-
denspanning. Gebruik altijd een
handpomp, aangezien het banden
van het lagedruktype betreft.
Controleer de spanning wanneer de
banden "koud" zijn, voordat u het
voertuig gebruikt.
ning varieert onder invloed van tem-
peratuur en hoogte. Controleer de
bandenspanning opnieuw wanneer
een van deze factoren verandert.
Voor uw comfort zit er een drukmeter
in de gereedschapstas.
Door
De bandenspan-
_____________________
BANDENSPANNING
MAX.
MAX.
230 kg
(500 lb)
MIN.
Hoewel de banden speciaal zijn ont-
worpen voor offroad-toepassingen,
kan een platte band nog steeds voor-
komen. Daarom wordt aangeraden,
een bandenpomp en een reparatieset
mee te nemen.
Toestand van de banden/wielen
Controleer de banden en velgen op be-
schadigingen. Controleer de banden
ook op slijtage. Vervang ze indien no-
dig.
Roteer de banden niet. De banden
vooraan en achteraan hebben een an-
dere maat. De banden zijn directio-
neel en moeten in de juiste draairich-
ting gemonteerd blijven om goed te
werken.
Af en toe moet u de wielmoeren ver-
wijderen en wat smeervet tegen het
vastvreten op de tappen aanbrengen,
om de latere verwijdering te verge-
makkelijken. Dit is vooral belangrijk
wanneer het voertuig in een zoutwa-
teromgeving of in modder wordt ge-
bruikt. Verwijder één moer tegelijk,
smeer de tap en span de moer weer
aan.
Wielen verwijderen
Draai de moeren los en hef het voer-
tuig op. Plaats een stut onder het
voertuig. Verwijder de moeren en dan
het wiel.
VOOR-
ACHTER-
AAN
AAN
28 kPa
31 kPa
(4 PSI)
(4,5 PSI)
24 kPa
28 kPa
(3,5 PSI)
(4 PSI)
129