Water kan groot gevaar inhouden. In te diep water kan het voertuig gaan drijven
en kantelen. Controleer de diepte van het water en de stroming, alvorens het
water over te steken. Het water mag niet hoger dan de voetsteunen komen. Let
op voor gladde oppervlakken zoals keien, gras, boomstronken enz. in het water
en op de oevers. Dit kan tot tractieverlies leiden. Rijd nooit met hoge snelheid in
het water. Het water heeft een afremmende werking en u kunt weggeslingerd
worden.
Water vermindert het remvermogen van uw voertuig. Laat de remmen altijd dro-
gen door ze meermaals te activeren, wanneer het voertuig weer op het droge is.
Nabij water is er vaak modder of moerasland. Let op voor onverwachte gaten
of inzinkingen. Kijk ook uit voor rotsblokken, stronken enz. die gedeeltelijk be-
groeid zijn.
Als u over bevroren water moet, controleer dan goed of het ijs dik genoeg is om
het totale gewicht van uzelf, uw voertuig en zijn lading te dragen. Kijk zeker uit
voor open ijs. Dit wijst erop dat het ijs niet overal even dik is. Steek in geval van
twijfel niet over.
Ijs maakt uw voertuig ook moeilijker bestuurbaar. Vertraag en geef nooit bruusk
gas. Anders gaan de banden spinnen en kan het voertuig kantelen. Vermijd
bruusk remmen. Ook dit kan tot ongecontroleerd doorschuiven en kantelen van
het voertuig leiden. Rijd nooit in smeltende sneeuw. Die kan de werking en be-
sturing van het voertuig immers blokkeren.
__________
__________
48
VEILIGHEIDSINFORMATIE