5.6.3 Configureren van GSM-GPRS (IP) – SMS verbinding
De GSM/GPRS module is geschikt om te communiceren met de meldkamer ontvanger via GPRS, GSM spraak
(analoog) of SMS Kanalen.
Voor elke optie kan apart de doormelding worden ingeschakeld of uitgeschakeld om toe te staan of te voorkomen dat
de module deze gebruikt voor event melding. Als alle opties ingeschakeld zijn, zal de GSM/GPRS module altijd eerst
GPRS proberen. Indien dit mislukt, zal het de GSM spraak proberen. Indien dit mislukt, zal het elke andere mogelijke
methode proberen (PSTN Breedband) en pas dan zal het SMS proberen. Het uitschakelen van een van de GSM
kanalen zal ervoor zorgen dat de module een andere volgorde gebruikt dan degene hierboven beschreven.
04:COMMUNICATIE
Open "2:GSM/GPRS/SMS", selecteer het menu dat u wenst te configureren (zie richtlijn hierboven en in sectie 5.6.1)
en raadpleeg dan de onderstaande tabel voor gedetailleerde uitleg en configuratie instructies van elke optie.
Optie
GPRS MELDING
GSM MELDING
SMS MELDING
GPRS APN
GPRS USERNAME
SIM PIN CODE
GPRS PASSWORD
NETWERK ROAMING
Vroeger "EIGEN
NETWERK"
GPRS ALTIJD AAN
Voorheen bekend als
"SESSIE TIMEOUT"
D-305381 PowerMaster-10/30 G2 Installatiehandleiding
2:GSM/GPRS/SMS
Configuratie instructies
Definieer of het systeem events zal doormelden aan de PowerManage ontvangers van de
meldkamer via het GPRS (IP) Kanaal. Voor verdere informatie zie sectie 5.6.4 opties 21 & 22.
Opties: uit (standaard) aan.
Definieer of het systeem events zal doormelden aan de alarmformaatontvangers van de
meldkamer via het GSM spraak (analoog) kanaal. Voor verdere informatie zie sectie 5.6.4
optie 41.
Opties: uit (standaard); aan.
Definieer of het systeem events zal doormelden aan de SMS ontvangers van de meldkamer
via het SMS Kanaal. Voor verdere informatie zie sectie 5.6.4 opties 26 & 27.
Opties: uit (standaard) aan.
Voer de naam in van het APN toegangspunt gebruikt voor de GPRS communicatie (tot 40
karakters).
Opmerking: Om een Access Point Name (APN) in te geven, gebruikt u de "String Editor" in
sectie 5.8.1.
Geef de Gebruikersnaam van de APN in die wordt gebruikt voor GPRS communicatie (tot 30
karakters).
Opmerking: Om een gebruikersnaam in te geven, gebruikt u de "String Editor" in sectie
5.8.1.
Geef de PIN code van de SIM kaart in die is geïnstalleerd in de GSM module (tot 8
numerieke karakters).
Opmerking: Gebruik het numerieke toetsenbord om de numerieke PIN code in te geven.
Geef het Wachtwoord van de APN in die wordt gebruikt voor GPRS communicatie (tot 16
karakters).
Opmerking: Gebruik de "String Editor" in sectie 5.8.1.om het wachtwoord in te geven.
U kunt de SIM kaart forceren om enkel haar "eigen netwerk" te gebruiken en ervoor zorgen
dat ze niet kan roamen op andere netwerken als het eigen netwerk niet gevonden kan
worden.
Opties: roam uitgesch.; roam aan (standaard).
Definieer of de centrale voortdurend verbonden zal blijven "ingeschakeld", via GPRS
communicatie, of afgesloten "uitgeschakeld" (standaard) wordt na elke doormelding.
gewenst MENU
5. PROGRAMMERING
51