Download Print deze pagina

Xerox Nuvera 100/120/144/157 EA Handleiding pagina 181

Advertenties

Beste - de standaardmode en aanbevolen voor de meeste opdrachten, in het
bijzonder wanneer er op ongecoate papiersoorten wordt afgedrukt. In deze
mode worden er subpixels aan de rand van beeldelementen, tekst, lijnen,
punten en effen vlakken toegevoegd of weggehaald. Er komen geen artefacten
in lijnen terecht. Aan de extreme uiteinden van het bereik kunnen er bij
halftonen wel contouren verschijnen.
• Normale mode - de aanpassing van de lijnbreedte is identiek aan de mode
Beste en de effecten zijn vergelijkbaar. Verder wordt er een lichte correctie
toegepast om de randen van lijnen niet te veel te laten verspreiden. Dit kan
handig zijn bij gecoate of heel gladde papiersoorten. Normaal gesproken is
de aanpassing zo subtiel dat deze niet bruikbaar is voor de zwarte punten die
zich op Mylar-tabs verspreiden. De mate waarin spreiding wordt tegengegaan
heeft een vaste waarde voor alle densiteitsniveaus.
OPMERKING
Als u zwarte punten verspreid bij de randen van lijnen of tekst ontdekt, moet u
Tonerbesparing instellen op -3 of -2 om dit effect te verwijderen.
3. Gebruik de schuifregelaar Densiteit om de hoeveelheid zwart of wit die op alle
pixels van het beeld wordt toegepast, te verhogen of te verlagen.
De waarden die het dichtst in de buurt van 0 liggen, zijn bedoeld voor kleine
aanpassingen in de densiteit van tekst en foto's. Met de instellingen +/-3 bereikt
u een noemenswaardig verschil bij tekst. Deze instellingen worden echter niet
aanbevolen voor foto's.
4. Selecteer in het vervolgkeuzemenu Mode de instelling voor de printeremulatie.
Met de DocuTech 135-instelling maakt u afdrukken die er hetzelfde uitzien als
die van de DT135-printer.
OPMERKING
Als u een opdracht doorstuurt van het ene apparaat naar het andere, gaan de
instellingen voor Printerdensiteit en de kenmerken voor paginarangschikking en
aantekeningen van de doorgestuurde opdracht verloren.
Info over scherpte
Een scherp beeld heeft duidelijke scherpe randen. Met Scherpte beïnvloedt u lokale
gebieden die een plotselinge overgang van licht naar donker te zien geven, zoals de
rand van een gebouw tegen de achtergrond van de hemel of de rand van een lijn
tegen een witte achtergrond. Wanneer een dergelijke overgang plaatsvindt in een
paar pixels (1-2), is het beeld scherp. Wanneer een dergelijke overgang plaatsvindt
in een groot aantal pixels (3-10 of meer), is het beeld wazig of onscherp.
Scherpteregeling
Door het beeld scherper te stellen, ontstaan duidelijke verschillen tussen aangrenzende
pixels (zie rechterdeel van figuur).
Xerox Nuvera Handleiding voor de gebruiker en trainingsmodule voor softwareversie 11.6
Hoe kunt u...
25-39

Advertenties

loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Nuvera 100/120/144 mxNuvera 200/288/314 eaNuvera 200/288 mx